Home Het recht te geloven wat je wil

Het recht te geloven wat je wil

Door Koen Schouwenburg op 26 februari 2021

Het recht te geloven wat je wil
Cover van 03-2021
03-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Amerikaanse filosofie draait om vrijheid en de eigen ervaring, schrijft John Kaag. Die gaat boven voldongen feiten.

De Nederlandse vertaling van American Philosophy van John Kaag heeft een gedrocht van een ondertitel gekregen: Leef je eigen leven. Het is onbegrijpelijk dat de originele ondertitel A Love Story is gesneuveld, aangezien die de lading van het boek uitstekend dekt: het is een verhaal over Kaags liefde voor de Amerikaanse wijsbegeerte en voor zijn tweede vrouw Carol. Kaag vermengt zijn persoonlijke verhaal met de geschiedenis van de Amerikaanse filosofie.

Zijn concrete ervaringen illustreren en verhelderen het abstracte gedachtegoed van de filosofen die hij bespreekt. Deze vorm is geheel in lijn met het denken van de Amerikaanse transcendentalisten: zij betoogden ‘dat filosofie verweven moet zijn met het leven’. Het Amerikaanse pragmatisme ligt in het verlengde hiervan: ‘Het pragmatisme is van mening dat waarheid moet worden beoordeeld op grond van haar praktische consequenties, op haar vermogen om de menselijke ervaring te verhelderen en te verrijken.’

Met zijn eerste vrouw maakt Kaag vooral ruzie en hij doet zijn best om zo min mogelijk thuis te zijn. Dolend door New England stuit hij op de bibliotheek van de Amerikaanse wijsgeer William Ernest Hocking (1873-1966). Kaag inventariseert en catalogiseert deze bijzondere collectie: Hocking bezat onder meer eerste drukken van Descartes en Hobbes. Later krijgt hij hulp van zijn collega Carol, een Kant-specialist, met wie hij later zal trouwen.

In dit vlechtwerk van verhalen legt Kaag op toegankelijke wijze de belangrijkste ideeën uit van Amerika’s bekendste filosofen: Ralph Waldo Emerson (1803-1882), Henry David Thoreau (1817-1862), Charles S. Peirce (1839-1914), John Dewey (1859-1952) en William James (1842-1910). ‘De taak van de klassieke Amerikaanse filosofie was om haar intellectuele onafhankelijkheid te verklaren, terwijl ze stevig verankerd bleef in het verre verleden,’ schrijft Kaag. Het zwaartepunt van de klassieke Amerikaanse filosofie viel samen met de opkomst van de fenomenologie in de Europese filosofie. Beide denkrichtingen gaan uit van het idee dat filosofische vragen moesten voortkomen uit de subjectieve ervaring.

Volgens Kaag draait de gehele Amerikaanse filosofie om ‘de mogelijkheden van weder­geboorte en vernieuwing’. Hij merkt op dat de filosofie van Amerika nauw verbonden is met cruciale momenten uit de geschiedenis van het land. Het streven naar vrijheid houdt verband met het najagen van onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Daarom is Emersons essay Self-Reliance uit 1841 een sleuteltekst binnen de Amerikaanse filosofie en bepalend voor de nationale identiteit van de Verenigde Staten.

Kaag is een uitstekende docent en een kundig verteller, maar het is jammer dat hij niet ingaat op het verband tussen de Amerikaanse filosofie en de attitude van zijn land. Amerikanen worden opgevoed met het idee dat de Verenigde Staten the greatest country op aarde zijn, en een mogelijke verklaring voor dit wilsbesluit is te vinden in de geschiedenis van de Amerikaanse filosofie. Het onwrikbare geloof van de Amerikanen in hun eigen grootsheid werd mede mogelijk gemaakt door Emerson. ‘To believe your own thought,’ schreef Emerson in Self-Reliance, ‘to believe that what is true for you in your private heart is true for all men – that is genius.’

Meer dan een halve eeuw later schreef de filosoof en psycholoog William James in zijn essay ‘Is het leven de moeite waard?’ uit 1895 dat het verstandig en moedig is ‘om te geloven in datgene wat in de lijn ligt van je behoefte’. Dit antwoord van James houdt verband met een ander bekend essay van zijn hand: De wil om te geloven, uit 1896. Het gebrek aan kennis van de mens is volgens James immens: ‘Onze wetenschap is een druppel, onze onwetendheid een zee.’ Daarom zijn we volgens James aangewezen op vertrouwen en geloof. Hij geeft het advies: ‘Geloof dat het leven de moeite waard is en jullie vertrouwen zal helpen dat feit te scheppen.’ James, de oudere broer van romancier Henry, was een van de meest toonaangevende filosofen van Amerika en speelt logischerwijs een centrale rol in Kaags boek.

Volgens Kaag zijn vrijheid en ervaring de belangrijkste bouwstenen van de Amerikaanse filosofie. James meende dat vrijheid het bestaan betekenis gaf en hij vond ervaring belangrijker dan de voldongen feiten. Na zijn bespreking van James’ gedachtegoed concludeert Kaag: ‘Met andere woorden, we hebben het recht om te geloven wat we willen.’ Dat is de ultieme vrijheid en tegelijkertijd de gedachte die de weg plaveide voor de alternatieve feiten.

Amerikaanse filosofie. Leef je eigen leven.
John Kaag, vertaald door
Karl van Klaveren en Indra Nathoe |
Ten Have
279 blz. | € 24,99