Wat is de mens?
Filosofie is makkelijker als je denkt

De laatste mens

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Wetenschap toetst met experimenten de feiten, filosofie toetst met experimenten het denken.

Gelden normen en waarden alleen tussen mensen? Stel, de doem­scenario’s over het uitsterven van de mensheid worden bewaarheid. Oorlogen, overstromingen en bosbranden volgen elkaar op en na de zoveelste cata­strofe is er nog precies één mens over. Deze persoon besluit dat als de mens uitsterft, al het leven op aarde in diens val meegetrokken moet worden. Hij ontwerpt een systeem dat onmiddellijk na zijn overlijden alle dieren en planten uitroeit. Zou dat moreel toegestaan zijn? Kun je eigenlijk nog wel iets fout doen als je alleen op de wereld bent? Mag de laatste mens het licht uitdoen op aarde?

We voelen onmiddelijk aan dat dat niet oké is, zegt de Nieuw-Zeelandse filosoof Richard Sylvan (1935-1996), die dit gedachte-experiment bedacht naar aanleiding van de horrorfilm The last man on earth (1964). Intuïtief weten we dat het verkeerd is om het leven op aarde te vernietigen als er geen mensen meer zijn. Het probleem is echter, stelt Sylvan, dat de klassieke ethische theorieën grote moeite hebben om uit te leggen waarom. Zo draait de plichtethiek van filosoof Immanuel Kant (1724-1804) erom dat je zo handelt, dat iedereen volgens jouw principe zou kunnen handelen. Maar wat als er nog maar één iemand bestaat die kan handelen?

Is alles geoorloofd als er niemand anders is dan jij?

De ethische theorieën zijn uiteindelijk allemaal gebaseerd op ‘het vrijheidsprin­cipe’, zegt Sylvan: de mens is vrij om te doen wat hij wil, zolang hij anderen geen schade berokkent. Ethische normen zijn voor mensen onderling, maar waar geen ander mens betrokken is is alles geoorloofd. Om toch te kunnen verklaren waarom het verkeerd is voor de laatste mens om het leven te vernietigen, hebben we volgens Sylvan een nieuwe vorm van ethiek nodig. Deze ecologische ethiek moet niet enkel op mensen gericht zijn, maar uitgaan van het idee dat dieren en planten intrinsieke waarde hebben: dat ze waardevol zijn los van hun nut voor mensen.

Echt?!

Sylvan is een van de grondleggers geworden van de milieu-ethiek, waarin onderzoek gedaan wordt naar moraal en natuur. Terwijl Sylvans gedachte-experiment alleen gaat over dieren en planten, houden sommige van zijn opvolgers zich ook bezig met goed handelen ten opzichte van bijvoorbeeld natuurgebieden en rivieren. Maar moeten we per se een nieuwe ethiek bedenken om de natuur onderdeel te maken van onze ethische overwegingen, zoals Sylvan stelt? Misschien niet. Zo baseert filosoof Peter Singer (1946) zijn ideeën over dierenrechten op het utilitarisme – een van die klassieke theorieën die volgens Sylvan afgedaan hebben. Zijn de ‘oude’ ethische theorieën zo te interpreteren, dat ook de wereld buiten de mens erin opgenomen kan worden?