Home Schoonheid Filosoof Paul C. Taylor: ‘We hebben het begrip “ras” nodig’
Schoonheid

Filosoof Paul C. Taylor: ‘We hebben het begrip “ras” nodig’

Door Frank Meester op 28 mei 2024

Paul C. Taylor filosoof
beeld Jeremy Meek
FM7 Filosofie Magazine 7 2024 reizen vliegtuig vliegtuigraampje
07-2024 Filosofie Magazine Lees het magazine
Denken over mensen vanuit ras heeft tot veel bloedvergieten geleid. Toch moeten we volgens Paul C. Taylor niet doen alsof het niet bestaat.

‘Leuk café. Daar ga ik binnenkort ook eens heen,’ zegt Paul C. Taylor (1967), terwijl hij plaatsneemt op een Amsterdams terras. De Amerikaanse filosoof blijft een tijdje in de stad, want deze zomer bekleedt hij de Spinozaleerstoel aan de Universiteit van Amsterdam. In die functie geeft hij onder meer twee publieke lezingen en verzorgt hij een collegereeks aan de universiteit. Veel beroemde filosofen gingen hem voor: Richard Rorty, Judith Butler, Bruno Latour, Nancy Fraser.

‘Ik hou van de ochtend, vooral de zondagochtend,’ zegt Taylor. ‘Dat is een perfecte tijd om een stad te leren kennen, een wandeling te maken of een museum te bezoeken.’ Hij is een kunstkenner, maar heeft een brede opvatting van kunst; kunst is zeker niet alleen wat je in musea tegenkomt. Ook de ‘geur van een met zorg bereide maaltijd, het basketbalspel van Michael Jordan of een mooie tuin’ kunnen een esthetische ervaring veroorzaken. Ze geven op hun eigen manier betekenis aan het leven en zijn volgens hem vormend voor wie je bent.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Paul C. Taylor (1967) is een Amerikaanse filosoof. Hij is hoogleraar filosofie aan de University of California in Los Angeles, waar hij ook hoofd van het filosofie-departement is. Zijn onderzoek richt zich voornamelijk op esthetica, filosofie van ras, Amerikaanse filosofie en Afrikaanse filosofie. Hij schreef onder meer de boeken Race. A philosophical introduction (2004) en Black is beautiful. A philosophy of black aesthetics (2016).

Taylor, hoogleraar filosofie aan de University of California in Los Angeles, groeide op in de Zuidelijke Verenigde Staten. Hij werd geboren in de Chattenooga, in de staat Tennessee. Taylor: ‘Chattenooga is de stad van schrijver Ishmael Reed en zangeres Bessie Smith.’ Aanvankelijk was hij van plan om net als zijn vader en grootvader arts te worden. ‘Maar toen ik colleges in die richting ging volgen haatte ik mezelf en mijn studie. Ik stopte ermee. Mijn broer was musicus. Ik speelde trombone, gitaar en piano. Op mijn zwakkere momenten dacht ik dat ik ook musicus zou kunnen worden, maar ik was eigenlijk niet goed genoeg.’

De eerste colleges die Taylor daarna volgde gingen over filosofie. ‘Dat bleek de oplossing voor al mijn problemen. Ik ontdekte dat filosofie over alles kan gaan. Er is filosofie van de medische wetenschap, maar ook van kunst en van muziek. Je kunt over alles nadenken, zelfs over ras.’

Was daar toen al ruimte voor aan de universiteit?
‘Eigenlijk niet. Ik ontdekte dat er een groot verschil is tussen de activiteit van het filosoferen en het beroep filosoof. Je kunt zelf misschien wel over alles nadenken, maar als je voor de universiteit gaat werken wordt er verwacht dat je over bepaalde zaken wel denkt en over andere niet. En je wordt geacht te putten uit het werk van specifieke filosofen, voornamelijk witte mannen. Ik was destijds niet zo geïnteresseerd in het beroep filosoof – deels omdat het beroep niet zo geïnteresseerd was in mensen zoals ik.

