Home Mens en natuur Kijken kun je leren
Aandacht Kunst Mens en natuur

Kijken kun je leren

Wie meegaat in de overpeinzingen van kunsthistorica Estelle Zhong Mengual zal een sleutelbloem nooit meer hetzelfde aanschouwen.

Door Alexandra van Ditmars op 02 juni 2023

bloem sleutelbloem beeld Jiri Plistil/Unsplash

Wie meegaat in de overpeinzingen van kunsthistorica Estelle Zhong Mengual zal een sleutelbloem nooit meer hetzelfde aanschouwen.

Filosofie Magazine FM6
06-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

We ervaren het zien als een vanzelfsprekende en neutrale gewaarwording. Zonder dat we er iets voor hoeven te doen vallen de beelden zo op ons netvlies. Besluiten om niets te zeggen is dan ook makkelijker dan besluiten om niets te zien – dan moeten we bewust onze ogen dichtdoen, ons afsluiten voor de ervaringen die anders onvermijdelijk bij ons binnenkomen. Toch nemen we nooit zonder bemiddeling waar wat ons omringt, laat de Franse kunsthistorica Estelle Zhong Mengual (1989) zien in Leren kijken. In haar eigen woorden: ‘We kijken niet zomaar zonder onderscheid.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De natuur is geen decor van ons leven

In het boek, waarvan de Nederlandse vertaling onlangs verscheen bij Octavo, doet ze onderzoek naar het oog en de werking ervan ten opzichte van een specifiek deel van de wereld, namelijk de levende wereld. Wat gebeurt er als we naar een bos, een korenbloem, een vos kijken?

Het naturalisme heeft er volgens Zhong Mengual voor gezorgd dat ons moderne oog de natuur louter ziet als fysieke materie die buiten ons ligt, waarmee geen relatie te onderhouden valt. Haar zoektocht naar kijken ontstijgt daarmee de biologie en is ook een politieke daad. Het is tijd, stelt de auteur, dat we begrijpen hoe ‘dodelijk giftig’ het is om de dieren, planten en landschappen te behandelen als ‘een simpel decor van ons leven’; tijd dat we – letterlijk – zien dat onze omgeving leeft. Dus spreekt ze niet over een crisis van de natuur, maar een crisis van het levende, waarbij onze verhouding tot en gevoeligheid voor het levende te wensen overlaten.

In de hoop hier verbetering in te brengen richt Zhong Mengual zich tot twee terreinen: de landschapskunst en de natuurlijke historie. Een op het eerste gezicht verrassende keuze, omdat in beide gevallen de levende wereld wordt gelijkgesteld met ‘de natuur’ die buiten de mens ligt: landschapsschilderijen tonen een panorama dat we kunnen overzien, natuurhistorische geschriften een verzameling geclassificeerde voorwerpen. Maar, zo laat Zhong Mengual overtuigend zien, in beide terreinen is ook sprake van ‘het leren doen, het oefenen en het aanpassen van het geoefende oog aan de levende wereld’. Zo schilderde de romantische realist John Constable honderden bomen, waarvoor hij duizenden uren naar bomen keek. Bomen zijn voor hem niet zomaar een willekeurig onderwerp, maar voorwerp van een diepe interesse. En de mycologe (schimmelonderzoeker) Anna Maria Hussey besteedde dagelijks acht uur aan het bestuderen van de paddenstoelen rondom haar huis. Beiden laten zien: observeren is geen gave, kijken kun je leren. En: de manier waarop wij kijken is niet neutraal. Urenlang kijken naar bomen of paddenstoelen doet iets. Met jou, en daardoor ook met de boom of paddenstoel.

Verweven

De auteur haalt talloze natuur­onderzoekers, kunsthistorici en denkers aan. Daarmee laat ze zien dat ze goed op de hoogte is van wat er zoal over waarnemen – en dan specifiek van de natuur – is gedacht en gezegd, maar het is soms ook wat dwalend en uiteenzettend. Wanneer voor de zoveelste keer wordt gezegd wat deze of gene dacht en waarom dit niet klopt, wordt het geduld van de lezer op de proef gesteld: wat denkt Zhong Mengual zelf? Gelukkig volgt dat uiteindelijk altijd wel, en haar gedachten zijn verfrissend. Zo komt ze met het voorstel voor een milieu-kunstgeschiedenis, waarbij het gaat om wat het betekent voor een vogel, boom of berg iets te betekenen ‘omwille van zichzelf’. Dit klinkt nogal abstract, en dat is het ook. Maar wie bereid is mee te gaan in haar overpeinzingen over bijvoorbeeld de stengelloze sleutelbloem zal deze – naast überhaupt opmerken – nooit meer hetzelfde aanschouwen. Door het lichaam en het milieu van de bloem, haar ‘levensvorm’, beter te begrijpen, begrijpen we – juist door het contrast dat we daarbij ervaren – ook iets beter wie wijzelf zijn.

De verwevenheid tussen mens en wereld die hierbij ontstaat doet denken aan het gedachtegoed van de recent overleden klimaatfilosoof Bruno Latour, tevens oprichter van de master voor kunst en politiek aan de Sciences Po in Parijs, waarvan Zhong Mengual een van de docenten is.

De schrijfstijl van het boek mag hier en daar wat vlotter. Uit de luisterrijke visuele analyses van de besproken schilderijen (die full colour zijn opgenomen in het boek) en de tussentijdse passages in ik-vorm blijkt dat de auteur beter kan schrijven dan ze soms, met name in de meer filosofische passages, doet. Juist omdat haar boodschap van belang is, is het jammer dat ze bijvoorbeeld spreekt van de ‘analogistische en organicistische cultuurschat van de Renaissance’, want dat maakt haar boek als geheel niet geschikt voor een breed lezerspubliek. Maar wie zich hierdoor niet laat afschrikken, zal beloond worden met een niet eerder ervaren ontvankelijkheid voor het leven om ons heen.

Leren kijken
Estelle Zhong Mengual
vert. Liesbeth van Nes
Octavo
304 blz.
€ 34,50