Home Historisch profiel Montesquieu, geliefd maar onbegrepen
Historisch profiel Politiek Rechtvaardigheid Vrijheid

Montesquieu, geliefd maar onbegrepen

Voor onze maatschappelijke vrijheid is het van belang continu aandacht te besteden aan de balans tussen machten, dacht Montesquieu.

Door Willem Witteveen op 21 maart 2005

Charles de Montesquieu

Voor onze maatschappelijke vrijheid is het van belang continu aandacht te besteden aan de balans tussen machten, dacht Montesquieu.

03-2005 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Er zijn vele Montesquieu’s en ze werden allemaal geboren op 18 januari 1689. Bezoek een Franse boekhandel en u vindt er de werken van Montesquieu tussen de klassiekers van de literatuur, niet alleen zijn roman in briefvorm Perzische brieven (1721) maar ook zijn hoofdwerk Over de geest van de wetten (1748). Montesquieu is in Frankrijk schrijver van een proza dat ook als het over recht of geschiedenis gaat een vorm van superieure essayistiek is. Bezoek nu een Nederlandse staatsrechtconferentie en u zult daar de mening vinden dat Montesquieu een jurist was, rechter tenslotte, de bedenker van de scheiding van machten die een constitutioneel vereiste is van elke democratische rechtsstaat. Maar Montesquieu was juist evident een historicus, zullen geschiedkundigen tegenwerpen, die een boek schreef over de ondergang van het Romeinse rijk. Onder filosofen schaart Montesquieu zich in de rij van denkers die de weg baanden voor de Verlichting, als medeauteur van de encyclopedie van Diderot en d’Alembert en als voorbeeld voor Voltaire, Rousseau en Kant. Hij was een antropoloog avant la lettre, zullen weer anderen menen, die de zeden en gebruiken van alle volkeren op aarde onderzocht. Onmiskenbaar was Montesquieu ook een van de grondleggers van de sociologie. Durkheim, die er een echte wetenschap van zou maken, zag dat zelf zo en hij wijdde aan het sociologische denken van Montesquieu zijn proefschrift dat – o tempora, o mores – nog in het Latijn werd geschreven.

Montesquieu was dus een man met vele identiteiten, iemand die in onze cultuur in veel verschillende hokjes zou passen. Het gevolg van die classificatorische ongrijpbaarheid is dat vakmensen in de vele disciplines waarin Montesquieu een zekere rol heeft gespeeld vaak een verkeerd beeld hebben van zijn werk en de betekenis ervan niet goed inschatten. Dat geldt zeker voor de juristen en de politici. Zelf ben ik er daar een van, dus ik kan het weten. Wij juristen beperken ons altijd maar tot die paar hoofdstukken uit Over de geest van de wetten die over de trias politica gaan, maar we zouden misschien zelfs met meer vrucht de Perzische brieven kunnen lezen.

Machtenscheiding

Om te beginnen moet de zogenaamde ‘leer’ van de machtenscheiding niet te letterlijk worden genomen, alsof het er simpelweg om zou gaan wetgevende, besturende en rechterlijke taken gescheiden te houden. Montesquieu had daar een bedoeling mee. In verband met de vrijheid van burgers zou het gevaarlijk zijn die drie machten in één hand te brengen, want concentratie van machten bedreigt de vrijheid, ook als alle machthebbers goede bedoelingen hebben. Een vrije samenleving die macht concentreert kan gemakkelijk in tirannie ontaarden. Dat interne verband tussen de scheiding van de drie staatsfuncties en de burgerlijke vrijheid is bij de juristen uit beeld geraakt. Zij zien de machtenscheiding als een verzameling verboden: de wetgever en het bestuur mogen niet zelf rechtspreken, de rechter moet zich verre houden van de politiek, et cetera. Maar de cruciale vraag is dan of die afgeleide verbodsbepalingen bij elkaar afdoende zijn om de vrijheid te waarborgen. Het gaat dus om het hele arrangement, niet om afzonderlijke regels. Montesquieu is een contextualist die telkens vraagt de sociale werking van het recht in de beschouwingen te betrekken.

