Een cyborg manifest van de Amerikaanse bioloog en filosoof Donna Haraway is een veelgeprezen en veelgeciteerd werk in uiteenlopende filosofische niches. Het manifest, waarin de schrijver techniekfilosofie verbindt met feminisme, marxisme en postmodernisme, leest als een vlot geschreven roman met een tikkeltje te veel personages.
Haraway voert een strijd met het westerse denken in tegenstellingen: man-vrouw, mens-dier, mens-machine, waarheid-illusie, goed-slecht – al die tegenstellingen lijken volgens haar natuurlijk maar het zijn in werkelijkheid ficties. Kijk bijvoorbeeld naar de tegenstelling man-vrouw; hoe kunnen we daarmee transgenders begrijpen, of mensen die zich man noch vrouw voelen? Steeds duidelijker merken we ook hoe moeilijk het is om mens van machine te onderscheiden. ‘Waarom zouden onze lichamen eindigen bij de huid, of op z’n best andere wezens ingekapseld door de huid bevatten?’ Haraway vindt het ook gevaarlijk om in deze tegenstellingen te denken. Daarin is vaak een van de twee delen superieur (bijvoorbeeld de man en niet de vrouw), waardoor er een hiërarchie ontstaat die allesbehalve op de werkelijkheid is gebaseerd.
Even tussendoor… Meer lezen over Donna Haraway en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Hoe gaat Haraway deze manier van denken tegen? Stap één is het afkicken van onze verslaving aan origin stories, vertellingen over het originele exemplaar, zoals Eva voordat ze de appel at of Peter Parker voordat hij gebeten werd door een radioactieve spin (en in Spiderman veranderde). Want deze verhalen suggereren dat er ooit een onschuldige, ongeschonden vrouw was, en ze voeden daarmee het idee dat vrouwen terug moeten verlangen naar die oorspronkelijke onschuld. Oorsprongsverhalen volgen een route van individualisering, afscheiding en autonomie (de keuze om van de appel te eten) tot vervreemding (het vertrek uit het paradijs, de schaamte). Ook over de oorspronkelijke niet-technologische identiteit van de mens vertellen we dit soort verhalen, waardoor we vergeten dat de mens altijd al gebruik heeft gemaakt van hulpmiddelen.
Hier komt de cyborg om de hoek kijken. Want de cyborg is juist de vermenging van mens en techniek, van feit en fictie, van schuld en onschuld. Haraway haalt ook herhaaldelijk vrouwen van kleur aan als lichtend voorbeeld: hun ‘identiteit’ steunt niet op één en dezelfde oorsprong of positie, maar is een kruising van buitensluitingen. De vrouw van kleur hoorde (in de jaren zeventig en tachtig) niet tot de klasse ‘vrouwen’ van witte feministen, noch tot de groep ‘zwarten’ die voor de rechten van zwarte mannen opkwam.
‘De cyborg*1 is resoluut toegewijd aan gedeeltelijkheid, ironie, intimiteit en perversie*2. Hij is oppositioneel*3, utopisch en helemaal zonder onschuld. […] Anders dan de hoop van Frankensteins monster verwacht de cyborg niet door zijn vader gered te worden door een reparatie van het hof – oftewel: door de fabricatie van een heteroseksuele partner, door zijn vervolmaking in een afgerond geheel*4, een stad en een kosmos’ (9).
1. De cyborg
Wat de cyborg precies is blijft moeilijk te bepalen. De cyborg is zowel een metafoor als een persoon, een politieke utopie als een ironisch, kritisch instrument. De cyborg is niet ‘goed’ en ook niet ‘waar’, maar raakt ook niet verstrikt in het tegenovergestelde van beide categorieën. De cyborg is dat wat zich verzet tegen het stramien van westers logocentrisme, het logische en rationalistische denken in vaststaande categorieën. Zij is niet te definiëren in positieve zin, en juist daarom is zij zo’n sterk kritisch instrument.
2. Ironie, intimiteit en perversie
De kracht van ironie zit in haar dubbelheid, in het zowel serieuze als niet-serieuze, in het niet-ontkennen en niet-bevestigen.
Intimiteit heeft in deze zin vooral betrekking op het ‘dicht op de huid’ zitten van de cyborg. De cyborg is geen verheven ideaal, maar bestaat veel eerder in bestaande relaties en is juist daarom zo krachtig. De perversie, het niet-natuurlijke of het abnormale, is voor de cyborg als het ware een politiek ideaal.
3. Oppositioneel
Haraway verbindt zich met en verzet zich tegen socialisten en feministen. Haar belangrijkste kritiek is dat beide groepen zich steeds verder ingraven in een loopgravenoorlog tussen idealisten en materialisten, tussen mens en techniek, terwijl deze tegenstellingen in het tijdperk van dataficering – alles wordt informatie, of het nu onze lichamen zijn of de computer waarop we werken – hun significantie verliezen. De cyborg voert oppositie in de wetenschap van haar eigen fundamentele, lichamelijke en sociale verbondenheid met dingen en dieren.
4. Vervolmaking in een afgerond geheel
De cyborg is geen geheel, maakt geen deel uit van een groter geheel en streeft er niet naar opnieuw heel te worden. Wel is de cyborg steeds op zoek naar verbinding, maar zonder daaraan de ambitie te verbinden om nieuwe gehelen te vormen. ‘De relaties voor het vormen van helen uit delen zijn in het geding in de cyborgwereld’, schrijft Haraway.
Een cyborg manifest. Wetenschap, technologie en socialistisch feminisme aan het eind van de twintigste eeuw
Donna Haraway
Vert. Karin Spaink
ISVW Uitgevers
200 blz.
€ 19,95