Home Liefde Jan Geurtz: ‘Je bent niet je gevoelens en gedachten’
Bewustzijn Liefde Niet-westerse filosofie

Jan Geurtz: ‘Je bent niet je gevoelens en gedachten’

Lijden is een symptoom van niet goed kijken naar de werkelijkheid, zegt schrijver en boeddhist Jan Geurtz. Hoe leer je beter kijken?

Door Djuna Spreksel op 02 juni 2023

Jan Geurtz schrijver leraar Tibetaans Boeddhisme beeld ANP/Patrick Post

Lijden is een symptoom van niet goed kijken naar de werkelijkheid, zegt schrijver en boeddhist Jan Geurtz. Hoe leer je beter kijken?

Filosofie Magazine FM6
06-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Vijfendertig jaar geleden was Jan Geurtz (1950) wanhopiger dan ooit. Hij had burn-outklachten, lag in scheiding en was ernstig verslaafd – met name aan amfetamine. Toen hij op een avond alleen thuis was, zijn hoofd in zijn handen nam en zich ten einde raad afvroeg wat hij moest doen, kwam er ineens een antwoord. ‘Ga eens goed voor jezelf zorgen, Jan,’ hoorde hij een vriendelijke stem zeggen. De stem, die van binnen kwam, bracht een ommezwaai in zijn leven teweeg, en luidde zijn eerste stappen op het spirituele pad in.

‘Na die avond ben ik opnieuw begonnen,’ zegt Geurtz. ‘Ik ging bij mijn partner weg, stopte met verdovende middelen, pakte een tasje kleding en vertrok naar Amsterdam.’ Bovenal ging hij aan zichzelf werken. In eerste instantie door wat hij de ‘psychologische manier’ noemt: therapie en trainingen in persoonlijke ontwikkeling volgen. Pas tien jaar later kwam de spiritualiteit op zijn pad.

Geurtz: ‘Bij persoonlijke ontwikkeling gaat het nog steeds om het ego dat aan zichzelf werkt. Spirituele groei speelt zich af in een geheel ander domein, op een soort metaniveau, waarin logica en gedachten ons niet verder helpen. Spiritueel bewustzijn gaat over de realisatie dat je niet je ego bent, maar datgene wat je gedachten en gevoelens kan waarnemen vanuit een liefdevol, oordeelloos gewaar-zijn. Maar dat is zelf geen gedachte, en kan ook niet waargenomen worden.’

‘De Boeddha zei al: geloof niet zomaar wat ik zeg, maar ga het zelf testen’

Inmiddels woont Geurtz niet meer in Amsterdam, maar in het groen, met een tuin die uitkijkt over de glooiende Veluwse bossen. Vanaf deze plek geeft hij (online) lessen in Tibetaans boeddhisme en spiritualiteit, evenals meditatiecursussen en -retraites. Onlangs verscheen zijn tiende boek, Een lieve klap voor je kop. Daarin werkt hij aan de hand van persoonlijke contemplaties het idee uit dat het ervaren van nare gevoelens symptomatisch is voor niet goed naar de werkelijkheid kijken, en dat een heftige crisis ook een zaadje kan zijn voor een (versnelde) groei van spiritueel bewustzijn.

De kern van dit idee is terug te vinden in zijn gehele oeuvre, waarvan de bekendste titels De verslaving voorbij (2021), Verslaafd aan denken (2013) en Verslaafd aan liefde (2009) zijn. Volgens Geurtz vertroebelt een onjuist geloof in de echtheid van onze gedachten en gevoelens – door een ego dat zich identificeert met die gedachten en gevoelens – ons begrip van de werkelijkheid dusdanig dat we blijven steken in een vicieuze cirkel van verslaving, pijn en lijden, of dit nu gaat om een verslaving aan verdovende middelen of om de erkenning van onze liefdespartner.

Ronddraaien

Al het lijden in de wereld wordt volgens de boeddhistische spirituele visie gekenmerkt door de ervaring van een naar gevoel, zoals eenzaamheid, en tegelijkertijd door onze verkramping omdat we het niet willen voelen, vertelt Geurtz. ‘Deze vicieuze cirkel wordt in de boeddhistische traditie ook wel “samsara” genoemd, wat letterlijk “ronddraaien” betekent. Niet de ervaring van eenzaamheid is dus het probleem, maar onze identificatie ermee: de overtuiging dat een gevoel van eenzaamheid betekent dat we ook eenzaam zijn. Die reflex komt door de vervreemding van datgene wat we werkelijk zijn en door de overtuiging dat de wereld dualistisch van aard is: dat wij als subject losstaan van een objectieve wereld buiten ons, die zich aan ons presenteert.’

