Wees een egoïst
Yang Zhu (ca. 440-360 v.Chr.)

De Chinese staatsman Zichan heeft zijn land goed op orde. Maar tot zijn schaamte ziet hij zijn verantwoordelijkheidsbesef niet terug bij zijn broers; zij zijn vooral druk bezig hun lusten te botvieren. Wanneer Zichan hen tot een respectabeler leven probeert te verleiden, wijzen zijn broers hem resoluut af: ‘Wij willen de blijdschap die dit ene leven ons te bieden heeft ten volle beleven.’ Ze hebben geen tijd om zich zorgen te maken over hun reputatie. Zichan zou er volgens hen goed aan doen hun levenshouding over te nemen: als iedereen in harmonie met zijn eigen wensen leeft, zijn er geen staatsmannen meer nodig.
Volgens de Chinese filosoof Yang Zhu, die het verhaal over Zichan en zijn broers vertelt, is het leven kort en vol met kwellingen. Dus waarom zouden we onszelf in de resterende momenten genot ontzeggen? Wie het leven sober doorbrengt in dienst van anderen is na afloop net zo dood als een egoïstische schurk, maar die schurk heeft tenminste van zijn leven genoten.
Yang Zhu’s hedonistische en egoïstische opvattingen maakten hem niet populair bij medefilosofen. Toch wijdt De geschriften van Liezi, een van de hoofdwerken van het taoïsme, een heel hoofdstuk aan hem – des te verrassender als je weet dat taoïsten over het algemeen wars zijn van verlangen. Maar Yang Zhu laat zien dat niet de lichamelijke verlangens ons op het verkeerde pad brengen, maar juist het verlangen naar een goede reputatie of een lang leven. Alleen door je over te geven aan fysiek genot kun je je ontdoen van deze ‘meesters van vernietiging en tirannie’. De mens moet zich dus niet verzetten tegen zijn eigen natuur, maar zo veel mogelijk genieten van wat hij plezierig vindt – of dat nu drank is, goed eten of seks. Wie zichzelf zulk genot ontzegt, verkwist zijn leven.
Yang Zhu was een Chinese filosoof die vond dat de mens zijn natuurlijke impulsen moest volgen. Van zijn werk is niets bewaard gebleven; zijn gedachtegoed is overgeleverd via andere filosofen.
Levensgenieters houden maat
Epicurus (341-270 v.Chr.)

Klinkt een eindeloze stroom van het lekkerste eten, de mooiste kleren en de avontuurlijkste vakanties je als muziek in de oren? Voordat we toegeven aan onze verlangens naar vluchtig genot kunnen we beter een tweede keer nadenken, dacht de Griekse filosoof Epicurus. Dat klinkt op het eerste gezicht misschien tegenstrijdig met het hedonisme waar Epicurus om bekendstaat. Volgens zijn leer is genot het hoogste doel en zijn alle goede dingen uiteindelijk terug te voeren op genot en alle slechte dingen op pijn. De mate waarin iets bijdraagt aan plezier of juist pijn bestrijdt, bepaalt volgens hem de waarde ervan.
Toch is Epicurus’ filosofie geen aansporing om al onze behoeften onmiddellijk te vervullen. Om genot te ervaren moeten we onze verlangens juist beteugelen. Vluchtige pleziertjes leiden op de langere termijn immers niet tot geluk. Wie nu een hele reep chocolade eet, heeft straks buikpijn. Bovendien verliest herhaalde pret snel zijn glans. Hoe lekker smaakt het eten uit een chic restaurant nog als je dat elke dag voorgeschoteld krijgt? Door onze drang naar bevrediging op de korte termijn in bedwang te houden en tevreden te zijn met minder, kunnen we het soort genot ervaren waar Epicurus op doelt: een stabiele, vredige staat van innerlijke rust (ataraxia), waarin we geen tekorten, gebreken of zorgen ervaren en lichamelijk pijnvrij zijn (aponia).
Epicurus: filosoof van het genot
Om die staat te bereiken moeten we eerlijk zijn tegenover onszelf over wat we nodig hebben. Behoeften als eten, drinken, slapen en vriendschap zijn natuurlijk en noodzakelijk, maar luxe verwennerijen zoals extra zacht beddengoed of een glas wijn bij het eten kun je volgens hem alleen natuurlijk, en niet noodzakelijk noemen. IJdele verlangens naar roem en macht zijn natuurlijk noch noodzakelijk en leiden volgens Epicurus bijna altijd tot onrust en teleurstelling. Zijn advies: bevredig de eerste groep, overweeg de tweede en negeer de derde. Echte levensgenieters houden maat.
Epicurus was een Griekse filosoof en grondlegger van het epicurisme. Hij stond bekend om zijn ideeën over vriendschap, levenskunst en bevrijding van angst en pijn.
Overgeleverd aan verlangen
Jean-Luc Nancy (1940-2021)

