Home Leren filosoferen Wat is een lichaam? Merleau-Ponty over aanraking
Wat is een lichaam?
Filosofie is makkelijker als je denkt

Merleau-Ponty over aanraking

Filosofie is ook makkelijker als je leest. Goed leest. Filosofische bronteksten zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen. Daarom helpen we je in een close reading op weg met extra context en commentaar bij deze tekst van Maurice Merleau-Ponty over de aanraking.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Als ik met mijn linkerhand mijn rechterhand kan betasten*1 terwijl deze zelf een object aanraakt, is mijn rechterhand als object niet de rechterhand die tast: de eerste is een verstrengeling van botten, spieren en vlees*2 samengebald in een punt van de ruimte, terwijl de tweede pijlsnel door de ruimte schiet om het uitwendige object ter plekke te onthullen*3.

Voor zover mijn lichaam de wereld ziet of betast, kan het dus zelf niet bezien of betast worden. Omdat het datgene is waardoor er objecten kunnen zijn*4, kan het zelf nooit een object, nooit ‘volledig geconstitueerd’ zijn. Het is niet tastbaar, noch zichtbaar in de mate waarin het zelf iets is dat tast en ziet*5.

Het lichaam is dus niet zomaar een van die uitwendige objecten, dat zich alleen door deze bijzonderheid van zijn voortdurende aanwezigheid zou onderscheiden. De bestendigheid ervan is van absolute aard en dient als grondslag voor de relatieve bestendigheid van de objecten die uit mijn gezichtsveld kunnen verdwijnen, van de echte objecten. De aanwezigheid en afwezigheid van uitwendige objecten zijn slechts variaties binnen een primordiaal veld van aanwezigheid, waarover mijn lichaam macht heeft. (…)

Als objecten mij steeds noodzakelijk slechts een van hun aanzichten tonen, gebeurt dit omdat ik zelf een zekere plaats inneem*6 van waaruit ik zie en die ik zelf niet kan zien.

Uit: Maurice Merleau-Ponty, Fenomenologie van de waarneming, vert. Douwe Tiemersma en Rens Vlasblom, Boom, 2017.