Het is nu moeilijk voor te stellen, maar als Georg Simmel in 1907 zijn boek over Arthur Schopenhauer en Friedrich Nietzsche uitbrengt, is hij een van de eersten die Nietzsche serieus neemt als filosoof. Nietzsche is dan zeven jaar geleden overleden, al bevond hij zich de laatste tien jaar van zijn leven niet meer werkelijk onder de levenden. Na zijn inzinking in 1889 leidde hij steeds meer een vegeterend bestaan, onder toeziend oog van zijn zus Elisabeth Förster-Nietzsche.
Nietzsche staat in 1907 nog vooral bekend als literair en moreel provocateur, en zijn ideeën circuleren in artistieke, esthetische en bohemienkringen. Doordat Simmel in zijn boek, dat nu naar het Nederlands vertaald is, Nietzsche presenteert als volwaardig gesprekspartner van Schopenhauer, is Nietzsche niet langer een cultfiguur, maar wordt hij een filosoof onder filosofen. De naam van Simmel zelf draagt daartoe bij. Hij is dan een gerenommeerd academisch denker die samen met mensen als Emile Durkheim en Max Weber aan de wieg staat van de sociologie. Bovendien is hij een vertegenwoordiger van de op dat moment toonaangevende levensfilosofie, een stroming die de centrale rol van de rede ter discussie stelt.
Driften en neigingen
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de levensfilosoof Simmel zich aangetrokken voelt tot Schopenhauer en Nietzsche, allebei denkers die de mens niet langer als homo rationalis beschouwen, maar als een wezen gedreven door driften. De twee denkers beginnen volgens Simmel vanuit dezelfde fundamentele vraag: hoe te leven met het inzicht dat er geen God of hogere macht bestaat die het leven betekenis geeft? Simmel noemt dit de kern van ‘de toestand van de moderne cultuur’, een cultuur ‘die vervuld is van het verlangen naar een einddoel van het leven, maar dat doel beleeft als voorgoed verloren, of als een illusie’.
Voor Schopenhauer is het antwoord duidelijk: alle dingen in het leven zijn zinloos en waardeloos. ‘Het leven is dat wat in laatste instantie niet zou moeten bestaan,’ schrijft Simmel over Schopenhauers kijk op de wereld. Nietzsche biedt een ander perspectief. Hij ontwikkelt een filosofie waarin het leven zelf het doel wordt. Volgens Simmels interpretatie gaat het leven Nietzsche om de groei en versterking van de krachten in onszelf. Omdat we steeds streven naar verrijking, kan het leven op zichzelf een doel zijn. Simmel voelt zich aangetrokken tot Nietzsches visie op het doel van het leven, omdat die goed past bij zijn eigen levensfilosofie. Het leven biedt kansen om sterker te worden, te groeien en betekenis te vinden – en die betekenis is volledig in het bestaan zelf te ontdekken.
De ironie wil dat nu, in tegenstelling tot in Simmels tijd, juist Schopenhauer wordt gezien als iemand die vooral van invloed is geweest op schrijvers en kunstenaars, terwijl er eigenlijk geen belangrijke filosoof in de twintigste eeuw bestaat die niet diepgaand door Nietzsche is beïnvloed. Latere filosofen als Heidegger, Foucault en Butler zijn allemaal op hun manier nietzscheanen. Simmels boek is een belangrijk scharnierpunt geweest.
Nietzsches zus
1889 moet voor de zus van Nietzsche een rampjaar zijn geweest. In januari van dat jaar krijgt haar broer zijn inzinking en in juni pleegt haar man Bernhard Förster zelfmoord in Paraguay. Het echtpaar Förster-Nietzsche is in het Zuid-Amerikaanse land om daar een zuiver arische gemeenschap op te zetten onder de naam Nueva Germania. Als dat jammerlijk mislukt door geldgebrek, tropenziekten en wanbeleid, brengt Förster zichzelf om het leven.
Het leven gaat om de versterking van de krachten in onszelf
Elisabeth keert terug naar Europa en gaat haar vegeterende broer verzorgen. Maar ze doet meer. Ze redigeert zijn werk, probeert haar eigen verwerpelijke nationalistische en antisemitische ideeën erin te stoppen en censureert Nietzsches anti-antisemitische uitspraken. Ook monteert ze allerlei ongepubliceerde notities tot het boek Der Wille zur Macht, dat in 1901 verschijnt en decennialang als Nietzsches systematische hoofdwerk zal gelden. Onterecht, want bij bewustzijn was Nietzsche juist tegen systeembouwerij. Simmel heeft gretig gebruikgemaakt van dit werk, omdat hij een systematische weergave wilde geven van het denken van Schopenhauer en Nietzsche.
Nietzsche en Schopenhauer staan bekend om hun fantastische stijl. Ook Simmel kan mooi schrijven. Toch doet zijn stijl, zeker in vergelijking met die van Schopenhauer en Nietzsche, academischer en gedateerder aan. Maar wie daar doorheen leest, wordt beloond met een fascinerende, rijke interpretatie van de twee denkers en – impliciet – een boeiende historische les.
Schopenhauer en Nietzsche
Georg Simmel
vert. Tim de Jong
IJzer
251 blz.
€ 27,50


