Home Waarheid Filosoof Eddo Evink: ‘Kennis is altijd een kwestie van interpretatie’
Waarheid

Filosoof Eddo Evink: ‘Kennis is altijd een kwestie van interpretatie’

Door Thomas Velvis op 15 januari 2025

Trompe l'oeil van glas-in-lood venster waaraan brieven en schrijfgerei zijn bevestigd Cornelius Norbertus Gijsbrechts
‘Trompe l'oeil van glas-in-lood venster waaraan brieven en schrijfgerei zijn bevestigd’, olieverfschilderij door Cornelius Norbertus Gijsbrechts uit 1670
De geesteswetenschapper doet geen experimenten, maar zoekt naar betekenis, vertelt filosoof Eddo Evink.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Een natuurwetenschapper is iemand in een lange witte jas die experimenten doet om natuurwetten te ontdekken – zo stellen we hem ons in ieder geval vaak voor. Maar wat doet een geesteswetenschapper, zoals een historicus of literatuurwetenschapper? Voert die experimenten uit met de geest? En wat voor wetten ontdekt hij? ‘In de geesteswetenschappen wordt minder gemeten en gerekend, en meer naar betekenis gezocht,’ zegt Eddo Evink, hoogleraar filosofie van techniek, media en cultuur aan de Open Universiteit. ‘Geesteswetenschappers doen aan interpretatie in plaats van experimenten, en zoeken niet naar wetten, maar naar motieven.’

In zijn boek Cultuur en betekenis geeft Evink een overzicht van de ontwikkeling en theorieën van de geesteswetenschappen. Het onderscheid tussen geestes- en natuurwetenschappen is de laatste decennia minder scherp geworden, stelt hij vast. ‘In een vakgebied als digital humanities wordt juist veel gemeten en gerekend. En bij artificiële intelligentie lopen de wetenschappen in elkaar over. AI is een vorm van technologie, maar er zijn allerlei kwesties aan verbonden die over betekenis gaan. Hoe moeten we bijvoorbeeld de teksten interpreteren die AI genereert? We dachten altijd dat alleen mensen betekenis voortbrengen, maar wat als ook dingen daartoe in staat zijn? De geesteswetenschappen staan voor interessante nieuwe vragen.’

Gaan de geesteswetenschappen altijd over de geest?
‘Ja, maar wel over iets anders dan we vaak met “geest” bedoelen. De geesteswetenschappen gaan niet zozeer over wat in ons hoofd gebeurt, maar over onze gewoontes, taal en cultuur. Denkers als Herder en Hegel, die aan de basis staan van de moderne geesteswetenschappen, stellen dat cultuur de uitdrukking is van onze gezamenlijke gedachten. Een idee als rechtvaardigheid is niet iets wat enkel in ons hoofd bestaat: het krijgt concrete vorm in juridische procedures, wetsteksten en gerechtelijke uitspraken. De geest is dus niet alleen wat je denkt, maar ook de weerslag daarvan in de cultuur.’

Waarom doen de geesteswetenschappen aan interpretatie?
‘Omdat – en dat wordt in de geesteswetenschappen sterk benadrukt – kennis nooit direct gegeven is. Wat mensen ervaren is altijd bemiddeld: onze kennis ontstaat niet uit het niets, maar ontwikkelt zich binnen een bepaald kader, vanuit bepaalde uitgangspunten. Kennis is altijd een kwestie van interpretatie. Daarom is het belangrijk om te achterhalen hoe interpretatie precies werkt.

Een veelvoorkomend misverstand is dat mensen zeggen: “Oké, maar als iets een kwestie van interpretatie is, dan is het niet meer dan een mening. Dat kun je toch geen wetenschappelijke kennis noemen?” Die redenering wordt soms zelfs gebruikt om de geesteswetenschappen de schuld te geven van post-truth en fact-free politics: het idee dat je dingen altijd moet interpreteren zou ervoor gezorgd hebben dat de waarheid heeft afgedaan en dat sommige politici zich weinig aantrekken van feiten.’

