Wetenschap toetst met experimenten de feiten, filosofie toetst met experimenten het denken.
Stel je voor!
‘Eerst zien, dan geloven,’ zeggen we vaak. Maar volgens Plato (427-347 v.Chr.) is datgene wat zich voor onze ogen afspeelt niet de ‘ware wereld’. In zijn boek De Republiek beschrijft hij hoe Socrates zijn toehoorders meeneemt in een inmiddels wereldberoemd gedachte-experiment.
‘Je moet je eens mensen voorstellen in een soort van onderaardse behuizing die op een grot lijkt,’ zegt Socrates. ‘Die mensen zitten hun leven lang vastgeketend aan de wand, waardoor ze alleen vooruit kunnen kijken. Achter hen brandt een vuur, en daarboven, tussen het vuur en de vastgebonden mensen, loopt een weg met daarnaast een muur. Stel je nu ook voor,’ vervolgt Socrates, ‘dat langs die muur mensen lopen die met elkaar praten en “als poppenkastspelers” allerlei voorwerpen omhooghouden. De vastgeketenden denken dat ze de werkelijkheid waarnemen, maar eigenlijk horen ze enkel de echo’s van stemmen en zien ze slechts de schaduwen van de omhooggehouden voorwerpen.’
Met dit experiment wilde Plato verduidelijken dat je niet op je zintuigen kunt vertrouwen om tot ware kennis te komen. Alles wat we waarnemen, meent hij, is slechts de imperfecte schaduw van een Idee in de Ideeënwereld: een tafel is de afspiegeling van de perfecte tafel en een rechtvaardige wet is de afspiegeling van het perfecte Idee van rechtvaardigheid. Maar om die Ideeën ook te zien, moeten we eerst een lange, zware weg naar buiten afleggen. De grot uit, de Ideeënwereld in.
De zon, die de ontsnapte gevangene overspoelt met licht, staat voor Plato symbool voor de Waarheid. Iemand die net is bevrijd, kan deze echter nog niet waarnemen zonder direct te worden verblind. Daarom moet hij eerst oefenen door andere Ideeën te bestuderen. Pas als hij enigszins gewend is aan het licht kan hij de Waarheid onder ogen zien en begrijpen ‘dat zij de bron is van alles’.
Echt?!
Volgens Plato kunnen we geen echte kennis verwerven door onze zintuigen, maar dragen wij de Waarheid al bij geboorte in ons. We zijn alleen vergeten wat we weten. Plato’s leerling Aristoteles (384-322 v.Chr.), die wordt gezien als de grondlegger van het empirisme, had zo zijn bedenkingen bij dit idee. Volgens hem hebben we geen ingegeven kennis, maar komen we juist achter de waarheid door de wereld om ons heen zorgvuldig te bestuderen. Wat denk jij? Is de waarheid buiten of in ons te vinden?