Het onderzoeken van deze illusie kan het begin van spiritueel bewustzijn genereren, stelt Geurtz. Aan de hand van oefeningen en experimenten, die uiterst simpel beginnen en steeds verder worden uitgebouwd, kunnen we stukje bij beetje gaan ervaren dat ons waarnemend bewustzijn en de waargenomen werkelijkheid niet losstaan van elkaar, maar beide verschijningsvormen zijn van een onderliggende werkelijkheid, die zowel het waarnemend bewustzijn als de waargenomen werkelijkheid ervaart. Dit noemt Geurtz ‘de realisatie van de non-duale essentie van de werkelijkheid’.

Even tussendoor… Meer lezen over Oosterse filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Deze oefenmethode is een belangrijk onderscheid tussen wat Geurtz ‘een authentieke vorm van spiritualiteit’ noemt en ‘een verhalende vorm van spiritualiteit’. Geurtz: ‘Verhalende spiritualiteit draait om grote verhalen, over bijvoorbeeld de eenheid van alle dingen, het hiernamaals of reïncarnatie. Het zijn verhalen die mensen richting en troost kunnen bieden, maar die je op geen enkele manier kunt verifiëren in de werkelijkheid en die vaak weinig praktische handvatten bieden in het dagelijks leven, waarin we kampen met liefdesverdriet, verslavingen en zelfafwijzing. De theorie dat de duale scheiding tussen een waarnemend zelf en de waargenomen wereld een illusie is die je kunt leren doorzien, is ook slechts een verhaal, totdat je zelf gaat ervaren dat je inderdaad in werkelijkheid iets anders bent. De Boeddha zei al: geloof niet zomaar wat ik zeg, maar ga het zelf testen.’

In die ervaring, die zich afspeelt voorbij het denken en de taal, zit ook het fundamentele verschil tussen spiritualiteit en filosofie, stelt Geurtz. ‘Een filosofisch probleem ontstaat door erover na te denken. Het zijn theorieën die richting kunnen geven in de werkelijkheid – ik beschouw ze daarom ook wel als landkaarten. Net als andere vormen van wetenschap kunnen ze iets zeggen over verschijnselen en de relatie tussen die verschijnselen. Maar zolang je alleen blijft denken, zal het ook altijd een landkaart blijven, in plaats van het land zelf.’

Ook het boeddhisme heeft een filosofie over de werkelijkheid, vervolgt hij, maar tegelijkertijd biedt het een onderzoeksmethode, die via de directe ervaring de theorie probeert te weerleggen. ‘Bovendien wordt in de boeddhistische spiritualiteit niet alleen de werkelijkheid onderzocht, maar ook degene die de theorieën formuleert. Op die manier bevindt spiritualiteit zich niet alleen op een metaniveau ten opzichte van de filosofie als geheel, maar ook ten opzichte van haar eigen filosofie – die net zo goed wordt beperkt door de taal en het denken.’

De liefde

Spiritualiteit definieert Geurtz als het leren kennen van de werkelijkheid overeenkomstig haar ware aard – het land in plaats van de landkaart dus. Het onjuiste, aangeleerde geloof dat onze gedachten, concepten en representaties de objectieve werkelijkheid vormen is zeer bepalend voor hoe we ons gedragen in de liefde, meent hij. Een van onze mentale, aangeleerde overtuigingen is volgens Geurtz het idee dat geluk te bereiken is door inspanning, en dan met name door de omstandigheden aan te passen aan onze overtuigingen. Hoewel veel mensen op rationeel niveau de gedachte hebben losgelaten dat geluk te vinden zou zijn in een volmaakte verbintenis tussen twee mensen die er altijd voor elkaar zullen zijn, is die overtuiging toch diep ingebakken.

