De buurman heeft een grotere auto, die collega krijgt wel die promotie. Bij onze welvaart hoort een permanent gevoel van schaarste, zeggen Hans Achterhuis en Rutger Claassen.
Wanneer menselijk gedrag aan het licht komt waarvan massaal schande wordt gesproken, ligt een berouwvolle reactie van de ‘dader’ in de lijn der verwachting. Na het openbaar worden van exorbitant hoge bonussen van sommige bestuurders was schaamte, misschien gevolgd door een vrijwillige teruggave, volgens die redenering logisch geweest. Wat je in elk geval niet zou verwachten, is exact het omgekeerde. Toch was dat precies wat er gebeurde, vertelt Rutger Claassen, universitair hoofddocent ethiek en politieke filosofie aan de Universiteit Utrecht en auteur van Het eeuwig tekort. ‘Topinkomens stegen juist zodra ze openbaar werden. De bankdirecteur kon zien hoeveel zijn collega’s in het dorp verderop verdienden en wilde er ook wat bij. De strijd om het hoogste salaris barstte los. ’De neiging om ontevreden te zijn met ons eigen bezit wanneer we constateren dat een ander méér heeft, ligt diep verankerd in onze menselijke natuur. Het gaat er niet alleen om dat we meer en meer willen. Nee, we willen meer dan een ander, meer dan de buurman of collega, en dat uit zich in het dagelijks leven in een voortdurend gevoel van schaarste. Een wanverhouding tussen onze behoeften en middelen om deze te bevredigen. Hetzelfde mechanisme dat topmanagers aanzet tot een strijd om het hoogste salaris drijft ons tevens tot oneindig consumeren, hoeveel we ook bezitten.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees