Vind een tegenstander
Ik was opgezadeld met zo veel twijfels en dwalingen dat mijn poging om iets te leren mij niets anders leek te hebben opgeleverd dan dat ik mij meer en meer mijn onwetendheid realiseerde,’ schrijft René Descartes in Over de methode (1637). ‘En dat terwijl ik op een van de beroemdste scholen van Europa was geweest.’
De lesstof op die beroemde school, het jezuïetencollege La Flèche, is ver over de uiterste houdbaarheidsdatum heen. Hoewel Descartes’ docenten relatief geleerd en ruimdenkend zijn, blijven ze zo veel mogelijk binnen de kaders van de scholastiek. Deze middeleeuwse filosofie komt voort uit de synthese van het Joodse openbaringsgeloof met het Griekse en Romeinse denken. Maar hoe verenig je zulke verschillende bronnen? Christelijke denkers hebben daarvoor een complex systeem opgetuigd. Hun natuurwetenschap is neo-aristotelisch en gaat onder meer uit van het geocentrisme: andere planeten draaien in perfecte cirkels om de aarde, die onbeweeglijk in het middelpunt staat. Dat past bij de centrale plaats van de mens als schepsel Gods. Omdat het gezag van de kerk er onlosmakelijk mee verbonden is, heeft het scholastieke wereldbeeld een vrijwel onaantastbare status.
Even tussendoor… Meer lezen over Descartes en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Toch begint dat gezag te tanen. Zo publiceert Johannes Kepler in 1609 een boek waarin hij stelt dat de planeten in ellipsen om de zon bewegen. Het is de vraag of de jonge Descartes op La Flèche veel meekrijgt van wat later de wetenschappelijke revolutie gaat heten. Maar ook als het om een projectie achteraf gaat, krijgt hij door zijn opleiding de tegenstander scherp in beeld: blind geloof in de traditie in het algemeen, en in de scholastiek in het bijzonder.
Schep de juiste omstandigheden
Met het voornemen om naar geen andere kennis meer te zoeken dan die welke zich ofwel in mijzelf, ofwel in het grote boek van de wereld liet vinden,’ schrijft Descartes in Over de methode, ‘gebruikte ik de rest van mijn jeugd om te reizen, om hoven en legers te bezoeken, om met mensen van verschillende aard en stand om te gaan, om allerlei ervaringen op te doen.’ Maar hij reist niet willekeurig wat rond en hij gaat niet zomaar met Jan en alleman om. Waarom brengt hij bijvoorbeeld het grootste deel van zijn volwassen leven door in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden? Omdat die op een gezonde afstand ligt van zijn geboorteland Frankrijk, van zijn familie en vrienden, zodat hij er rustig kan werken. Ongetwijfeld ook vanwege de grote vrijheid van denken en publiceren in vergelijking met andere landen. Verder is de praktische wetenschap er van een hoog niveau – denk aan zeevaartkunde en vestingbouw. Dat sluit aan bij het onderzoek dat Descartes zelf doet in fysiologie en wis- en natuurkunde.
Ook binnen de Republiek verhuist Descartes veel – naar Leiden of Amsterdam als daar een boek van hem bij de drukker ligt, naar het platteland als hij rustig wil werken. Buiten vindt hij ook makkelijker de ruimte om proeven te doen met dieren of een botanische tuin aan te leggen. Hoe bekender hij wordt, des te meer hij de anonimiteit zoekt om bezoekers van zich af te houden. Bene vixit, bene qui latuit is zijn motto – ‘Wie goed in het verborgene heeft geleefd, heeft een goed leven geleid.’
Oogst op het juiste moment
Al snel heeft Descartes de reputatie een grote vernieuwer te zijn. Terecht. Zo ontwikkelt hij de analytische meetkunde. Als natuurkundige draagt hij onder meer bij aan een naturalistische verklaring van het ontstaan van de planeten en de brekingswet van licht. Ook ontwikkelt hij het moderne idee van natuurwetten. Maar zijn werk is vooral bekend bij een intellectuele voorhoede, waarmee Descartes correspondeert. Door die uitwisseling perfectioneert hij zijn werk.
Als hij dan in 1637 eindelijk naar buiten treedt, doet hij dat niet als een bescheiden debutant, maar als de zelfverzekerde verlosser. Hij brengt een totaalpakket: een filosofische verhandeling over de nieuwe methode, plus voorbeelden van wat die vermag in de dioptriek, astronomie (meteoren) en geometrie. Descartes biedt zo een volwaardig alternatief voor de neo-aristotelische wetenschap.
De filosofische verhandeling dient ook een strategisch doel. In 1633 heeft de katholieke kerk Galileo Galileï veroordeeld vanwege onder meer diens opvatting dat de aarde om de zon draait. Descartes concludeert dat hij de publieke opinie eerst rijp moet maken voor de nieuwe wetenschap. Daarom vertelt hij zijn lezers dat hij de wetenschap op een nieuw fundament bouwt: alles waaraan maar enige twijfel mogelijk is, verwerpt hij. Weg dus met de zintuiglijke kennis, want de zintuigen bedriegen ons soms. Weg met de rationele kennis, want mensen vergissen zich soms als ze redeneren. Weg zelfs met alle kennis, want misschien dromen we slechts dat we iets weten. Maar wacht eens, schrijft Descartes, zelfs als ik denk dat alles onwaar is, is er nog altijd de ‘ik’ die dat denkt. Er is dus toch een onbetwijfelbare zekerheid: ik denk, dus ik ben. Cogito ergo sum.
Maak school
Zoals te verwachten viel, brengt de openbaarheid conflicten met zich mee. Waarschijnlijk op aandringen van de Utrechtse gereformeerde theoloog Gisbertus Voetius verschijnt er een pamflet waarin Descartes een ‘zwervende Kaïn’ wordt genoemd die her en der bastaardkinderen verwekt. Dankzij zijn netwerk kan Descartes – overigens een goede schermer – de aanval goed pareren. Zo kent hij iemand die hem de drukproeven van het pamflet geeft, zodat hij vrijwel direct een weerwoord kan publiceren. Maar de vroedschap van Utrecht dagvaardt Descartes vanwege zijn tegenaanval op Voetius.
Dan schakelt Descartes zijn goede vriend Constantijn Huygens in, die behalve dichter en geleerde ook secretaris van de stadhouder is. Verder speelt hij het via de Franse ambassadeur – hij is nog altijd Frans onderdaan. Uiteindelijk beveelt stadhouder Frederik Hendrik Utrecht de vervolging te stoppen.
Maar Descartes wil meer: eerherstel en verbreding van zijn denken via de universiteiten. Hij richt zich in eerste instantie op Leiden. Ook hiervoor schakelt hij zijn netwerk weer in. Zo weet hij via zijn penvriendin Elisabeth van de Palts een aanhanger benoemd te krijgen aan de Leidse Academie, al moet daar officieel nog steeds de leer van Aristoteles worden onderwezen. Nog in 1676 – Descartes is dan al een kwarteeuw overleden – verbieden de curatoren onderwijs in de ‘Metaphysica van Renatus Descartus’. Maar Descartes heeft school gemaakt: zijn volgelingen reageren met een brief waarin ze stellen vrije mensen te zijn.
Voor deze tekst is gebruikgemaakt van het recent verschenen boek Descartes. Zijn Nederlandse jaren van Hans Dijkhuis, dat verscheen bij uitgeverij Athenaeum.