‘De identificatie met de overtuiging dat je in de toekomst geluk moet bereiken in de liefde en dat je nare omstandigheden in het heden moet bestrijden, zorgt voor een contractie van het bewustzijn tot een beperkt ego,’ analyseert Geurtz. ‘Die contractie snijdt ons af van wat ik de oorspronkelijke, inherente staat van liefde noem. Op het moment dat je het geluk bereikt waar je ego zo lang naar heeft gestreefd in de vorm van een liefdespartner ontspant het ego zich. Die ontspanning verbindt ons voor even aan die ruimere staat van liefde en helderheid binnen in onszelf.’

‘Spiritualiteit is de werkelijkheid leren kennen’

Het probleem is dat de meesten van ons het niet herkennen als een innerlijke staat van zijn, maar geloven dat het de ander is die ons die liefde geeft – we zijn gelukkig omdat onze liefdespartner ook van ons houdt. ‘Vanaf het begin van een liefdesrelatie ontstaat er dan een nieuwe verkramping: deze persoon wil ik nooit meer kwijt. We maken wederzijdse afspraken om onze verlatingsangst toe te dekken. Die verkramping zorgt ervoor dat de relatie uiteindelijk gedoemd is te mislukken: ofwel omdat er een soort veilige symbiose ontstaat tussen twee ego’s die elkaars verlatingsangst toedekken, ofwel omdat in die verkramping twee ego’s elkaar pijnlijke gevoelens verwijten waar ze zelf verantwoordelijk voor zijn.’

Vanuit de spiritualiteit wordt de liefde juist bezien als een kans om in contact te komen met de eigen, innerlijke staat van liefde, stelt Geurtz, zonder dat het ego opnieuw verkrampt door de angst om verlaten te worden. Maar hoe doe je dat: liefhebben en tegelijkertijd loslaten? Mag een mens vanuit de spirituele visie nog wel iets verwachten van zijn partner, zoals monogamie?

Zeker, zegt Geurtz, alleen niet meer vanuit een recht, maar vanuit het gesprek. ‘Je kunt met je partner praten en kenbaar maken dat je het lastig zou vinden als je geliefde ook met anderen naar bed zou gaan. En vervolgens vragen hoe dat voor de ander is. Je kunt dan afspreken om te kijken hoe het gaat als jullie dat allebei niet doen.’

Pijnlijke knoppen

Het is absoluut niet zo, benadrukt Geurtz, dat door een ideaal van ultieme vrijheid gevoelens ondergeschikt zijn. ‘Het gaat er juist om dat je open en eerlijk bent. Je kunt elkaar niet alleen helpen om in contact te komen met die inherente staat van liefde, maar ook door samen te onderzoeken waar je pijnlijke knoppen zitten. En in plaats van elkaar verwijten te maken, zeg je bijvoorbeeld tegen je partner dat iets wat hij of zij heeft gezegd je kwetste, en dat je je ook realiseert dat het je eigen geest is, je eigen ego, die daar zo’n last van heeft. Zonder de ander te beschuldigen kun je vervolgens vragen: hoe is dat voor jou, wat voel jij erbij? Zo ga je samen naar een niveau van liefdevol waarnemen in plaats van oordelen.’

Het behouden van de eigenheid in het samenzijn is voor Geurtz van fundamenteel belang. Dat kan alleen als liefdespartners ook tijd in hun eentje doorbrengen, door apart te wonen, af en toe een weekend alleen weg te gaan of door samen een avond volledig stil te zijn. ‘Wie alleen is komt zichzelf tegen. In ons dagelijks leven zien we dat als iets negatiefs, maar in de spiritualiteit leer je dat als iets waardevols te zien, omdat je niet alleen de pijnlijke kanten van het ego, maar ook de leukste versie van jezelf leert kennen, namelijk jezelf als datgene wat liefdevol kijkt naar het ego.’

Zelf lukt het Geurtz na twintig jaar steeds beter om af en toe in die staat te komen, en ook om er steeds iets langer in te blijven. Maar het gaat nog altijd met vallen en opstaan. Hij gelooft dan ook niet in het bereiken van verlichting als het permanente eindpunt van spirituele ontwikkeling. Hij ziet verlichting in de spirituele weg die een mens aflegt, als een oneindig doorgaand proces richting steeds meer bewustzijn. Want, zo stelt hij, het spirituele bewustzijn heeft een belangrijk kenmerk: het verlangt altijd naar meer bewustzijn van zichzelf.

Een lieve klap voor je kop