Bestaanszekerheid? Ha! Ja, René Descartes, die in zijn Meditaties (1641) alles opzettelijk betwijfelde, kon uitkomend bij het denken nog triomfantelijk schrijven ‘ik denk, dus ik ben’. Ook wel geformuleerd als ‘ik ben, ik besta’. Hij dacht daar nog zeker van te kunnen zijn.
Anderhalve eeuw later bleef er in handen van Hegel weinig meer over van zulke denk-zekerheid. Op zoek naar het ‘werkelijke kennen van dat wat naar waarheid is’ schopt de Duitse diepdenker in slechts enkele openingspagina’s van de Fenomenologie van de Geest (1807) alle zogenaamde zekerheden over kennis en wetenschap onderuit, alleen al omdat ze statisch zijn en vooronderstellen wat ze eigenlijk nog moeten onderzoeken. In zijn gekmakend compacte proza stelt hij vast dat ‘ook het onware weten beroept zich erop dat het bestaat,’ en vervolgt dat zulke zekerheid evenveel, of beter even weinig, waard is als de verzekering die een waar weten doet. Op die manier komen we geen stap verder in de richting van waarachtige kennis, en ook niet van zekerheid over het bestaan. Een dynamischer model is nodig, maar of dat weer te rijmen valt met zekerheid?
Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en taal? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Maar goed, in het maatschappelijk debat gaat het bij dit begrip natuurlijk eigenlijk om een tot woord gestold verlangen. Niet zozeer het feit van het bestaan zelf, maar de wens om ons in dat bestaan zekerder te kunnen voelen. Als ik toch even voorbij mag gaan aan alle financiële en economische kanten, denk ik dat we ons nooit helemaal zeker zullen voelen in het menselijke bestaan. Omdat we over (een zekere) vrijheid beschikken en over (dito) voorstellingsvermogen, zullen we altijd over elke schutting van zekerheid heen kunnen kijken, en zien dat niets volstrekt zeker is. In die zin is het woord een pure paradox. Het hangt maar net af van je eigen positie in het leven of dit inzicht je grote angst inboezemt, dan wel nogal spannend voorkomt, of iets daartussenin.
En hoe zeker wil je zijn in dit bestaan? Ludwig Wittgenstein toont in zijn postuum verschenen Over zekerheid (1969)dat we onze zogenaamde zekerheden slechts bouwen op een soort vlechtwerk van basisaannames, die elkaar wederzijds ondersteunen. Als we er één betwijfelen moeten we eigenlijk het hele vlechtwerk betwijfelen. Hij schrijft ook dat we, voor een ontmoeting, het best op een straathoek kunnen afspreken; we hebben de precieze coördinaten niet nodig. Met een zekere mate van onzekerheid valt prima te leven. Tenminste, als je het filosofisch opvat.