Home Russell over geluk

Russell over geluk

Door Ivo Slangen op 18 februari 2013

09-2002 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Om te kotsen’.  Zo luidde Wittgensteins reactie op het werk The Conquest of Happiness van Bertrand Russell, recent verschenen in een nieuwe druk van de Nederlandse vertaling.  Dat is niet zo verwonderlijk.  De geniale leerling van Russell was niet erg gelukkig.  Zijn hele leven werd hij gekweld door zijn onverbiddelijke geweten en worstelde hij met angsten, om uiteindelijk te beseffen dat de filosofie hem met het leren omgaan van deze demonen geen steek verder hielp.  Ethiek is van een geheel andere categorie dan filosofie, concludeerde Wittgenstein.  Toch had hij er een ongelooflijk ontzag voor.  Zozeer dat hij er verder over wenste te zwijgen.

Bertrand Russell zweeg nergens over.  De nuchtere Brit, een echte heer met pijp, schreef gedurende zijn lange leven (98 jaar) een reusachtig oeuvre bij elkaar over filosofische, politieke en maatschappelijke kwesties.  Op al deze gebieden hechtte hij veel geloof aan de baten van een grondige analyse.

Op dezelfde rationele wijze benadert hij het geluk, waarbij hij erg optimistisch is gestemd over het bereiken van dit kostbare goed.  In het voorwoord van De Verovering van het Geluk, dat in 1930 verscheen, spreekt hij het vertrouwen uit dat mensen na het lezen van dit werk ‘met doelgerichte inspanning gelukkig kunnen worden’.  Kalm en zelfverzekerd verklaart hij de oorzaken van ongeluk, zoals verveling, jaloezie, zondebesef en zelfs achtervolgingswaan.  Daarna volgt een klinische behandeling van factoren die aan geluk bijdragen, waaronder hij enthousiasme, genegenheid, het gezin en werk schaart.  De diagnose die Russell biedt is erg psychologisch van aard.  De meest belangrijkste bron van ongeluk ben je zelf. Wie zich alleen maar om zichzelf bekommert, wordt niet gelukkig.  Daarom zijn de drie meest voorkomende typen ongelukkigen allen navelstaarders pur sang: de zondaar, de narcist en de megalomaan.  Dit soort ongezonde zelfbeelden zijn te wijten aan het gemis van een bepaald genoegen in de jeugd waarvoor de rest van het leven compensatie gezocht wordt.

Toch enigszins verrassend dat Russell een adept van Freud blijkt te zijn.  De kern van zijn betoog is psychoanalyse van de bovenste plank. Als de mens een verantwoorde opvoeding heeft genoten, ontstaat er in het individu een juiste balans tussen bewuste overtuigingen en onbewuste verlangens.  Bij de meest miserabele lotgenoten is deze ‘mentale integratie’ mislukt.  Gevolg is dat dit innerlijke conflict een groot deel van de energie opslokt die nodig is om een harmonieuze relatie te creëren met de buitenwereld.  En laat nu juist het oprechte enthousiasme voor de wereld om je heen de grootste bron van geluk zijn.

De wijsheden die Russell naar voren brengt liggen voor de hand.  De achterliggende gedachte is dat je aan geluk moet werken en daarbij tegenslagen moet kunnen incasseren.  Op enkele plaatsen toont Russell dezelfde scherpte waarmee hij de logica te lijf ging.  Zo verklaart hij dat het cynisme bij hoog opgeleide westerlingen voortkomt uit een gevoel van machteloosheid (alles is bereikt) en een hoge mate van comfort die dit onbehagen draaglijk maakt. Ook zijn droge, relativerende toon ontbreekt niet. Mensen die hun werk heel erg belangrijk vinden moeten volgens hem onmiddellijk op vakantie gaan.  Prettig is dat Russell niet moraliserend klinkt, op een enkele aansporing na.  Zoals hij bij apen een onnatuurlijke droefheid in hun ogen bespeurt, omdat ze niet lijken te weten hoe het verder moet, dreigt deze wanhoop ook de mens binnen te sluipen die zich angstig en vertwijfeld door het leven slaat.  Deze mens ‘moet leren zichzelf te overstijgen en zodoende de vrijheid van het universum veroveren’. Het is een van de weinige ontboezemingen in het verder evenwichtig beargumenteerde betoog. Russell is geen man van pathos: daar is de filosofie niets mee gebaat. En een scherpe analyse heeft ook zijn charme.

De verovering van het geluk, door Bertrand Russell, vert. H. Keizer, uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam 2002, 204 blz., € 17,90

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.