Hij werd er een van Harvards meest geliefde docenten mee: Michael Puett legt uit waarom we niet langer naar onszelf moeten zoeken, waarom we ons leven niet moeten plannen en waarom we juist rituelen de ruimte moeten geven.
We lopen langs een Amsterdamse gracht. Een van Harvards meest geliefde docenten draagt het statief van de fotograaf, die hem straks zal fotograferen. De Harvardiaan blijft vragen stellen over de projecten van de interviewer, die hij geweldig en belangrijk zegt te vinden. De vraag dringt zich op: is filosoof Michael Puett, hoogleraar Chinese geschiedenis aan een van Amerika’s meest prestigieuze universiteiten, nu een typische Amerikaan, met zijn stralende lach, hulpvaardigheid en aardigheid? Of heeft hij zich geoefend in de leefregels van de Chinese denkers die hij bestudeert?
De weg heet Puetts nieuwste boek, dat hij samen met Christine Gross-Loh schreef. Wat Chinese filosofen ons over het goede leven leren, luidt de ondertitel. Wat kunnen die filosofen ons leren volgens Puett? Hun advies voor het goede leven, zegt hij – we zijn ondertussen in zijn hotel – is precies tegengesteld aan wat we gewend zijn. ‘Tegenwoordig denken mensen dat je diep in jezelf moet kijken om een goed leven te leiden. Het gaat erom je ware zelf te vinden; authenticiteit is het toverwoord. Als je dat doet, komen geluk en vervulling vanzelf.
De Chinese filosofen die ik interessant vind – zoals Confucius – begrepen de aantrekkingskracht van dat idee, maar ze waarschuwden dat het uiteindelijk gevaarlijk was. Stel nu, zeiden ze ruim tweeduizend jaar geleden, dat we geen uniek zelf bezitten, geen essentie die we moeten ontdekken. We moeten ervan uitgaan dat we messy selves hebben – we zijn slordige schepsels zonder kern, met verschillende motieven, verschillende manieren om te handelen, afhankelijk van de omstandigheden in onze gefragmenteerde wereld.
Toch ontdekken we iets als we in onszelf kijken. Alleen is dat niet onze ware, innerlijke kern. Wat we daar zien zijn de toevallige antwoorden op de omstandigheden die we vanaf zeer jonge leeftijd ontwikkelen. Langzamerhand ontstaat zo een bepaald patroon in onze antwoorden – stel je voor dat je precies die patronen ziet als je diep in jezelf zoekt naar wie je bent. Sommige van die patronen zijn goed, andere slecht, en weer andere misschien zelfs destructief. Daarom zeiden die Chinese filosofen dat je niet in jezelf op zoek moet gaan naar zo’n patroon, maar dat je het tegendeel moet doen: je probeert waar nodig die patronen te doorbreken, om de wereld zo op andere, betere manieren te openen. Zo’n patroon zou je immers kunnen verhinderen gevoelig te zijn voor de wereld, waarmee je slechter handelt in de wereld, en je ook jezelf tekortdoet.’
Hoe doe je dat?
‘Ironisch genoeg wenden die denkers zich daarvoor tot het ritueel – tot juist datgene wat we in onze zoektocht naar het ware zelf beschouwen als iets slechts, als iets wat ons zelf verstikt. Maar het ritueel – het ritueel zoals zij het zagen – schept een specifieke ruimte waarin je handelt alsof je iemand anders bent, waarin je je ook op een andere manier verhoudt tot mensen. Je brengt andere kanten van jezelf naar boven, je reageert volgens andere patronen. En door er vaak aan deel te nemen verbreek je de patronen die normaal je handelen bepalen. Dan vertelt het ritueel ons dus niet wat te doen, maar opent het andere manieren van zijn.’
Kunt u een voorbeeld geven?
‘Ik weet niet of dit in Nederland ook zo is, maar als je in de VS iemand ontmoet, wissel je snel wat beleefdheden uit. “Hoe gaat het?” “Goed, en met jou?” “Prima, dank je.” Uit onderzoek blijkt dat veel Amerikanen die begroeting veroordelen omdat die niet authentiek is – je voelde je immers niet noodzakelijk goed, en de ander evenmin. Ze zeiden dat ze stil hadden moetenstaan om te zeggen hoe het echt met ze ging. Maar volgens die Chinese filosofen doen Amerikanen het juist goed zo. Misschien ben je gedurende de dag wel boos, geërgerd, lijd je onder de stress van je werk. Als je vervolgens een goede vriend op straat vrolijk begroet, kan dat helpen om even iemand anders te worden, om te breken met de standaardpatronen – je wordt kortdurend een ander. Het probleem is dus niet dat mensen inauthentiek zijn, maar juist dat ze niet voldoende ritueel handelen.’
Maar elkaar begroeten op straat is niet bijzonder, dat doen we toch allemaal?
