Op de dag dat de oom van Stephan de Jong overleed, verscheen die oom in de kamer van zijn zus, een kleine tweeduizend kilometer verderop, in Noorwegen. Dat is tenminste wat zijn zus hem vertelde. De Jong: ‘Ik weet niet precies hoe ik dat verhaal moet plaatsen. Mijn zus bedondert mij nooit, dus er zal wel echt iets gebeurd zijn. Misschien is het bij nader inzien goed te verklaren, misschien niet.’
Dit is wat wonderverhalen volgens theoloog en verhalenverteller De Jong doen: ze brengen je in vertwijfeling en rekken al dan niet tijdelijk de grenzen op van je denkkaders. De Jong schreef Een kleine geschiedenis van het wonder (2020), waarin hij een overzicht geeft van hoe er in de geschiedenis van de westerse filosofie en theologie over wonderen is gedacht.
Stephan de Jong (1957) is voormalig predikant, verhalenverteller en beeldend kunstenaar. Hij promoveerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam op de totstandkoming van een oudtestamentisch verhaal. De Jong publiceerde diverse boeken.
Wonderconcurrentie
Volgens onderzoek van Motivaction uit 2020 gelooft een kwart van de Nederlanders in wonderen en een derde ‘een beetje’. Hierbij hoeft het wonder als gebeurtenis niet per se tegen de natuurwetten in te gaan. De Jong: ‘Het kan ook een toevalligheid zijn die door de omstandigheden wordt opgevat als wonderbaarlijk, zoals een vlinder of een vogel die op een specifiek moment wordt beschouwd als een teken van een overleden geliefde.’
Lange tijd – met name in de middeleeuwen – werden wonderen actief gebruikt om gelovigen te overtuigen of binnenboord te houden. Kerken doen dit nog steeds, zegt De Jong. ‘Aan het eind van de twintigste eeuw heeft het Vaticaan meer wonderen goedgekeurd dan in de decennia daarvoor. Dat is een bewuste strategie in de strijd tegen secularisatie.’
Als dominee zag De Jong dergelijke praktijken ook van nabij toen hij een tijd in Chili werkte, waar voorgangers in Pinkstergemeentes met wonderen tegen elkaar opboden. ‘Dan riepen ze zoiets als: in onze kerk is dit wonder gebeurd, en dat is nog groter dan die wonderen van jullie, dus wij staan nog dichter bij God!’
Onverklaarbaar
Minstens zo oud is de filosofische kritiek op het uitventen en inzetten van wonderen. De christelijke denker Origenes (ca. 185-253) vond het maar een zwaktebod om wonderen te gebruiken – het zou beter zijn om mensen met gedegen argumenten tot geloof te brengen. De Jong: ‘De onverklaarbaarheid van wonderen gaf filosofen sowieso een probleem. Augustinus schreef daarom dat wonderen niet onverklaarbaar zijn, maar alleen voor mensen onbegrijpelijk. Thomas van Aquino stelde dat wonderen een natuurlijk deel van de schepping zijn. God is zelf niet gebonden aan de natuurwetten en soms kan hij buiten de vaste orde om werken, zo laat hij zien dat de natuur aan hem ondergeschikt is.’
Verlichtingsdenkers lieten niets heel van deze redeneringen. ‘Voor Descartes en Spinoza waren wonderen in strijd met de goddelijke orde en daarom oninteressant. David Hume beschouwde wonderen als gebeurtenissen die tegen de natuurwetten ingaan. Wonderverhalen waren volgens hem notoir bedrog. De verhalen zouden alleen acceptabel zijn als dat bedrog een groter wonder zou zijn dan de wonderlijke gebeurtenis zelf.’
Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en religie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Ontsnappende onmogelijkheid
Geen van deze benaderingen valt samen met de manier waarop De Jong zelf met wonderen omgaat. ‘Voor mij hoeft het wonder niet per se sensationeel te zijn of natuurwetten te tarten. Ik zie het als een schaal: het begint bij verwondering over alledaagse verschijnselen. Want zelfs als we bijvoorbeeld de samenstelling van een vlieg kunnen verklaren, hoeveel begrijpen we dan precies als we naar een vlieg kijken? Kun je bevatten dat alles op moleculair en atomair niveau eigenlijk uit losse elementen bestaat, die in de kern vaak ook nog eens beweeglijk zijn? Ik zou zelf nooit een wonder uitleggen aan de hand van Gods bedoelingen, want volgens mij zijn die niet kenbaar. Maar verhalen over wonderen zijn onweerstaanbaar, die willen we blijven horen.’
Het wonder vindt dus altijd ruimte om te bestaan. Hoe dat komt? De Jong: ‘Misschien doordat de confrontatie met een wonder je opnieuw laat kijken naar de werkelijkheid, en dus openheid geeft aan je wereldbeeld, al is het maar even. Het is dat wat ons verstand ontglipt, een ons voortdurend ontsnappende onmogelijkheid.’
Een kleine geschiedenis van het wonder
Stephan de Jong
Skandalon
208 blz.
€ 16,95