‘De devote katholieke bombardeerder zorgt er door een bepaalde intentie voor dat het bloedvergieten van onschuldigen maar een ongelukje is. Ik ken een katholieke jongen die hooglijk verbaasd was over de opmerking van zijn schoolmeester dat de inwoners van Hiroshima en Nagasaki per ongeluk gedood werden. Hoe absurd het ook klinkt: zulke gedachten komen veel voor bij priesters die weten dat de goddelijke wet ze verbiedt om het rechtstreeks doden van onschuldigen goed te praten.’
Met deze woorden uit de Britse filosoof Gertrude Elizabeth Margaret Anscombe (1919-2001), die publiceerde als G.E.M. Anscombe, haar verontwaardiging over het goedpraten van geweld op basis van zogeheten goddelijk gezag. Frappant genoeg was deze analytische filosoof en vertrouweling van taalfilosoof Ludwig Wittgenstein geen atheïst, maar juist een fervent katholiek. Bovendien ontwikkelde Anscombe haar argumenten tegen het werpen van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki op basis van zuiver logisch denken, niet vanuit een pacifistisch sentiment.
Op Oxford ontketende Anscombe een rel met haar opvattingen
Anscombe, wier vader geruime tijd in het Britse leger diende en wier moeder hoofdonderwijzeres op een basisschool was, toonde al vroeg haar belangstelling voor filosofisch denken, bovenal voor ethiek en metafysica. Tijdens haar studie klassieke talen en antieke wijsbegeerte aan de Universiteit van Oxford ontketende zij een rel met haar opvatting dat Groot-Brittannië beter niet had kunnen meedoen met de Tweede Wereldoorlog.
Deze in haar tijd ongangbare opinie werd in 1953 versterkt door Anscombes protest tegen het besluit om de voormalige Amerikaanse president Harry Truman (1884-1972) een Oxford-eredoctoraat aan te bieden. Vanwege de atoombommen op Japan beschouwde zij hem als massamoordenaar. Dit schuurde echter met de mening van de door (oudere) heren gedomineerde vergadering onder voorzitterschap van de rector magnificus. Truman had immers niet zelf de atoombommen vervaardigd en gedropt, maar ‘slechts’ zijn handtekening gezet onder het bevel tot bombarderen. Dat krabbeltje verdiende geen schoonheidsprijs, maar verpestte zijn verder glansrijke carrière ook niet.
Tekst loopt door onder afbeelding
Relativisme
Trumans eredoctoraat bleek niet meer dan een hamerstuk en Anscombe bleef een roepende in de woestijn. Haar vriendinnen en medestudenten filosofie Philippa Foot (1920-2010), Iris Murdoch (1919-1999) en Mary Midgley (1919-2018), stuk voor stuk hoogst originele denkers, stonden echter wel achter haar. Bovendien werd Anscombes kritiek uitgebreid door de pers verslagen, tot groot ongenoegen van het Oxford-establishment. Ondertussen brak zij zich het hoofd over de moraal van de universiteit: ‘Tot aan de Tweede Wereldoorlog leerde de heersende moraalfilosofie in Oxford dat een handeling “moreel goed” kan zijn, al is de daad nog zo verwerpelijk.’ Op die manier is het correct ‘om onschuldigen te doden omwille van de belangen van een volk’, omdat de plicht om levens te redden zwaarder weegt dan de plicht om geen onschuldigen te doden. Anscombe had grote moeite met deze denkwijze, omdat de plicht dan een eigen leven gaat leiden en niet meer in een goede eigenschap of deugd is gefundeerd. Ethiek wordt een kille afweging van tegengestelde belangen.