‘Het gaat erom een conventie zoals een groet te veranderen in een ritueel. Een conventie is iets waarin je wordt geboren, een handeling die je verricht omdat het nu eenmaal de gewoonte is. Als je die verandert in een ritueel, maak je er iets bijzonders van, je doet het bewust. Het grote verschil is dat je een conventie mechanisch tegemoet treedt, en een ritueel voer je actief uit – om zo te kunnen breken met het bestaande.’
Maar we kennen Confucius juist als de denker die mensen – onder meer door rituelen – wilde onderwerpen aan zijn rigide opvattingen over wat fout was en wat goed.
‘Confucius staat ten onrechte bekend als traditionalist. Rituelen kunnen ons juist helpen uit patronen te breken, uit rollen te stappen waarmee we ons maar blijven identificeren. En bedenk: rituelen staan niet eens en voor altijd vast. We kunnen ook zelf conventies veranderen en nieuwe rituelen creëren. Stel, je vrouw zit ergens mee. Als je dat vroeger zag, nodigde je haar uit om te vertellen wat haar dwarszat. Maar als je haar beter leert kennen, weet je misschien dat het beter is om haar alleen maar vast te houden. Zo kan een nieuw ritueel tussen jullie ontstaan.’
Kan zo’n ritueel ook helpen bij een conflict?
‘Juist bij een conflict vervallen we snel in een patroon. Ik gebruik bijvoorbeeld een bepaalde manier van spreken die de woede van de ander oproept, wat weer de woede van die ander voortbrengt. Zo kunnen conflictueuze relaties jaren duren, zelfs een leven lang. Vaak horen we dan dat we er eens goed voor moeten gaan zitten om alles door te praten, maar daarmee verander je waarschijnlijk niets. Het gaat erom het patroon te doorbreken, om een ander te worden en je op een andere manier te verbinden met de ander. Dat opent de mogelijkheid van een nieuwe relatie.’
Puett geeft een voorbeeld van de werking van een ritueel – een oud Chinees voorouderritueel – bij een conflict. ‘Neem het verhaal van de opa, de vader en de zoon. Er zijn nogal wat spanningen tussen vader en zoon, en tussen opa en vader. Oedipale spanningen, zouden wij zeggen. De vader probeert te voldoen aan de verwachtingen van de grootvader; de grootvader was misschien niet de perfecte vader.
Als nu de grootvader overlijdt, heeft de vader geen manier om om te gaan met de onopgeloste problemen. Het gevaar is dat dan alles wordt gericht op de arme zoon, die dan de slechtste kanten van zijn vader leert kennen. Zo’n relatie is gevaarlijk, en kan generaties lang in haar greep houden: telkens weer zijn er een vader en een zoon die zich laten leiden door conflicten.
Hoe los je zo’n onopgelost conflict op? Simpel samen een goed gesprek voeren als grootvader en vader kan niet meer, en als het wel mogelijk was, zou het waarschijnlijk niet veel opleveren. Dan helpt een ritueel: de zoon speelt de rol van grootvader, zijn vader neemt de plek van zijn zoon in. Zo ontstaat niet alleen een nieuwe relatie met de overledene, maar ook tussen de levenden. Natuurlijk, het is maar een ritueel, dat eindigt na een bepaalde tijd, waarna de deelnemers weer in de gewone, moeilijke wereld terechtkomen. Daarom bleven de familieleden het uitvoeren, en geleidelijk werden hun relaties in het dagelijks leven beter. Juist door de breuk met het echte leven is het mogelijk om aan een relatie te werken. Als een vader zijn zoon speelt, helpt dat hem om hem te begrijpen en zelf een betere vader en een beter mens te worden.’
Kunt u een voorbeeld geven van een modern conflict? Stel, een man en een vrouw hebben een conflict. De man werkt volgens de vrouw te veel en verwaarloost het huishouden, waar zij voor moet opdraaien.
‘Alles doorpraten heeft dus geen zin. Twee authentieke zelven tegenover elkaar bevestigen elkaar alleen maar in hun patronen. Terwijl een ritueel je dwingt, een verandering forceert. Een van de rituelen die in dit geval iets kunnen forceren is de positieverandering. Nu zou je op donderdag de rollen kunnen omdraaien. De man verricht dan het meeste huishoudelijke werk, waardoor hij de wereld leert zien vanuit het gezichtspunt van de vrouw. En hij gaat zich op een andere manier tot haar verhouden, alsof zij iemand anders is. Zo ben je in staat patronen te doorbreken.’
Boer
Hoezeer Puett ook benadrukt dat we het leven kunnen verbeteren, onder meer door rituelen, toch verzet hij zich sterk tegen het plannen van een leven. Want plannen gaat uit van een coherente, samenhangende wereld, waarin bepaalde handelingen als vanzelf tot een bepaald resultaat zullen leiden. Een goede opleiding leidt tot een goede baan, bijvoorbeeld. ‘Als we plannen, nemen we beslissingen die we redelijk vinden, gebaseerd op een doordacht plan. Of we zeggen dat we ons laten leiden door ons gevoel. Beide uitgangspunten, zegt de filosoof Mencius, zijn niet goed. De wereld verandert immers voortdurend, en dat geldt net zo goed voor mijzelf; eigenlijk ben je met je vele kanten altijd iemand die nooit helemaal kan samenvallen met een plan.’
