Home Film Voor god
Film

Voor god

Door Jannah Loontjens op 22 oktober 2021

Voor god
BBC Films / Alamy
Cover van 11-2021
11-2021 Filosofie magazine Lees het magazine
The Children Act (2017) confronteert Jannah Loontjens met de vraag in hoeverre we verantwoordelijk zijn voor andermans leven. Ze gaat voorzichtig in de schoenen van de rechter staan en ontdekt het verschil tussen schuld en verantwoordelijkheid.

Afgelopen zomer keek ik The Children Act (2017) opnieuw, een film waarin uiteenlopende schuldvragen spelen. Het verhaal, gebaseerd op een roman van Ian McEwan, draait om een controversiële rechtszaak. Rechter Fiona Maye moet beslissen over het leven van een zoon van Jehova’s getuigen. De jongen, Adam genaamd, ligt in kritieke toestand in het ziekenhuis. Om hem de medicijnen te geven die zijn leven kunnen redden heeft hij een bloedtransfusie nodig. Zijn ouders geloven echter dat bloed goddelijk is: bloed is de kern van het leven en mag niet gemengd worden. Ze weigeren de bloed­transfusie, zelfs als dat betekent dat hun zoon daardoor zal overlijden.

Vrije wil

In de film staat het geloof lijnrecht tegenover de seculiere rechtspraak. Mogen de ouders vanuit religieuze overtuiging over Adams leven beschikken? De artsen vinden van niet. De ouders brengen hier tegenin dat Adam het eens is met hun keuze. Maar kan er wel sprake zijn van een eigen keuze als je altijd Gods wil volgt? Het is een oude filosofische vraag, waar ook bisschop Augustinus (354-430 n.Chr.) zich herhaaldelijk over boog. Hoe kon het toch dat hij een vrije wil had, terwijl alles al door God was voorbestemd?

Vragen omtrent schuld en verantwoordelijkheid zijn nauw verbonden met een geloof in vrije wil. Je kunt alleen de volledige verantwoordelijkheid dragen voor je keuzes en daden als er zoiets als vrije wil bestaat. Ook kun je alleen dan werkelijk schuldig aan iets zijn.

Over een paar weken wordt Adam achttien, en volgens de wet mag hij vanaf dan zelf beslissen over de bloedtransfusie. Moet de rechter in dit geval niet naar de wil van de jongen zelf luisteren, vraagt de advocaat. ‘Hoe kan ik zeker weten dat het zijn wil is en niet de wil van zijn ouders die hij napraat?’ wil de rechter weten.

Een interessante vraag, want in wezen praten we – tenminste ten dele – altijd anderen na. We bedenken onze inzichten over goed en kwaad nooit helemaal zelf; ze worden ons meegegeven door ouders, school, cultuur of kerk. In hoeverre we dingen doen omdat we nou eenmaal gewend zijn om ze zo te doen en in hoeverre deze overtuigingen werkelijk voortkomen uit een eigen vrije wil is lastig te bepalen.

Levenslust

Naast de vraag of de rechter toestemming voor de bloedtransfusie moet geven rijst nog een andere vraag: in hoeverre is een rechter die ervoor zorgt dat een jongen overleeft verantwoordelijk voor het verdere verloop van diens leven?

Voordat Fiona Maye haar besluit neemt, wil ze de jongen zelf spreken, om na te gaan of hij werkelijk overtuigd is van zijn keuze. ‘Waarom zijn Jehova’s getuigen zo pertinent tegen bloedtransfusies?’ vraagt ze hem. ‘Omdat het slecht is,’ antwoordt Adam. ‘Maar waarom?’ houdt ze vol. ‘We weten gewoon wat slecht is: moord, martelen, liegen, vreemdgaan. We weten wat verkeerd is, omdat we dat zo voelen, God heeft die wetenschap in ons hart geplant,’ meent Adam.

