‘Existentie gaat vooraf aan essentie’, zo luidt een van de bekendste citaten van Jean-Paul Sartre (1905-1980). De filosoof was regelmatig te vinden in de Parijse cafés, waar hij – met een sigaret en een glas rode wijn in de hand – discussies voerde over het existentialisme. Die filosofische stroming, waar Sartre de bekendste pleitbezorger van is, gaat ervan uit dat de mens radicaal vrij is. Samen met die vrijheid komt de verantwoordelijkheid om je eigen identiteit vorm te geven: je bestaat voordat je jezelf bepaalt.
‘Iedereen kent die schele kop van Sartre wel,’ zegt Simon Gusman, docent metafysica en filosofische antropologie aan de Radboud Universiteit. ‘Maar op de universiteit hoor je vaak niet zoveel over hem, tenzij het negatief is. Als student kreeg ik dingen te horen als: Sartre heeft Heidegger niet goed begrepen.’ Als tweedejaars filosofiestudent raakte hij in de ban van Sartres existentialisme. Gusman – donkere haren in een knot, een belangstellende blik – schreef later zijn proefschrift over Sartres ideeën over subjectiviteit en identiteit. Nu is er het boek Diep van buiten. De mens volgens Sartre, waarin Gusman de filosofie van Sartre toegankelijk uitlegt.
Er is al veel over Sartre geschreven. Waarom was het belangrijk dat dit boek er kwam?
‘Zijn existentialisme is beroemd, maar het beeld van de achterliggende filosofie is doorgaans oppervlakkig en incompleet. Mensen beschuldigen hem vaak van antropocentrisme: hij zou geen oog hebben voor iets anders dan de mens. Voor Sartre is er inderdaad niks belangrijker dan de menselijke ervaring. Maar hoewel de mens het uitgangspunt van zijn filosofie is, wordt de mens door diezelfde filosofie tegelijkertijd totaal uitgehold. De mens staat volgens Sartre verstrooid en leeg in het middelpunt, zonder vaste kern. Er is in zijn ogen niet zoiets als wie we ‘diep van binnen’ zijn: onze identiteit is leeg. Deze gelaagdheid in zijn denken blijft vaak onopgemerkt.’
Waarom hebben we volgens Sartre geen vaste kern?
‘De mens heeft geen onveranderlijk “zelf”, omdat we nooit “af” zijn – we blijven altijd bezig met onszelf te vormen, we geven onszelf letterlijk vorm. Maar dat we geen vaststaande identiteit hebben, betekent niet dat we helemaal geen identiteit hebben. Onze keuzes bepalen onze identiteit. Sartre spreekt in dit opzicht van een fundamenteel project: dit is de samenhang tussen de keuzes die we maken en de wereld om ons heen. Dat is onze houvast. Onze identiteit wordt dus bepaald door een gerichtheid op de wereld waarin wij onophoudelijk keuzes maken. Dit vormt en begrenst ons meer dan op het eerste gezicht lijkt.’
Even tussendoor… Meer lezen over Jean-Paul Sartre en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
De filosoof van de radicale vrijheid heeft het over begrenzingen?
‘We kunnen onze keuzes maar op één ander ding afschuiven: andere keuzes. Elke keer als je een keuze maakt, maak je andere mogelijke keuzes níet, dus sluit je ook veel keuzes uit. Dit begrenst en bepaalt onze identiteit. Eigenlijk leert Sartre ons omgaan met keuzestress. Door te wijzen op de samenhang van onze keuzes laat hij zien dat ons selectie-menu helemaal niet zo groot is. We zijn wat we doen, en zoals we niet alles kunnen doen, kunnen we ook niet alles zijn.’
Gaan we onze keuzes niet met hand en tand verdedigen als ze zo bepalend zijn voor onze identiteit?
‘Jawel. Doordat we allemaal vrij zijn om onze identiteit vorm te geven, beconcurreren we elkaar. We hebben allemaal andere ‘wordingsprocessen’ en andere doelen. Dit kan doorschieten in overmatig identiteits-denken.’ Gusman haalt zijn haar los en gaat verzitten. ‘We denken vaak: niemand anders mag aan mijn zorgvuldig gecultiveerde “identiteitje” komen. Ik denk dat Sartres filosofie in deze tijd tegengewicht biedt voor dit soort doorgeschoten identiteitsdenken.’
Hoe doet zijn filosofie dat precies?
‘Sartre waarschuwt voor de valkuil van rolpatronen en denkbeelden. Door te defensief te zijn over je keuzes en identiteit kun je vastgeroest raken in bepaalde gedragingen. Daardoor leef je veel minder authentiek. Hij geeft het voorbeeld van een ober, die dusdanig druk is de rol van de overbeleefde ober te spelen, dat hij daarin niet meer oprecht is. Sartre noemt dit ‘te kwader trouw’ zijn. Daar heeft hij een hekel aan.
Volgens Sartre ben je al heel snel te kwader trouw. Persoonlijk vind ik hem daarin te streng; sowieso ben ik het niet met alles wat hij beweert eens. Toch vind ik de kern van zijn filosofie heel goed: het idee dat onze identiteit zich altijd in de buitenwereld bevindt.
Een belangrijk onderdeel van die buitenwereld is ‘de Ander’: wij zijn wezens die bestaan in het perspectief van andere wezens. Sartre laat zien hoe mijn identiteit onderdeel uitmaakt van de jouwe. Wat de Ander van mij ziet en vindt, is een wezenlijk onderdeel van wie ik ben. Dat is altijd het geval, ook bij mensen die zeggen dat het ze niks uitmaakt wat andere mensen van ze denken: wie een bikerjack met ‘fuck off’ aantrekt, doet dat nog steeds om naar die andere mensen iets uit te dragen. Iedereen maakt altijd keuzes in het licht van hun buitenkant. Sartre zou hierover zeggen: erken dat je je iets aantrekt van wat anderen van je denken, maar laat het niet leidend zijn in de keuzes die je maakt.’
Diep van buiten. De mens volgens Sartre
Simon Gusman
Boom
200 blz.
€ 24,95