Filosofie is makkelijker als je denkt
In ‘Filosofie is makkelijker als je denkt’ helpen we je in vier stappen op weg in het zelf leren denken. Dit keer: wat is een lichaam?
‘Het lichaam is de gevangenis van de ziel’
Lekker in je vel zitten en denken gaan moeilijk samen, dacht Plato. Of is het lichaam juist makkelijker als je denkt? Een korte inleiding in de filosofie van het lichaam.
Waar is je lichaam nu? Wat een rare vraag, denk je misschien. Gewoon híér natuurlijk. Toch is er een grote kans dat je je zonet niet bewust was van je lijf. Je stond vast niet stil bij de manier waarop je ogen van links naar rechts bewegen of bij de houding waarin je zit of ligt. Je lichaam is er altijd. Tegelijk is het vaak even ‘nergens’ als je opgaat in je dagelijkse bezigheden.
Of misschien was je juist wel bezig met je lichaam – bijvoorbeeld omdat je moe bent en je je daardoor moeilijk op de woorden kon concentreren. Plato (427-347 v.Chr.) meende dat lichamelijke pijnen en begeertes het ons moeilijker maken om tot kennis te komen: ‘Het lichaam is de gevangenis van de ziel’. Filosoferen betekent volgens hem leren sterven: een denker maakt zich zo veel mogelijk los van zijn lichaam, tot de dood hem eindelijk bevrijdt uit zijn ‘kooi van vlees’.
Denken kan ook met je benen
Eeuwen later ging Friedrich Nietzsche (1844-1900) tegen hem in; het idee dat de ziel losgeweekt kan worden van het lichaam leidt tot nihilisme. Je ontkent daarmee wat de mens is: een lichamelijk wezen vol oerdriften en instincten. Ons denken, schreef Nietzsche, is door en door lichamelijk. Zo heb je vaak betere ideeën als je wandelt en helpt je maag je om gedachten te verteren.
Volgens de Duitse filosoof Helmuth Plessner (1892-1985) moeten we elke dag weer omgaan met de dubbelzinnigheid van ons eigen lichaam: we zijn ons lichaam én we hebben het ook. Aan de ene kant ben je je lijf (Leib): door je lichaam ervaar je de wereld. Je voelt vlinders in je buik van verliefdheid of een steek in je buik als je wordt gekwetst. Aan de andere kant heb je je lichaam (Körper): net als een tafel is het een fysiek ding onder de dingen. Je kunt er ergens mee tegenaan botsen en het als mooi of lelijk beschouwen.
Als we ziek zijn of pijn hebben, is ons lichaam vooral een ding dat ons in de weg zit. Maar meestal val je als vanzelf samen met je lijf – je praat, eet of beweegt zonder erbij na te denken. Op zulke momenten is het niet je brein, maar je lichaam dat de controle heeft, dacht de Franse filosoof en sportliefhebber Michel Serres (1930-2019). Een goede voetballer denkt bijvoorbeeld niet met zijn hoofd, maar met zijn benen.
Dat gaat vaak zo vanzelf dat het moeilijk is om het lichaam voor een gevangenis aan te zien. Eerder omgekeerd: wie met zijn lichaam denkt, is voor even van zijn geest bevrijd.