Deze heldere overtuiging van goed en kwaad zou Augustinus niet hebben gedeeld. Augustinus erkende juist de twijfel en het spel van de vrije wil dat zich binnen in hem afspeelde. Hij geloofde, in tegenstelling tot veel andere christenen, niet zozeer in een kwade wil die zich helder onderscheidt van een goede wil. Het verlangen om vreemd te gaan kan fout zijn, maar de wil om het niet te doen kan eveneens onzuiver zijn. Het gaat er volgens Augustinus om de strijd in je eigen hart te erkennen en zo zelf op zoek te gaan naar het goede. Adam hoeft evenwel niet te zoeken, hij is overtuigd van zijn geloof.

We bedenken onze inzichten over goed en kwaad nooit helemaal zelf, maar krijgen die van onze ouders, school, kerk en cultuur

Toch besluit Maye dat de artsen tot bloedtransfusie mogen overgaan. De wet beschermt het welzijn van het kind en de toekomst die nog voor hem ligt. Ze heeft als rechter de taak om op te komen voor ‘zijn liefde voor lezen, gitaarspelen, zijn levendige intelligentie en de uiting van een speels, liefdevol karakter en alle leven en liefde die nog voor hem liggen,’ zegt ze in de rechtszaal.

Gulzig verlangen

Voordat Maye het ziekenhuis verlaat, vraagt ze Adam nog naar de gitaar die op het voeteneind ligt. Hij is bleek en zwak, maar kan nog wel een stukje spelen. Maye herkent het deuntje, zingt een paar regels mee en vertelt hem dat het een tekst is van de Ierse dichter William Butler Yeats. In het gedicht wordt gewaarschuwd voor gulzigheid in de consumptie van liefde en levenslust: ‘She bid me take love easy, as the leaves grow on the tree;/ But I, being young and foolish, with her would not agree.’ Je zou liefde zo traag moeten benaderen als bladeren aan een boom groeien.

Na zijn genezing wordt Adam juist gekarakteriseerd door een gretig verlangen en gulzige levenslust. Zodra hij uit het ziekenhuis is ontslagen, richt zijn verlangen zich op Maye. Zij heeft niet alleen zijn leven gered, maar ook vragen in hem doen opborrelen waardoor hij bruist van inspiratie. Hij voelt zich inderdaad young and foolish, zoals in het gedicht. Hij belt haar op, schrijft haar brieven en achtervolgt haar. Heeft Adam recht op Mayes aandacht of niet? Aan de ene kant kun je zeggen: de jongen moet Mayes professionaliteit respecteren en haar met rust laten. Maar aan de andere kant kun je ook zeggen: Maye heeft er tegen Adams wil voor gezorgd dat hij nog leeft, en daar mag hij haar verantwoordelijk voor houden.

Schuldgevoel

In hoeverre kunnen we verantwoordelijk zijn voor andermans leven? Ik heb me die vraag vaak gesteld. Als geliefde, als dochter en als moeder. Zolang mijn kinderen niet volwassen zijn, voel ik me verantwoordelijk voor hun kwaliteit van leven. En wellicht ook nog daarna. Maar als geliefde voel ik me minder verantwoordelijk, ik streef juist naar een relatie waarin we ieder onze onafhankelijkheid bewaren. Als dochter voel ik de verantwoordelijkheid wel degelijk, maar wil ik die liever niet voelen.

Adam heeft zijn leven aan Fiona Maye te danken en nu hij overstelpt wordt door kolkende levensvragen, verlangt hij ernaar dat zij hem ook hierin bij de hand neemt. Al begrijp ik Adam, ik vind hem manipulatief. Zijn leven is zijn eigen verantwoordelijkheid, is mijn overtuiging. Als ik in de schoenen van de rechter had gestaan, zou ik ervan overtuigd zijn geweest dat ik niet verantwoordelijk was voor Adams verdere leven, maar had ik me desondanks schuldig gevoeld als ik hem in al zijn smeken was blijven afwijzen. Dat laat zien: ook als je je niet verantwoordelijkheid voelt, kun je je schuldig voelen.

The Children Act (2017)
Regie: Richard Eyre | Scenario: Ian McEwan (gebaseerd op zijn gelijknamige roman) | Te zien op Pathé Thuis

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen