Filosofie is ook makkelijker als je leest. Goed leest. Filosofische bronteksten zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen. Daarom helpen we je in een close reading op weg met extra context en commentaar bij deze tekst van Maurice Merleau-Ponty over de aanraking.
Als ik met mijn linkerhand mijn rechterhand kan betasten*1 terwijl deze zelf een object aanraakt, is mijn rechterhand als object niet de rechterhand die tast: de eerste is een verstrengeling van botten, spieren en vlees*2 samengebald in een punt van de ruimte, terwijl de tweede pijlsnel door de ruimte schiet om het uitwendige object ter plekke te onthullen*3.
Voor zover mijn lichaam de wereld ziet of betast, kan het dus zelf niet bezien of betast worden. Omdat het datgene is waardoor er objecten kunnen zijn*4, kan het zelf nooit een object, nooit ‘volledig geconstitueerd’ zijn. Het is niet tastbaar, noch zichtbaar in de mate waarin het zelf iets is dat tast en ziet*5.
Het lichaam is dus niet zomaar een van die uitwendige objecten, dat zich alleen door deze bijzonderheid van zijn voortdurende aanwezigheid zou onderscheiden. De bestendigheid ervan is van absolute aard en dient als grondslag voor de relatieve bestendigheid van de objecten die uit mijn gezichtsveld kunnen verdwijnen, van de echte objecten. De aanwezigheid en afwezigheid van uitwendige objecten zijn slechts variaties binnen een primordiaal veld van aanwezigheid, waarover mijn lichaam macht heeft. (…)
Als objecten mij steeds noodzakelijk slechts een van hun aanzichten tonen, gebeurt dit omdat ik zelf een zekere plaats inneem*6 van waaruit ik zie en die ik zelf niet kan zien.
Uit: Maurice Merleau-Ponty, Fenomenologie van de waarneming, vert. Douwe Tiemersma en Rens Vlasblom, Boom, 2017.