Waarom is dat een misverstand?
‘Dat kennis een kwestie van interpretatie is, betekent niet dat er opeens geen waarheid meer is. We worden makkelijk misleid door het valse dilemma tussen absolute zekerheid en ongebreideld relativisme. Zo gauw we ergens niet honderd procent zeker van zijn, is elke mening evenveel waard, zo is de gedachte. Maar dat klopt niet. Wetenschap laat zien dat je met juiste gegevens en goede argumentatie veel kennis kunt vergaren, ook al is de uitkomst van onderzoek altijd met enige onzekerheid omgeven. Juist daarom moet je zo nauwkeurig onderzoek doen. Als het maar om een mening ging, had je je de moeite kunnen besparen.

In de geschiedenis van de filosofie heeft lang het idee geheerst dat je alleen tot zekere kennis komt door eerst alles te betwijfelen. Descartes is daarvan het schoolvoorbeeld. Maar zo werkt wetenschap niet: natuurlijk moet je twijfelen en onderzoeken of onze aannames kloppen, maar dat kan alleen als je ook aannames doet. Zelfs om je twijfel te formuleren heb je taal nodig, afspraken over hoe je met elkaar praat en hoe je onderzoek doet. Een wetenschapper zou nergens toe komen als hij eerst al zijn methodes zou betwijfelen – of als hij zich zelfs zou gaan afvragen of zijn laboratorium en zijn stoel wel echt bestaan. Dat is geen serieuze manier om met wetenschappelijk onderzoek bezig te zijn.’

Wantrouwig

Een goed begrip van wat interpretatie is, helpt om voorbij de valse tegenstelling te komen tussen absolute zekerheid en oeverloos relativisme, zegt Evink. ‘De Franse filosoof Paul Ricoeur onderscheidt twee soorten interpretaties: vanuit vertrouwen en vanuit wantrouwen. Voor een goede interpretatie heb je volgens hem beide nodig. Als je een tekst gaat lezen vanuit het idee dat er niets van klopt en dat je dat gaat aantonen, dan neem je de tekst niet serieus. Je moet aannemen dat er iets belangwekkends gezegd wordt. Maar het werkt ook niet als je zegt: ik ga de tekst lezen en neem aan dat die helemaal waar is. Je vertrouwen in een tekst kan juist sterker worden als je er ook wantrouwig naar kijkt. Interpretatie vereist geen keuze tussen twijfel en zekerheid, maar speelt zich af in de spanning tussen die twee polen.’

U bespreekt in uw boek ook Ricoeurs tegenhanger Jacques Derrida, die vaak expres een verkeerde interpretatie gaf van teksten. Is iets of iemand verkeerd begrijpen ook een legitieme vorm van begrijpen?
‘Derrida is bekend geworden doordat hij interpretaties geeft van teksten die ingaan tegen de gebruikelijke interpretatie en tegen wat de hoofdlijn van de tekst lijkt te zijn. Dat is een van de manieren waarop hij zijn methode van deconstructie uitlegt: je kijkt eerst naar de hoofdgedachte van een tekst en vervolgens zoek je naar elementen die daar niet goed bij passen. Derrida scheurt de tekst open en maakt er een vilein spel van om betekenissen in teksten te vinden die de auteur er helemaal niet in heeft willen leggen.

Even tussendoor… Meer lezen over Derrida, Ricoeur en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Maar Derrida’s punt is niet dat onjuist begrijpen ook een goede vorm van begrijpen is. Hij laat juist zien dat je niet zomaar onderscheid kunt maken tussen juist en onjuist begrijpen. Er zijn volgens hem altijd spanningen te vinden tussen verschillende betekenislagen van een tekst. Betekenis staat voortdurend op losse schroeven. Daarin sluit hij aan bij denkers als Ricoeur, die ook menen dat er altijd meerdere betekenissen te vinden zijn in teksten of kunstwerken, dat interpretaties nooit definitief zijn. Overigens wil de ironie dat Derrida er zelf nogal slecht tegen kon als hij niet goed werd begrepen.’