Ik had daarvoor mijn bachelor behaald aan het Morehouse College in de staat Georgia, een school die veel gevierde Afro-Amerikanen heeft voortgebracht, onder wie Martin Luther King en Spike Lee. Daar werd je aangemoedigd om je bewust te zijn van wat het betekent om een zwart lichaam te hebben en je daarmee door de wereld te bewegen. Aan de universiteit was van dit bewustzijn niets te bekennen. Juist dit soort kwesties, bijvoorbeeld over wat het betekent om een zwart lichaam te hebben, vond ik interessant. Maar blijkbaar was dat geen “echte filosofie”. Daarom ben ik tot op de dag van vandaag ambivalent over academische filosofie. Gelukkig kwam ik ook mensen tegen die de filosofie wél over dit soort kwesties wilden laten gaan.’ 

Inmiddels bent u een gearriveerd filosoof en is ras een van uw belangrijkste onderwerpen. Wat verstaat u onder dit begrip?
‘“Ras” is volgens mij geen biologisch begrip, maar een culturele constructie. Die ontstond pas in de moderne tijd; voor de vijftiende eeuw bestond het begrip nog niet zoals we het nu kennen. Er zijn mensen die tegenwerpen dat er aanwijzingen zijn dat mensen met een donkere huid in de Oudheid op een andere manier behandeld werden. Dat geloof ik wel, maar dat is niet het punt dat ik probeer te maken; een kleurvooroordeel is iets anders dan rassenpolitiek.

Rassenpolitiek kwam tegelijk met het kapitalistische systeem en de moderne wetenschap op. Deze zaken zijn met elkaar verweven. Rond die tijd ontstaan er ideeën over wat het betekent om mens te zijn, om een zekere genderrol te vervullen en om onderdeel uit te maken van een bepaalde klasse. Op grond van ras ontstaan er asymmetrische samenwerkingen: sommige mensen worden uitgebuit, anderen niet; van sommigen wordt hun land afgepakt, van anderen niet. Het idee van ras zit inmiddels in alles ingebakken. Bijvoorbeeld in hoe de arbeidsmarkt is vormgegeven of in hoe de moderne staat denkt over durfkapitalisme.’

Moeten we van het begrip “ras” af?
‘Nee, dat denk ik niet. We hebben het nodig om de maatschappij te begrijpen en om die te kunnen verbeteren, bijvoorbeeld door een veilige plek te creëren voor specifieke gemeenschappen. Ras is een dynamisch fenomeen. Dat ras een sociale constructie is, betekent ook dat het kan veranderen.

Het moderne Westen heeft een globale indeling gemaakt in rassen: zwarte mensen, Europeanen, Aziaten, Indianen. Maar dat is niet de enige manier om ernaar te kijken. Praat maar eens met mensen in Zuid-Korea, die kunnen je haarfijn het verschil uitleggen tussen henzelf en mensen uit Noord-Korea. Er zijn ongelooflijk veel verschillende manieren om over de verschillen tussen mensen te praten. Veel meer dan enkel die ene manier die door het Westen is opgelegd.

Maar om dit te kunnen inzien is het wel belangrijk om over ras te blijven praten. In Frankrijk zeggen ze: “Wij zijn universalisten. We doen niet aan verschillen tussen mensen en daarom kijken we daar in onze statistieken ook niet naar.” Maar dat is ontzettend dom, want dan zie je de problemen niet. Dat geldt ook voor femicide: de moord op vrouwen omdat ze vrouw zijn. Wanneer je in de misdaadstatistieken gender niet meeneemt, krijg je femicide niet in beeld en kun je er ook niets aan doen.’

U hebt veel geschreven over kunst. Hoe speelt die hierin een rol?
‘Raciaal denken is een manier om generieke betekenissen toe te kennen aan menselijke lichamen en bloedlijnen. Het gaat mij om dat “betekenis geven”; kunst gaat immers ook over betekenis geven. Onze opvatting van kunst is net als dat van ras opgekomen in de moderne tijd. Daarom zijn er in kunst veel vooronderstellingen over ras terug te vinden. Zo beweerde de Duitse achttiende-eeuwse archeoloog Johann Winckelmann dat het Griekse beeld het hoogste esthetische ideaal vertegenwoordigt omdat het een weergave is van een perfect fysiologisch profiel. Dat is volgens hem het tegenovergestelde van de gezichten en lichamen van die “verschrikkelijke Afrikanen”. In onze opvattingen over wat hoge en lage kunst is schuilen dus opvattingen over wat superieure en inferieure rassen zijn. Daarom heb ik ook een veel bredere opvatting van kunst. Kunst is niet alleen dat wat je ziet als je naar het Rijksmuseum of het Concertgebouw gaat. Dat is slechts een beperkte subset.’