Moraliteit door vrouwen | recensie
Na de Tweede Wereldoorlog werden de zaken er in Oxford volgens Anscombe niet beter op, want toen ontstond een ethiek ‘waarvan het grondbeginsel luidt dat “goed” geen “beschrijvende term” is’. Zonder omhaal stelt Anscombe dat de leer van goed en kwaad zo verwordt tot het kiezen van persoonlijke principes, die je probeert na te leven maar die nooit universeel geldig kunnen zijn. Het relativisme viert hoogtij. In zo’n ethische context kan het zomaar gebeuren dat een massamoordenaar wordt beloond.
Intentie
Anscombes gedachtes over het eredoctoraat voor Truman vormen de kiemcel van haar filosofische meesterwerk Intention (1957). In dit kernachtige geschrift stelt zij dat de mens het concept ‘intentie’ nodig heeft om zichzelf als een rationeel handelend wezen te begrijpen. De intenties van waaruit we handelen zijn niet los te zien van de redenen die we hebben voor een bepaalde handeling. Met andere woorden: als je een redelijk wezen om het ‘waarom?’ achter zijn handeling vraagt, moet hij hier zonder omhaal antwoord op kunnen geven. Je bent hiertoe in staat vanwege een bijzonder soort praktische kennis: door iets te doen, weet je wat je aan het doen bent. Als je naar de schuur loopt, weet je dat je een spade gaat pakken. Je hoeft jezelf er niet op te controleren of je met een heggenschaar terugkomt.
Toegepast op de Truman-situatie levert Anscombes intentie-theorie een grimmig beeld op. De stelling van de Oxfordheren dat het hier om slechts een krabbeltje ging, wordt direct onhoudbaar. Truman was namelijk niet zomaar zijn pen aan het gebruiken of de handtekening onder de koopakte van een nieuw huis aan het zetten. Hij had een militair bevel onder ogen. Volgens Anscombe handelde Truman dan ook niet blindelings, maar was hij zich bewust van de onbedoelde gebeurtenissen die zijn handtekening katalyseerde. Zo verschilt hij radicaal van de ongeveer tweehonderdduizend mensen die meewerkten aan de productie van de atoombom zonder het zelf te weten. Truman wilde met de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki de Tweede Wereldoorlog beëindigen, maar liet zich naderhand ook ontvallen dat ‘een kwart miljoen van de bloei van onze jonge mannen wel een paar Japanse steden waard was’. Hij tekende dus willens en wetens voor massamoord. Of, zoals Anscombe het zelf formuleerde: ‘Als ik zeg dat de keuze om onschuldigen te doden als middel om een doel te bereiken moord is, zeg ik iets dat algemeen als juist zou worden aanvaard.’
Geloof ontslaat je geenszins van de plicht tot filosoferen
Dat Harry Truman massamoord beging, is één ding. Maar als we er, zoals de elite van de Universiteit van Oxford, voor kiezen om juist zijn handtekening als een toonbeeld van juistheid, rechtvaardigheid en moed te eren, heeft dat onheilspellende consequenties. Volgens Anscombe raken we zo onze greep kwijt op de betekenis van begrippen als ‘rechtvaardig’ en ‘onrechtvaardig’, en ‘goed’ en ‘kwaad’. Met Truman als zogeheten lichtend voorbeeld gaan we als mensheid een duistere toekomst tegemoet.
Tekst loopt door onder afbeelding
Nieuwsgierig dier
De drang om filosofische vraagstukken, zoals de ethische correctheid van het voorgestelde eredoctoraat, tot op de bodem uit te zoeken en van hieruit nieuwe oplossingen te presenteren, deelde Anscombe met haar vriend en mentor Ludwig Wittgenstein (1889-1951). Een van de inzichten die zij van hem oppikte was de omgang met de ogenschijnlijk eenvoudige vraag: wat zie ik nu eigenlijk als ik om me heen kijk? Hoezeer deze kwestie Anscombe in haar greep hield, bewijst deze aantekening: ‘Jarenlang was ik, bijvoorbeeld in cafés, bezig om naar de dingen om me heen te kijken en mij af te vragen: “Ik zie een pakket. Maar wat zie ik echt? Hoe kan ik zeggen dat ik hier meer zie dan een gele streep?” Ik haatte de fenomenologie diep en voelde mij erdoor opgesloten.’ De fenomenologische filosofie – in Anscombes tijd populair, met kopstukken als Edmund Husserl (1859-1938) – stelde dat je feitelijk nooit kon weten wat je zag: je moest de objecten om je heen als het ware tussen haakjes plaatsen. Het enige waar je mee kon werken was jouw ervaring van de objecten.
