Ik kijk graag naar natuurdocumentaires waarin duizenden schildpadjes op hetzelfde moment uit hun ei kruipen, hun kopjes uit het stand steken en op onhandige peddelpootjes een sprint trekken naar zee. Hoe weten ze dat ze naar zee moeten? Waarom rent de helft niet in de richting van de duinen? Hoe weten ze, in hun eieren onder het zand, dat ze beter ’s nachts kunnen uitkomen in plaats van overdag, terwijl dat laatste toch meer voor de hand ligt?
Ze weten dat, zeiden de filosofen van de stoa, omdat ze beschikken over oikeiose. Oikeiose, afgeleid van oikos (huis), betekent zoiets als ‘inhuizing’. Cicero noteerde bewonderend hoe jonge kuikens onder de vleugels van hun moeder duiken als het silhouet van een wezel opduikt, maar zich niet druk maken om een stier, die zoveel gevaarlijker lijkt. Seneca merkte op dat de wijnrank ‘als met handjes’ naar plaatsen klimt waar hij zich het best kan ontwikkelen, maar zich verwijdert van een koolplant, die schadelijk voor hem is.
Ik neem aan dat ook mensen over oikeiose beschikken, ik bedoel dat ze van nature weten wat ze moeten doen om zich in het bestaan te installeren – al zou je dat niet direct zeggen als je baby’s vergelijkt met schildpadjes of kuikens.
Volgens Hiërocles is oikeiose een vorm van zelfbesef. Hiërocles was een filosoof uit de tweede eeuw na Christus over wie niets bekend is, behalve driehonderd regels van een boek over oikeiose dat halfvergaan is teruggevonden in de Egyptische stad Hermopolis.
Dat zelfbesef verschilt van dier tot dier, voegde Hiërocles toe, en is lichamelijk van aard. Elk dier heeft een lichaamsdeel dat specifiek is voor zijn soort: vogels hebben vleugels, vissen hebben vinnen, runderen horens. Die lichaamsdelen zijn bepalend voor hun ‘zelf’.
Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Als oikeiose zich concentreert in specifieke kenmerken van een soort, wat is dan het specifieke kenmerk van de mens? Dat is zijn verstand, zeiden de stoïci. Verstand is voor de mens wat vleugels zijn voor de vogel en vinnen voor de vis.
Overigens hadden de stoïci het niet over ‘verstand’, maar over ‘logos’: een combinatie van denken en taal. Ze drukten hun leerlingen op het hart om elke dag hun logos te trainen. Dat is belangrijk, zeiden ze, want dan leer je niet alleen goed na te denken, maar vooral hoe je moet afstemmen op de Logos met een hoofletter: de kosmische scheppingskracht die God is.
Cicero, Seneca en Marcus Aurelius vonden dat mensen hun verstand ook moesten trainen om zich beter van de dieren te onderscheiden. Maar als ik het goed zie, heeft training van taal en denken hetzelfde doel als de spurt van schildpadjes naar zee, de duik van kuikentjes onder moeders vleugel, namelijk oikeiose. Ik vind dat een hartverwarmende gedachte. We zijn blijkbaar op het meest elementaire niveau van ons bestaan huisgenoten van de planten en de dieren.
Maarten van Buuren is 24 mei 2024 een van de sprekers op de collegedag ‘Kan ik mezelf kennen? Filosofie op de sofa’.
In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.