De schilder Henri Matisse bedacht naar eigen zeggen zijn kunstwerken niet zelf, maar gehoorzaamde enkel de wens van de lijnen. Maar hoewel de inspiratie van de kunstenaar dus van buiten hemzelf lijkt te komen, is er niemand die dezelfde lijnen schildert als Matisse. Daarin lijkt het genot van kunst scheppen op het genot van seks, vindt de Franse filosoof Jean-Luc Nancy. Zowel bij een orgasme als bij het maken van kunst lijk je jezelf te verliezen in iets dat buiten jezelf ligt, terwijl er tegelijkertijd onmiskenbaar iemand is die schildert, zingt of klaarkomt. Maar als jij dat niet bent, wie of wat geniet er dan?
Nancy’s denken over genot is getekend door de traditie van het deconstructivisme. Hij kent genot geen vaste betekenis toe, maar probeert de verschillende lagen, tegenstrijdigheden en betekenissen te ontwaren. Zo vindt hij genot, of jouissance, niet alleen terug in de kunst en seks, maar ook in religieuze ervaringen en de dood. Wanneer we ons verliezen in de mysterieuze kracht van jouissance is het volgens Nancy niet een specifiek individu dat geniet, maar het verlangen zelf dat van zichzelf geniet en ons daarin meeneemt.
Daarbij heeft verlangen volgens Nancy niet als doel om een bepaald gemis op te heffen. Verlangen is een kracht die aanzet tot handelen, maar is tegelijkertijd ook de handeling zelf. Zo uit het verlangen naar seks zich in het vrijen en blijft het ons overrompelen zolang de daad duurt. Dit verlangen hernieuwt zich eindeloos; er is geen meetbare drempel waarna we zijn verzadigd, zelfs al eindigt het genot. Daarom hebben we nooit genoeg van seks en wil een schilder na elk afgerond kunstwerk weer een nieuwe maken. De wensen van de lijnen – de verlangens van het verlangen – dringen zich aan ons op. Om te genieten kunnen we niet anders dan ons daaraan overgeven.
Jean-Luc Nancy was een van de meest gelezen Franse filosofen van zijn tijd. In zijn werk spelen thema’s als gemeenschap, lichamelijkheid en sensualiteit een grote rol.
Genot verandert je leven
Catherine Malabou (1959)

Is je brein na een mooie wandeling of een verrukkelijk dessert nog precies hetzelfde als ervoor? De Franse filosoof Catherine Malabou stelt in haar werk dat we onszelf moeten begrijpen als plastisch: voortdurend van vorm veranderend. Plasticiteit is zowel mentaal als lichamelijk, want denken en het lichaam staan niet los van elkaar, maar vormen elkaar juist. Gedachten, trauma’s en genotservaringen vervormen onze identiteit en beïnvloeden zelfs de fysieke verbindingen in onze hersenen. We zijn dus geen passieve ontvangers en verwerkers van gebeurtenissen, maar wezens die zichzelf kunnen vormgeven door ervaringen te verwerken en door na te denken. Zeggen dat een heerlijke maaltijd levensveranderend was, is dus minder overdreven dan het lijkt.
Maar hoe zit dat bij andere bronnen van genot? Malabou wijdt haar boek Gewist genot aan het enige menselijke orgaan dat alleen genot als functie heeft: de clitoris. Deze is in de geneeskunde, filosofie en psychoanalyse lange tijd uitgewist. Tot in deze eeuw was de clitoris nooit anatomisch in kaart gebracht. In boeken werd ze vaak weggelaten of afgedaan als een gebrek of ‘leegte’ waar normaal gesproken de fallus zit. Door die manier van denken is vrouwelijk genot gekoppeld geraakt aan gemis, passiviteit en afhankelijkheid. Eeuwenlange schaamte en taboe zorgden er niet alleen voor dat de clitoris minder werd besproken, maar ook dat vrouwelijk genot minder vrij kon worden beleefd. Hoe kun je volledig opgaan in een orgasme als je hebt geleerd dat je genot er niet hoort te zijn?
De ontkenning van vrouwelijk genot veroorzaakt dus een sneeuwbaleffect: de onzichtbaarheid en de vervaging van de genotservaring versterken elkaar. Malabou betoogt dat de clitoris de potentie heeft het tegenovergestelde effect te hebben als we haar uit de vergetelheid halen. Want genot is niet zomaar een plezierig gevoel – door onze plasticiteit kan het ons zelfbeeld hervormen en een revolutie teweegbrengen in ons denken over gender en emancipatie. Door de clitoris te erkennen als een belangrijk orgaan, kunnen we onszelf opnieuw uitvinden.
Catherine Malabou is een Franse filosoof en staat bekend om haar filosofie over plasticiteit: het vermogen van de mens en het brein om te veranderen. Ze schrijft over hersenen, identiteit, gender en politiek.
