Home Waarheid ‘Volgens Deleuze moeten we denken als een wortel die alle kanten op groeit’
Waarheid

‘Volgens Deleuze moeten we denken als een wortel die alle kanten op groeit’

Door Jonathan Janssen op 15 januari 2025

Gilles Deleuze
beeld Tintinades/Wikimedia Commons
Op 18 januari 2025 is het honderd jaar geleden dat Gilles Deleuze werd geboren. Filosoof Julie Van der Wielen legt uit waarom zijn denken zo vernieuwend is.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

De filosofie zocht eeuwenlang naar onveranderlijke waarheden: wat is goed, wat is waar, wat is mooi? De Franse filosoof Gilles Deleuze (1925-1995) draait dat om: niet het onveranderlijke, maar juist de verandering is fundamenteel en het onderzoeken waard. Volgens hem is het de taak van de filosofie om nieuwe openingen in het denken te ontdekken. En dat doen we door nieuwe concepten te bedenken.

Op zaterdag 18 januari 2025 is het honderd jaar geleden dat Deleuze werd geboren. Samen met psychoanalyticus Félix Guattari (1930-1992) publiceerde hij invloedrijke boeken als Anti-Oedipus (1972) en hij schreef zelf verschillende werken, zoals Verschil en herhaling (1968) en Logique du Sens (1969). Filosoof Julie Van der Wielen, werkzaam als onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen en gespecialiseerd in het denken van Deleuze, licht uit wat er vernieuwend is aan zijn denken.

Waarom zouden we ons moeten verdiepen in Deleuze?
‘Allereerst omdat hij samen met Guattari een interessant antwoord geeft op de vraag: wat is filosofie? In Nederland en België hebben we de neiging om filosofie niet altijd te erkennen als een aparte discipline. Als we filosofisch onderzoek doen, doen we vaak alsof we met iets anders bezig zijn, met psychologie, sociologie of politieke theorie. Filosofie moet nuttig zijn voor een andere discipline, dat zie je bijvoorbeeld terug in hoe beurzen worden toegekend. Maar filosofie is er niet enkel om te reflecteren op bijvoorbeeld wiskunde of politiek – filosofie is een discipline op zich, zeggen Deleuze en Guattari.’

Wat doet de filosofie dan?
‘Concepten maken.’

Maar wiskundigen, sociologen en psychologen bedenken toch ook concepten?
‘Deleuze en Guattari hebben verschillende namen voor het denken in verschillende disciplines. Zo creëert de kunst volgens hen “affecten”, en de wetenschap “precepten”. Precepten zijn instrumenten die gebruikt worden om te voorspellen hoe fysieke objecten zich gedragen in een afgebakende ruimte.

Filosofische concepten zitten echter anders in elkaar: die voorspellen niet, maar getuigen van een bepaalde manier om naar de werkelijkheid te kijken, en van de problemen die hieruit voortkomen. Neem het concept subject. Zoals filosoof Jacques Derrida heeft laten zien, laat het moderne concept van de mens als subject de mogelijkheid open dat het niet crimineel is om dieren te vermoorden. Dieren beschouwen we dan niet als subjecten, maar als objecten, middelen. Concepten die onschuldig of abstract lijken, kunnen dus allerlei vooronderstellingen bevatten en inherent repressief zijn.’

Is er volgens Deleuze een manier om onder de repressie van die concepten uit te komen?
‘Het idee van Deleuze is dat we door het creëren van nieuwe concepten als antwoord op filosofische problemen nieuwe mogelijkheden openen. En dat zijn niet alleen nieuwe mogelijkheden in de filosofie, maar in het leven in het algemeen. Nieuwe concepten kunnen ons zo bevrijden van de beperkingen en repressie van oude concepten.’

Filosofen zoeken vaak naar de waarheid achter de dingen. Gelooft Deleuze dat er een waarheid bestaat?
‘Ik denk wel dat hij gelooft dat het concept waarheid bestaat, maar er zijn voor hem interessantere vragen dan de vraag “Wat is waar?”. Waarheid is een constructie, een moreel concept. Bij Plato is de waarheid bijvoorbeeld iets dat we kunnen herkennen of herinneren. Maar herinneren is geen denken, vindt Deleuze. Voor denken moet er echt iets nieuws bedacht worden dat tegen het gevestigde denken ingaat.’

Nomadische wetenschap

Voor het gevestigde denken dat op zoek is naar onveranderlijke waarheden, bedenken Deleuze en Guattari een naam: science majeure of ‘koninklijke wetenschap’. Die plaatsen ze tegenover science mineure of ‘nomadische wetenschap’. Van der Wielen: ‘De termen “majeur” en “mineur” komen uit de muziek. Zo wordt van de toonsoort mineur gezegd dat die gemakkelijker leidt tot nieuwe tonen en toonladders. Op vergelijkbare wijze gaat nomadische wetenschap niet op zoek naar constanten en algemeenheden, maar juist naar hoe verandering tot stand komt.’

Hoe ziet nomadische wetenschap er in de praktijk uit?
‘Deleuze geeft zelf het voorbeeld van het onderzoek naar taal. Daarbij moet je volgens hem niet alleen kijken naar grammaticaregels of hoe de woordenschat eruit ziet, maar ook naar andere zaken die met taal te maken hebben, bijvoorbeeld hoe politieke of sociale bewegingen de taal veranderen. Dan spelen zaken van buiten de taal, zoals het politieke, economische of sociologische, plotseling ook een rol.

Even tussendoor… Meer lezen over Deleuze en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Deze manier van denken vergelijkt Deleuze met een rizoom: de wortelstok van bijvoorbeeld gras of gember die niet de diepte ingaat maar alle kanten op groeit. Hij stelt dit denken tegenover de “boom” van de koninklijke wetenschap, waarin een duidelijk centrum en een hiërarchie te onderscheiden zijn. Door rizomatischer te denken open je mogelijkheden die je anders niet had gezien.’