Kun je denken dat je denkt zonder dat je denkt? Filosofie is moeilijker als je denkt in paradoxen.
Filosofen maken graag onderscheid tussen a-priori-kennis, die onafhankelijk is van zintuiglijke waarneming, en a-posteriori-kennis, die juist gebaseerd is op waarnemingen. Daarbij lijkt a-priori-kennis superieur, omdat deze kennis berust op de zuivere rede en derhalve kennis betreft van noodzakelijke waarheden. De zintuigen worden snel bedrogen, maar de rede laat zich niet zomaar om de tuin leiden. Toch is ook de rede niet onfeilbaar. Wat de optische illusie is voor je ogen, dat is een paradox voor de rede.
John Locke (1632-1704) maakt een onderscheid tussen primaire en secundaire eigenschappen van objecten. De primaire eigenschappen zijn objectief, terwijl secundaire eigenschappen het resultaat zijn van het object gecombineerd met onze zintuigen. De vorm van een object bestaat onafhankelijk van onze waarneming, maar of iets warm of koud is niet, want hetzelfde water kan voor de een warm voelen en voor een ander koud. Optische illusies ondersteunen Lockes opvattingen. Het plaatje van de goud-witte dan wel blauw-zwarte jurk dat zo’n tien jaar geleden rondging op het internet zou wat hem betreft laten zien dat kleur een secundaire eigenschap is. De context lijkt bij illusies allesbepalend. Kom je uit een warmere of een koudere omgeving? Hangt de jurk in de blauwe schaduw of in geel licht? Maar hoever kunnen we hierin gaan?

Stel, je zit in een collegezaal naar een presentatie te kijken van een docent. De beamer projecteert een tekst: een opsomming bestaand uit zwarte stippen met daarachter tekst. Stel je nu voor dat het beeld langzaam inzoomt op zo’n zwarte stip, tot het hele beeld gevuld is met die stip. Er is zo ver ingezoomd dat de randen van de stip buiten beeld zijn. De enige kleur die je ziet is dus zwart. Dan zet de docent de beamer uit. Wat verandert er aan het scherm? Niets! De beamer straalde al geen licht op het scherm om alleen die zwarte stip te projecteren, en nu straalt de beamer helemaal geen licht op het scherm. Maar wat zie je nu? Je ziet de zwarte stip niet meer, dus je ziet alleen het witte beamerscherm. De enige kleur die je ziet is dus wit. Hoe kan zwart er precies hetzelfde uitzien als wit?
Moeten we nu werkelijk de paradoxale conclusie trekken dat zwart hetzelfde is als wit? Kleur is toch niet louter een illusie? We kunnen de frequentie van licht toch meten? Of denk ik dan te zwart-wit?