Wittgenstein gooide het over een andere boeg en richtte zich op het moment van verwondering over de eigen waarneming. Anscombe herkende zich helemaal in een verhaal waarmee Wittgenstein een van zijn colleges begon: ‘Ik zit met een filosoof in de tuin. De filosoof zegt herhaaldelijk: “Ik weet dat dit een boom is”, waarbij hij wijst naar een boom in onze nabijheid. Er komt iemand bij zitten die dat hoort, en ik zeg tegen hem: “Deze man is niet gek; we filosoferen alleen.”’ Volgens Wittgenstein moeten we verbijstering en vervreemding, zoals uitgedrukt met het zinnetje ‘Ik weet dat dit een boom is’ terwijl je naast een boom zit, niet wegstoppen. Je moet juist op zoek gaan naar de zogeheten levenspatronen waaruit deze taaluitingen voortkomen.
Wittgenstein schetste deze levenspatronen in de door Anscombe met volle inzet gevolgde colleges. Hij stelde dat alle menselijke activiteiten, zoals zingen, rekenen, bevelen geven of verhalen verzinnen hun plaats hebben binnen de overlappende patronen waaruit ons leven bestaat. Clare Mac Cumhaill en Rachael Wiseman schrijven in Het kwartet. Hoe vier vrouwen de filosofie opnieuw tot leven wekten (2022) lucide hoe Anscombe via Wittgenstein ‘een nieuwe manier begon te ontwaren om de ziel van een mens te omschrijven. Niet als een efficiënte rekenmachine maar als een sociaal, creatief, nieuwsgierig, spiritueel dier’.
Omgekeerd herkende Wittgenstein de brille van Anscombes denken: zij werd een van zijn beste vrienden en de beheerder van zijn wijsgerige nalatenschap. Hoogtepunt van hun filosofische samenwerking was toen Anscombe Wittgensteins Philosophische Untersuchungen in het Engels vertaalde (Philosophical Investigations, 1951). Een punt waarop Anscombe overigens van Wittgenstein verschilde was haar diepgaande verbondenheid met het katholicisme. Zij merkte eens tegen een vriendin op dat Wittgenstein door bepaalde sombere uitlatingen een enkeltje naar de hel riskeerde.
Net als de door haar vereerde middeleeuwse wijsgeer Thomas van Aquino stelde Anscombe dat geloof je geenszins ontslaat van de plicht tot filosoferen. Onrecht wordt soms makkelijk goedgepraat, meende Anscombe, met het argument dat ‘God het wil’. Maar wat nu als God toevallig iets anders had gewild? Dan zijn we overgeleverd aan de totale willekeur. Anscombe daagde juist haar katholieke publiek onvermoeibaar uit om voorbij de grenzen van hun dogma’s te denken. Er zijn immers al te veel schoolmeesters die in het opofferen van talloze onschuldigen voor het goede doel een door God goedgekeurd ‘ongelukje’ zien.
Boeken
Intention (ebook)
G.E.M. Anscombe
Harvard University Press
106 blz
€ 30,99
Het kwartet. Hoe vier vrouwen de filosofie opnieuw tot leven wekten (groepsbiografie)
Clare Mac Cumhaill en Rachel Wiseman
Ambo Anthos
464 blz.
€ 28,99
Human life, action and ethics (essaybundel)
G.E.M. Anscombe
red. Mary Geach en Luke Gormally
Imprint Academic
298 blz.
€ 22,92