Filosofie is niet alleen makkelijker als je denkt, maar ook als je praat. Wie praat hoeft niet alles zelf te bedenken. Dat dacht ook Plato, die al zijn gedachten in dialoogvorm goot. Een kort gesprek over de onderbuik aan het eind van een wild feest.
Agathon: Socrates, jij lijkt te kunnen drinken zonder dronken te worden. Als iemand nog een zinnig woord kan uitbrengen ben jij het wel. Kunnen we nog iets opsteken van deze liederlijke avond?
Socrates: Ach, vergeef jezelf je beneveling, lieve vrienden, als jullie alle verleiding en opwinding maar gebruiken om bij ware schoonheid uit te komen.
Agathon: Ik denk dat de meesten van ons blij mogen zijn als ze vanavond nog thuiskomen! Ware schoonheid via de onredelijke wegen van eros? Ik volg je niet.
Socrates: Alleen door oefening kun je verleiding leren weerstaan en tot het inzicht komen dat het ware schone zuiver is, rein, onvermengd, en niet gebonden aan menselijk vlees of andere sterfelijke rommel.
Alcibiades: M’n onderbuik zegt vaak meer dan m’n hoofd, lieve Socrates. Burp! O, pardon. Ik drink dus… hik ben!
Agathon: Bespaar ons je dronkenmanspraat, Alcibiades!
Socrates: Ach, laat hem zeggen wat-ie op z’n lever heeft. Ik heb een zwak voor zijn jeugdigheid. En er schuilt waarheid in zijn grappen.
Alcibiades: Wie zich laat raken door z’n gevoelens kent ook de gevoelens van de ander. En wat is er voor een mens nu hoger dan mensenkennis? Een leven zonder vleselijk genot noem ik vreselijk genot. Maar wie ben hik?