Kijken we dan nog een keer naar wetgeving, bestuur en rechtspraak in ons land, dan is opvallend hoe zwaar er wordt geïnvesteerd in telkens maar nieuwe wetten die het bestuur meer en ruimere bevoegdheden geven om handelend op te treden. Er is geen maatschappelijk probleem of het wordt vertaald in die roep om nieuwe regels, alsof zonder telkens geactualiseerde regels het bestuur geen kant uit zou kunnen. (Een wel heel opmerkelijk voorbeeld hiervan is het huidige veiligheids- en terrorismedebat dat gericht is op meer wetten die het bestuur meer macht geven om burgers, ook buiten de rechter om, meer verplichtingen op te leggen en dat nauwelijks gaat over de vraag wat justitie en politie eigenlijk doen met de vele mogelijkheden die zij al bezitten.) Omdat over al dat wetgevingsrecht ook meer conflicten kunnen ontstaan, stijgt automatisch ook de werklast van de rechter. Maar zijn wetgeving en bestuur bij ons gescheiden functies? Welnee! De meeste regels worden bedacht door bestuurders en hun ambtenaren en ook door de regering ingediend bij het parlement dat er hooguit amendementen aan toevoegt. De drijvende kracht in ons proces van wetgeving is het bestuur, niet de volksvertegenwoordiging. Als we de vrijheid weer voorop stellen, is de voor de hand liggende vraag, een typische Montesquieu-vraag dus, of machtscumulatie (bestuurders geven zichzelf steeds meer bevoegdheden) niet een even ernstig probleem is als machtsconcentratie (bestuurders maken regels of gaan rechtspreken). In ons bestel zien we beide tendensen. De stelling dient zich aan dat we naar de letter, maar zeker naar de geest ons nauwelijks houden aan de scheiding van machten.

Zowel naar de letter, maar zeker naar de geest houden we ons nauwelijks aan de scheiding van machten

Montesquieu had nog een tweede visie op de trias politica: evenwicht van machten. Zijn aanbeveling is het landschap van de instituties zo te ordenen dat er voor elke macht een tegenmacht aanwezig is die te ver gaande ambities en ondoordachte plannen tempert. ‘Le pouvoir arrête le pouvoir’, zo luidt de beroemde formule die aanleiding werd voor het systeem van ‘checks and balances’ uit de Amerikaanse constitutie. Het gaat om een dynamisch machtsevenwicht waarin fricties tussen de staatsmachten tot reflectie en bijsturing dwingen. Dit inzicht van Montesquieu spoort ons aan in onze democratische rechtsstaat permanent aandacht te besteden aan de machtsbalans, want daar hangt het voortduren van de maatschappelijke vrijheid vanaf. Ook in dit licht bezien roepen de vele vrijheidsbeperkende maatregelen ten behoeve van de strijd tegen het terrorisme vragen op. Hoe moeten de veiligheidsdiensten, politie en justitie, en de coördinerende bestuurders aan controles worden onderworpen die voorkomen dat de hun toegekende macht in willekeur en discriminatie ontaardt? Hoe kan de vrijheid op zo’n manier beschermd worden dat die vrijheid niet ten onder gaat aan al te disciplinerende pogingen haar te beschermen?

Uzbek en Rica

Kunnen we dit allemaal ontlenen aan Over de geest van de wetten, voor deelnemers aan het maatschappelijke debat over recht en rechtsstaat is lezing van de Perzische brieven minstens evenzeer van belang. Dit boek bestaat uit een briefwisseling tussen twee Perzen, Uzbek en Rica, die door Frankrijk reizen en hun vrienden, vrouwen, eunuchen en bedienden die thuis zijn gebleven. De instellingen en gebruiken van de Fransen worden door vreemde ogen bekeken en dat geeft de schrijver Montesquieu de gelegenheid kritiek te uiten op allerlei misstanden, vooral in de kerk en aan het hof. (Deze omweg is mede ingegeven door het bestaan van censuur.) Omgekeerd komt door deze aanpak de exotische Perzische cultuur dichterbij, er gaat een onmiskenbare fascinatie van uit. Het perspectief wisselt voortdurend. Montesquieu gebruikt deze literaire vorm niet om een rechtlijnig verhaal te vertellen, maar om de lezer onder te dompelen in een veelheid van stemmen en opinies. Door deze meerstemmigheid volgt de lezer de ontwikkeling van de karakters op de voet en komt tot eigen oordelen over de gebeurtenissen en de morele kwaliteiten van de dramatis personae. Dit perspectivisme van Montesquieu is een strategie die lezers betrokken en niet passief maakt; zij moeten zelf de plot construeren uit de informatie in de brieven.

De politicus die de dilemma’s van de werkelijk bestaande multiculturele samenleving onder ogen wil zien, moet een soortgelijke perspectivistische opstelling kiezen. Uit de veelheid van stemmen die de politicus hoort en de diversiteit van visies die vanuit uiteenlopende rollen en posities kenbaar zijn, moet een plot geconstrueerd worden, telkens weer, dat niet alleen een oordeel mogelijk maakt over de situatie maar ook mogelijkheden biedt om zo te handelen dat de samenleving vrij kan blijven en mensen met verschillende eigenschappen en achtergronden er goed, menswaardig in kunnen leven. Zonder deze perspectivistische houding wordt ook het constitutionele ideaal van de gematigde politieke systemen uit Over de geest van de wetten een vlak en geestloos verhaal.

