Toen ik een boek uit de boekenkast wilde pakken viel mijn oog op een ander boek, dat ik een paar jaar geleden las, getiteld Geloof niet alles wat je denkt. Het is geschreven door de Zweedse monnik Björn Natthiko Lindeblad (1961-2022) en hij deelt erin zijn inzichten van zijn spirituele training. Ik ben vergeten wat die inzichten precies zijn, maar de titel van het boek kwam ineens diep bij me binnen.
Moet ik alles geloven wat ik denk? Erover nadenken is ontwrichtend. Kloppen mijn eigen gedachten wel? En hoe kan ik dat weten? Ik bedoel niet dat je soms iets denkt wat niet klopt, het gaat me niet om impliciete vooroordelen die je misleiden of om feitelijke onjuistheden. Ik denk aan mijn twijfel aan het denken zelf, waardoor nadenken over de vraag of ik wel moet geloven wat ik denk onmogelijk is: misschien klopt alles wat ik erover denk immers niet.
Er wordt heel veel getwijfeld in de filosofie. De bekendste is natuurlijk de radicale twijfel van René Descartes, die in zijn Meditaties (1641) de twijfel gebruikt als methode. Hij twijfelt aan alles wat niet zeker is – de buitenwereld, zintuiglijke waarnemingen, wiskundige stellingen – en komt tot de ontdekking dat de daad van het twijfelen zelf onbetwijfelbaar is. Het feit dat hij twijfelt, bewijst zijn bestaan als denkend wezen (‘ik denk, dus ik ben’).
Michel de Montaigne zag twijfel als een manier om zelfkennis en kritisch denken te bevorderen. Hij vroeg zich zijn hele leven af: hoe moet je leven? Een van zijn antwoorden daarop luidde: twijfel aan alles. Of zoals hij in zijn moedertaal schreef: ‘Je soutiens’ (ik wacht af). Montaigne wijst daarbij op epecho, Grieks voor ‘ik schort op’ en het adagium van sceptische filosofen uit de klassieke oudheid. Hij liet zelfs penningen maken met deze tekst erop, om zichzelf eraan te herinneren te allen tijde aan alles te twijfelen en dus zijn oordeel op te schorten. In zijn Essais (1580) wemelt het van woorden als ‘misschien’, ‘ik geloof’ en ‘het komt me voor’. Dat is niet omdat Montaigne nergens voor durfde te gaan staan, het is juist de puurste uitdrukking van zijn denken – de continue twijfel ís zijn denken.
Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
De twijfels van Descartes en Montaigne zijn anders dan de twijfel die mij dus bekroop. Als zij twijfelen lijken ze toch nog zeker van hun zaak. Ze zijn zeker genoeg om zich aan de twijfel over te geven. Mijn twijfel ontreddert zodanig dat je die niet eens als middel kunt gebruiken, voor welk doel dan ook. ‘Ik kan noch mijn voeten stevig op de bodem zetten, noch zwemmen om mezelf boven water te houden.’ Descartes schrijft het, ik voel het echt zo.
Ik twijfel niet tussen links of rechts, maar tussen weten of niet-weten. Hoe kom ik hieruit? Kan ik dit ooit zelf besluiten? Descartes noemt besluiteloosheid ‘de laagste graad van vrijheid’. Is dat een uitweg? Als ik van twijfel uitstel maak, twijfel ik dan niet meer? Is de hypothese de enige zekerheid?
In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.