Eerder dan een plan na te streven, is het volgens Puett belangrijk de voorwaarden te scheppen om te kunnen floreren, en je voortdurend aan te passen aan wat gebeurt. ‘Denk aan de boer. Als hij iets verbouwt, krijgt hij te maken met warmte, koude, regen, hitte en veranderingen van de aarde. Hij moet zich voortdurend aanpassen aan de gebeurtenissen. Aandachtig de ontwikkelingen volgen, en niet proberen om ze te controleren. Ook jijzelf verandert voortdurend. Als je nu een plan baseert op wie je denkt te zijn, en niet op wat je kunt worden, beperk je jezelf in je mogelijkheden tot groei.’
Die Chinese filosofie gaat over het alledaagse leven. Maar hoe zit het met de grotere vragen – over de kosmos, over de zin van alles?
‘Een van de centrale ideeën uit de Chinese filosofie is dat alles verbonden is – de schijnbaar alledaagse omgang van mensen, psychologie, de grote metafysische vragen, de vraag naar de schepping van de wereld, naar het goede. Als je vraagt naar de aard van het universum, vragen zij hoe we ons dagelijks leven leiden, en omgekeerd. Ze zouden zeggen dat we voortdurend heen en weer moeten schakelen tussen het schijnbaar alledaagse en dat wat we beschouwen als de grote filosofische vragen. Alleen maar aan de grote vragen denken is gevaarlijk, dat sluit ons snel op in onze gedachten, en voert ons weg van de emoties van het dagelijks leven.
De allerhoogste wereld, en het dagelijks leven – dat komt allemaal samen in de Tao, of weg, zegt Puett. ‘“De weg” – de titel van ons boek – is een vertaling van het Chinese Tao. De weg is wat aan alles voorafgaat, waar alles in de kosmos uit voortkomt en weer naar terugkeert. Elke dag rijzen weer nieuwe en andere dingen op uit die weg; dat is hoe wij die weg tegenkomen. Wij westerse romantici denken vaak dat Tao de weg is die al klaarligt en die ons wegvoert uit een verdorven wereld naar een wereld van harmonie. Maar dat is een onjuiste gedachte. We moeten de weg zelf actief scheppen; niet buiten de gehaaste wereld in een meditatiesessie, maar juist midden in de wereld. Zo kunnen we invloed uitoefenen en de wereld transformeren.’
Hoe doe je dat?
‘Willen we dat doen, dan is het allereerst belangrijk dat we inzien dat alle onderscheidingen die we aanbrengen onjuist zijn. Hoe verder we van de weg verwijderd raken, hoe sterker we verschillen zien. Het onderscheid bijvoorbeeld tussen onszelf en anderen met wie we in een strijd verwikkeld zouden zijn. Of het rigide verschil tussen goed en fout, wat ons verhindert open te staan voor andere meningen, waardoor we een muur opwerpen tussen onszelf en anderen.
We kunnen zelf actief aan die weg werken door nieuwe rituelen te bouwen. In zo’n ritueel kun je tegenstellingen overbruggen, nieuwe connecties maken met mensen, bijvoorbeeld de man en de vrouw met hun conflict over wie we het eerder hadden. Door nieuwe verbindingen te leggen creëer je actief een nieuwe wereld. Als je begrijpt hoe mensen in een bepaalde situatie handelen, kun je proberen de situatie te veranderen.
Als je op die manier een situatie beïnvloedt, zie je dat er meer kracht schuilt in zwakte. Je moet niet expliciet je wil opleggen. Want wie is er effectiever in een kantoor: de bully die iedereen zijn wil oplegt of de persoon die zich richt op de gevoelens van anderen, die probeert verbindingen aan te gaan, die zich bewust is van de atmosfeer? Het is waar, de bully kan lang veel macht hebben, maar uiteindelijk is degene die zich bewust is van de omgeving sterker.
Kracht betekent dan dat je niet duidelijk je wil oplegt. Het gaat erom dat je een wereld creëert waarin mensen een verbinding met elkaar kunnen aangaan, of het nu een man en een vrouw zijn, twee collega’s of een heel volk. Creëer nieuwe rituelen. Zorg er bijvoorbeeld voor dat de oudere collega die jou ziet als een bedreiging zichzelf kan zien als een mentor voor jou, zoek een verbinding in jullie relatie. De ander zal jou dan niet zien als iemand die zijn wil oplegt, omdat je ervoor zorgt dat de situatie zelf verandert, en die nieuwe situatie lijkt zo natuurlijk dat het onvoorstelbaar is dat die er eerst niet was. Dan heb je een nieuwe wereld gecreëerd.’
Maar hebt u het nu over goed leiderschap of over een goed leven?
‘Een goede leider en… het andere uiterste, een mystieke heilige, zijn niet twee verschillende wezens. De mystieke heilige is ook een goede leider, en de goede leider een mystieke heilige.’
Vrolijk lachend: ‘Voor wie de weg volgt bestaat dat onderscheid niet meer.’