Voor Montesquieu zijn de inhoudelijke overeenkomsten tussen christendom en islam zo evident dat hij daarin geen probleem ziet

Montesquieu laat echter ook zien hoe moeilijk het is om deze perspectivistische houding vol te houden. Uzbek, die zulke rake dingen zegt over de onrechtvaardige zeden en gebruiken in Frankrijk, blijkt in de context van zijn harem een soort huistiran die zijn vrouwen onderdrukt. Staat Uzbek voor Montesquieu zelf, zoals veel lezers menen? Dan is hij geen held uit één stuk maar een dubbelzinnige figuur. Politiek theoretica en filosofe Judith Shklar leest in haar studie van Montesquieu de haremscènes als een satire op het Franse hofleven, maar tegelijkertijd roept deze vergelijking van hof en harem ook het beeld op van daadwerkelijke onderdrukking van vrouwen. Montesquieu’s Uzbek is interessant omdat hij zich als reiziger ontwikkelt tot een liberaal mens met redelijke en tolerante opinies, terwijl hij blind is voor zijn eigen concrete bijdrage aan de despotie. Zijn onze politici, zijn wij burgers een haar beter dan Uzbek? De schrijver die ons zo laat nadenken over deze dubbelzinnige houding is zelf bij het schrijven van de Perzische brieven boven de normale situatie van bevooroordeeldheid uitgestegen, meent Shklar. En dat ontwikkelingspotentieel is het gevolg van een perspectivistische ethiek.

Er is trouwens nog een verbinding tussen de Perzische brieven en onze politieke debatten over het vreemde en het eigene. Uzbek en de andere briefschrijvers zijn ongetwijfeld moslims maar het zijn niet hun geloofsovertuigingen die tot fricties leiden – het zijn hun verschillende zeden en gebruiken. Voor Montesquieu zijn de inhoudelijke overeenkomsten tussen christendom en islam zo evident dat hij daar geen probleem ziet. Het gaat om morele, niet om religieuze verschillen en geschillen. Een dergelijke opstelling zou de Nederlandse politiek ook ten goede komen. Te vaak verwarren we hier culturele verschillen met religieuze verschillen. We stigmatiseren iedereen die er anders uitziet als moslim, en soms zelfs als politiek gemotiveerd islamist. Het gevolg is dat in het beleid alleen de religieuze allochtonenorganisaties als gesprekspartner van de overheid serieus worden genomen en voorbij gegaan wordt aan al die mensen die er een individuele geloofsbeleving op nahouden of zelfs helemaal niet gelovig zijn (maar misschien toch een hoofddoek dragen).

Even tussendoor… Meer lezen over Montesquieu en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Het is waarschijnlijk niet nodig al te nadrukkelijk te wijzen op de parallel tussen deze geschiedenis van een botsing van culturen die zich afspeelt in een briefwisseling en onze eigentijdse botsing van culturen die zich afspeelt in de media. In onze dramademocratie is iedere burger een televisiekijker zoals in de weldenkende bovenlaag van de Franse samenleving iedere burger een lezer was. We maken als kijkers en lezers zelf een zinvolle voorstelling van het drama dat zich voor onze ogen voltrekt. Dat maakt de Perzische brieven tot een sleutelroman voor politici, bestuurders, juristen, journalisten en al die burgers die zich niet aan hun verantwoordelijkheid voor de openbare meningsvorming willen onttrekken.

We doen Montesquieu geen recht als we hem uitsluitend zien als de bedenker van de trias politica. Hij laat in zijn geschriften zien dat het van groot belang is zinvolle verbindingen te leggen tussen de in onze cultuur gescheiden domeinen van literatuur, recht, geschiedenis, politiek, sociologie en filosofie en dat de manier waarop we dat doen een bijdrage levert aan het ideaal van de vrije samenleving. Daarom moeten we hem ook blijven lezen. Er zijn vele Montesquieu’s en ze stierven niet toen hun geestelijke vader op 10 februari 1755 overleed, nu 250 jaar geleden.

Willem Witteveen (1952-2014) was hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap aan de Universiteit van Tilburg en politicus voor de PvdA.

Over de geest van de wetten

Over de geest van de wetten
Charles de Montesquieu
Boom
888 blz.
€ 39,90