Filosofie is makkelijker als je denkt
In ‘Filosofie is makkelijker als je denkt’ helpen we je in vier stappen op weg in het zelf leren denken. Dit keer: wat is voelen?
‘Ziekten van het gemoed’
Voelen is makkelijker als je denkt. Of moet je om te voelen juist niet denken? Een kleine inleiding in de filosofie van het gevoel.
De geschiedenis van de filosofie lijkt soms wel een eeuwigdurende bokswedstrijd tussen het zuivere verstand en het onstuimige gevoel – met het verstand als de gedoodverfde winnaar.
Het begint al bij Plato. In zijn beroemde dialoog de Phaedrus stelt hij dat de ratio onze emoties moet beteugelen en temmen, zoals een koetsier zijn paarden ment. Enkele flinke tikken van de zweep zijn nodig om de gevoelens in het gareel te krijgen. Deze superioriteit van het verstand over het gevoel lijkt tot en met de Verlichting stand te houden. Zo zag Immanuel Kant (1724-1804) gevoelens als ‘ziekten van het gemoed’. Gevoelens zijn onstuimig, ze vertroebelen ons oordeelsvermogen en voorzien ons vaak van foutieve informatie. Een uitgemaakte zaak, lijkt het.
Het gevoel is een spontaan oordeel
Of heeft het gevoel toch de langste adem? Tijdens de Romantiek en vlak na de Tweede Wereldoorlog kende het gevoel een sterke opleving. Ook volgens politiek filosoof Martha Nussbaum (1947) hebben veel grote denkers het belang van onze rationele vermogens stelselmatig overschat en wordt het tijd voor een herwaardering van het gevoel. In Politieke emoties (2013) stelt ze dat emoties een belangrijke rol in ons politieke en morele leven vervullen. Emoties zijn spontane oordelen; ze laten zien wat we waardevol vinden en wat niet. Zo toont verdriet dat je veel geeft om datgene wat verloren is gegaan. Door onze emoties te cultiveren worden we betere mensen en creëren we rechtvaardige samenlevingen.
Maar misschien is dit eeuwige gevecht wel een verkeerde voorstelling van zaken – en zijn het verstand en het gevoel geen rivalen, maar juist geliefden die elke nacht innig verstrengeld in bed liggen. In de afgelopen decennia is het traditionele onderscheid tussen lichaam en geest steeds meer onder druk komen te staan – en daarmee ook het onderscheid tussen voelen en oordelen. Volgens de fenomenologie, een stroming die halverwege de vorige eeuw is ontstaan, oriënteren we ons vanuit ons lichaam op de werkelijkheid. Jean-Paul Sartre (1905-1980) stelt dat onze emoties in die oriëntatie een belangrijke rol vervullen: ze geven zowel over onszelf als over de werkelijkheid essentiële informatie.
Maar maakt dit het echt makkelijker? Want hoe wordt een onbestemd gevoel dan een verstandoordeel? Voelt u ’m? En als iets goed voelt, is het dan ook echt goed? Hoe dan ook, laten we er voor het gemak van uitgaan dat wie zijn verstand blijft oefenen steeds meer gevoel krijgt voor filosofie.