Filosofie is niet alleen makkelijker als je denkt, maar ook als je praat. Wie praat hoeft niet alles zelf te bedenken. Een kort gesprek tussen de filosofen David Hume en Karl Popper over waarheidsvinding.
Popper: Nou, het was gezellig! Ik zie je morgen weer, bij zonsopgang, zoals altijd.
Hume: Dat vind ik nu zo fascinerend.
Popper: Wat bedoel je?
Hume: Dat we er altijd maar van uitgaan dat de zon morgen weer opkomt. Dat kunnen we natuurlijk nooit zeker weten.
Popper: De zon komt al miljarden jaren elke ochtend op.
Hume: Dat betekent nog niet dat de stelling ‘De zon komt elke ochtend op’ waar is. We kunnen nooit bewijzen dat al die gevallen waarvan we nog geen ervaring hebben precies lijken op die waarvan we wel een ervaring hebben. Met andere woorden: dat de zon tot nu toe elke ochtend is opgekomen, betekent niet dat dat morgen ook het geval is.
Popper: Ja, maar…

Hume: De empirische wetenschap slaat dus eigenlijk nergens op. Op basis van ervaring alleen kunnen we nooit tot de waarheid komen.
Popper: Je denkt de verkeerde kant op, David. Wetenschap gaat niet over het rechtvaardigen van theorieën, maar om het falsificeren.
Hume: Pardon?
Popper: Waar het in de wetenschap om draait is het opsporen van fouten in theorieën. Van een goede wetenschappelijke theorie kan in principe worden bewezen dat hij niet waar is. Neem nu de hypothese ‘Alle zwanen zijn wit’. Het bestaan van slechts één zwarte zwaan bleek genoeg om die te falsificeren. Maar de theorie ‘De zon komt elke ochtend op’ staat nog.
Hume: … tot die onderuit wordt gehaald?
Popper: Precies.
Hume: We gaan het zien! Hoop ik dan maar. Tot dan!