Home Weekendlijstje: filosofische rekenmodellen

Weekendlijstje: filosofische rekenmodellen

Door Friso van der Meer op 13 november 2020

Weekendlijstje: filosofische rekenmodellen

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Met cijfers en rekenmodellen proberen we de wereld beter te begrijpen. Maar in hoeverre is de wereld berekenbaar? Vijf filosofische rekenmodellen op een rijtje.

Utilitarisme

Het grootste geluk voor het grootste aantal mensen, dat is kort en krachtig de kerngedachte van het utilitarisme. Jeremy Bentham (1648-1732) is de aartsvader van deze filosofische stroming, waarin nut, plezier en geluk gelijk aan elkaar zijn. Benthams idee is dat de morele waarde van een handeling simpelweg te berekenen is, door een som te maken van het gekwantificeerde geluk en ongeluk vermenigvuldigd het aantal betrokken personen. Utilitarisme kent daardoor geen absolute of intrinsieke waarden.  Iedere handeling is toegestaan, zolang deze meer plezier dan pijn oplevert. Op het utilitarisme kwam onder meer de kritiek dat het onterecht aanneemt dat pijn en plezier onderling vergelijkbaar zijn. En in het verlengde hiervan vragen criticasters zich af of pijn en plezier sowieso wel in cijfers zijn uit te drukken.

Lees meer over het utilitarisme en Jeremy Bentham.

Combinatoriek

Voor Gottfried Wilhem Leibniz (1646-1716), uitvinder van een vroege versie van de rekenmachine, bestaat de wereld uit elementen en hun combinaties, waarbij de samenhang tussen wiskundige symbolen gelijkstaat aan de werkelijkheid. En zo gaat Leibniz er vanuit dat de wereld te ontcijferen moet zijn. Zijn ‘combinatoriek’ heeft veel weg van onze computer, die werkt met een getallensysteem gebaseerd op combinaties van enen en nullen.

Lees meer over Gottfried Leibniz.

Berekenend altruïsme

Bernard Mandeville (1670-1733) ziet de mens als rationeel en berekenend. Vanuit die gedachte breekt hij een lans voor hebzucht. Hij brengt altruïstische handelingen terug tot egoïsme, hoe hoffelijk de buitenkant ook is. Hij laat daarmee zien dat een handeling die ondeugdelijk is op individueel niveau, bevorderlijk kan zijn voor de samenleving als geheel. Zo leidt individuele hebzucht uiteindelijk tot meer welvaart voor iedereen. Deze Mandevilleparadox was in zijn tijd revolutionair, maar is intussen een algemeen geaccepteerd uitgangspunt van de overheid en het bedrijfsleven.

Lees meer over Bernard Mandeville.

Rekenen met leed

De Britse filosofe Philippa Foot (1893-1980) bedacht het trolleyprobleem. Een machinist moet kiezen. Zijn rijstel dendert op vijf mensen af. Hij kan wisselen naar een spoor met alleen een moeder en haar kind. Welke keuze is wenselijk? Toen de IC’s tijdens de eerste lockdown overvol kwamen te liggen, werd dit gedachte-experiment plotseling realiteit. Het idee van effectief altruïsme beroept zich voor dit soort keuzes op de meetbaarheid van de kwaliteit van leven. Beter een kind in leven houden dan een bejaarde met dezelfde kwaal. En ook de vraag of een hoogbejaarde met het gevaar voor besmetting bezoek mag ontvangen of beter langer kan leven in eenzaamheid zou volgens sommige denkers te berekenen moeten zijn.

Meer leven over rekenen met leed.

Principia Mathematica

De Britse filosoof Bertrand Russell (1872-1970) schreef met Alfred North Whitehead (1861-1947) het driedelige Principia Mathematica (1910-1913). Het werk wordt gezien als de grootste toevoeging aan de logica sinds Aristoteles (384 v.C. –322 v.C) Het idee van Russell en Whitehead was om op zoek te gaan naar de grondslagen van de wiskunde. We weten allemaal dat 1+1=2 waar is, maar kunnen we dat ook bewijzen? De auteurs hebben uiteindelijk enkele honderden pagina’s nodig om het bewijs voor de waarheid van deze som te leveren, door getallen te vertalen naar een complex systeem van symbolische logica. Door de complexiteit van het werk wordt de Principia nog maar zelden gebruikt.