Kan kunst onze opvattingen ook ten goede veranderen?
‘Dat kan al door anders naar kunst te gaan kijken. Denise Murrell geeft in haar boek Posing modernity een heel interessante interpretatie van Édouard Manets Olympia, een schilderij waarop een zwarte en een witte vrouw te zien zijn. Door de kritische rassentheorie te gebruiken, ziet Murrel iets wat generaties kunsthistorici over het hoofd hebben gezien. Zij meenden namelijk dat dit schilderij onderdeel uitmaakt van een lange esthetische traditie waarin zwarte vrouwelijke figuren seksualiteit symboliseren. Dat zie je bijvoorbeeld terug in het werk van Titiaan. Kunstenaars wilden seksualiteit niet te expliciet uitbeelden en konden die dan suggereren door op de achtergrond een zwarte vrouw te schilderen.

Tekst loopt door onder afbeelding

Olympia, olieverfschilderij door Édouard Manet uit 1863

Maar heeft die zwarte vrouw op het schilderij van Manet ook echt die betekenis, vroeg Murrell zich af. Het viel haar op dat op Olympia beide vrouwen ongeveer even groot zijn. Ze dook in de archieven en bestudeerde alles wat ze kon vinden over Manet en de kringen waarin hij verkeerde – waar hij zijn modellen vandaan haalde, wie die mensen waren, wat het betekende om gekleed te zijn zoals ze gekleed waren enzovoorts. Zo kwam ze tot een perfect onderbouwde, maar heel andere interpretatie. Ze laat zien dat Manet iemand was die zich comfortabel voelde in een interraciaal milieu en met zijn werk juist probeerde om allerlei mensen te verheffen – zwarte vrouwen, maar ook mensen uit de arbeidersklasse. Vandaar dat beide vrouwen even groot zijn afgebeeld.

Dit voorbeeld laat zien dat kritische rassentheorie nieuwe inzichten kan geven, zelfs als het gaat om de westerse hoge kunst. Maar je ziet het ook bij Beyoncé gebeuren, in de video Apeshit, die ze samen met Jay-Z maakte in het Louvre. Heel zelfbewust positioneren ze hun zwarte lichamen tegen de achtergrond van al die grote, klassieke, westerse kunstwerken. Daarmee geven ze een nieuwe kijk op wat we doorgaans als kunst of als schoonheid begrijpen.’

Bent u hoopvol over de toekomst?
‘Er is veel veranderd sinds ik negentien was, ook op universiteiten. Dat blijkt alleen al uit het feit dat ik hier nu ben uitgenodigd om de Spinozaleerstoel te bekleden. Er is in publieke discussies en in de filosofie meer ruimte voor de onderwerpen die ik interessant vind. Tegelijkertijd is er al vaker een enorme opleving van verontwaardiging over racisme geweest die echt invloed leek te hebben, maar die invloed ebde daarna weer weg. Ten tijde van de moord op George Floyd was de Black Lives Matter-beweging heel groot. Bij de overheid en de politie zou van alles veranderd worden. Maar wat is daar nu nog van over? En we hebben natuurlijk een zwarte president gehad, maar daarna kregen we Donald Trump. Bij jullie zie je steeds minder Zwarte Pieten, maar nu komt Geert Wilders aan de macht. Als het om hoop gaat is de juiste positie ergens tussen optimisme en pessimisme in. Dus: blijven vertrouwen in de mogelijkheid dat mensen het tij ten goede kunnen keren, maar er niet klakkeloos van uitgaan.’

Op 6 juni 2024 geeft Paul C. Taylor in de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam zijn tweede Spinozalezing, getiteld What’s wrong with antiracism. De lezing is gratis bij te wonen, wel moet u zich online aanmelden.