Is Spinoza een pleitbezorger van de democratie? Volgens emeritus hoogleraar Franse literatuur Maarten van Buuren niet. Spinoza’s politieke opvattingen zijn volgens hem vaak verkeerd geïnterpreteerd.
Nederlandse filosoof Baruch Spinoza (1632-1677) is vooral bekend van de Ethica (1677). Hij heeft echter ook belangrijke politieke werken geschreven, waaronder het Politiek Traktaat (1677). Door zijn dood heeft hij het niet af kunnen maken en ontbreekt er een groot deel van Spinoza’s uiteenzetting over de democratie. Desondanks is Spinoza’s werk aangegrepen door verdedigers van de radicale democratie. Deze democraten interpreteren het traktaat volgens Van Buuren echter helemaal verkeerd. Hij bracht onlangs een nieuwe vertaling uit van het boek, waarmee hij een nieuw licht werpt op Spinoza’s politieke standpunten: ‘Spinoza is helemaal niet voor een volksbewind,’ meent Van Buuren, ‘hij is er juist absoluut tegen.’
In uw boek brengt u naar voren dat Spinoza voorstander is van een gemengde staatsvorm, met het zwaartepunt in de aristocratie. Kunt u dat toelichten?
Neem bijvoorbeeld de monarchie. In het Politiek traktaat concludeert hij dat de monarchie een ideale staatsvorm kan zijn, zolang de vorst maar beteugeld wordt door een raad van voldoende omvang, zeg maar een volksvertegenwoordiging. Hetzelfde geldt voor de aristocratie en de democratie: er moet bij iedere staatsvorm sprake zijn van een evenwicht tussen de monarch, de aristocraten en het volk. Het idee van het gemengde bewind is namelijk dat er zowel elementen van de monarchie, aristocratie en democratie in het politieke stelsel aanwezig moeten zijn.
‘De alleenheerser en het volk staan altijd op gespannen voet met elkaar’
Waarom legt Spinoza in zijn werk deze dieptestructuur zelf niet bloot?
Wat wilde Spinoza bereiken met zijn Politiek traktaat?
‘Het algemeen belang dreigt ten onder te gaan als je je oor teveel te luisteren legt bij het volk’
Waarom mag het volk volgens Spinoza geen directe inspraak hebben op het politiek beleid?
‘Omdat het algemeen belang ten onder dreigt te gaan als je je oor teveel te luisteren legt bij het volk. Neem bijvoorbeeld de stikstofcrisis. Toen duidelijk werd dat het stikstofgehalte in Nederland de pan uit zou rijzen, was de regering aanvankelijk van mening dat iedereen wat moest inleveren om het stikstofgehalte terug te brengen. Met name de boeren, de bouw en de industrie moeten minder stikstof gaan produceren. Als reactie op de maatregelen besloten deze beroepsgroepen een fel protest aan te tekenen tegen de maatregelen hetzij door met tractoren gebouwen van provinciale staten te belegeren (de boeren), hetzij door met allerlei bouwmachines het Malieveld te bezetten. Boeren en bouwvakkers ontplooiden een hoop macht om Den Haag door de knieën te krijgen, wat vervolgens ook gebeurde.
Je krijgt dus de onsmakelijke situatie dat diegenen die de meeste macht uitoefenen, het beleid gaan bepalen door de bestuurders te dwingen om naar hun pijpen te dansen. Dat krijg je als nou als je het volk de macht geeft, zou Spinoza zeggen. Daarom betoogt hij dat het volk alleen inspraak moet krijgen op een indirecte manier, namelijk via volksvertegenwoordigers die op enige afstand staan van het gewoel. Dat Spinoza dus voorstander was van de radicale democratie, is een misvatting. Want als je de enkeling of een bepaalde groep de macht geeft, pikken anderen dat niet en gaan ze met elkaar op de vuist. En dan wordt het één grote janboel.’
Vertaald, ingeleid en toegelicht door Maarten van Buuren
Ambo | Anthos
336 blz. | € 34,99