Schrijver Kader Abdolah (1954) stapt zijn stamcafé in Delft binnen met een felgekleurd prentenboekje onder zijn arm. Hij nam het mee uit een ruil- en weggeefboekenkast op straat. ‘Voor mijn kleinkinderen,’ verklaart hij. ‘Zo gaat dat: je wist niet wat je zocht, en dan vind je het opeens.’ Dit soort gedachten over de mystiek van zoeken en vinden zijn hem ingegeven door het werk van Molana Djalal Eddin Mohammad Balchie Rumi, een dertiende-eeuwse mysticus en een van de grootste dichters uit de Perzische literatuur. Rumi, die in 1207 werd geboren in Balch (in het huidige Afghanistan) en stierf in 1273 in Konya (in het huidige Turkije), wordt in het Midden-Oosten veel gelezen. Maar ook in het Westen is hij populair; een bundel van zijn poëzie staat al jaren in de top tien van de best gelezen literatuur in Amerika.
Abdolahs nieuwe boek Wat je zoekt, zoekt jou is een hervertelling van Rumi’s levensverhaal. En hoewel het werk van de grote meester volgens Abdolah onvertaalbaar is, nam hij ruim negentig gedichten en vijftig verhalen van Rumi in het boek op, die hij vanuit het Perzisch vertaalde naar het Nederlands. ‘Dit is mijn geschenk aan de Nederlanders,’ zegt Abdolah, die in 1988 uit Iran naar Nederland is gevlucht. ‘Dit is een boek over de mens. Net als Shakespeare bezingt Rumi ultieme menselijke ervaringen als verdriet, liefde en verlangen. Maar in Rumi’s werk zie je de invloed terug van grote oosterse mystici en filosofen.’
U stelt dat Rumi de menselijke conditie als geen ander kon beschrijven omdat hij een vluchteling was. Waarom is dat zo?
‘Ik wilde al heel lang over Rumi schrijven, maar ik wist niet wat ik nog kon toevoegen aan de honderden werken die al over hem zijn verschenen. Totdat ik opeens droomde dat ik Rumi via de vlucht kon benaderen. Rumi was een telg van een oude Perzische stam. Toen Dzjengis Khan met zijn leger het oude Perzië binnenviel was hij twaalf of dertien jaar oud. Rumi’s vader, de grote mysticus Bahao Eddin, pakte de hand van zijn zoon en vluchtte met hem weg.
Niemand had ooit onderzocht wat die vlucht met Rumi heeft gedaan. Omdat ik zelf een vluchteling ben, kon ik de betekenis daarvan invoelen. Ik heb ervaren dat vluchten je op een intense manier confronteert met de pijn, het verdriet en het gemis van de mensheid. Rumi verwoordde deze gevoelens later op prachtige wijze in zijn gedichten. Maar vluchten betekent ook dat je geïnspireerd kan worden door nieuwe talen en culturen. Onderweg leerde Rumi Arabisch, Oudgrieks, Latijn en Turks. En hij ontmoette allerlei grote schrijvers en filosofen.’
Rumi en zijn vader vonden in Bagdad een tijdje onderdak bij Omar Sohrewaardi, de neef van de beroemde filosoof en mysticus Shahab Sohrewaardi (1154-1191). Wat was zijn gedachtegoed?
‘Sohrewaardi hield zich bezig met een fundamentele vraag: wat is de oorsprong van het licht? Die vraag houdt ons tot op de dag van vandaag bezig; we zoeken met de gigantische James Webb-telescoop naar het moment dat de oerknal heeft plaatsgevonden. Maar Sohrewaardi zei: om bij het eerste licht te komen moet je een innerlijke, mystieke reis maken door de diepste diepten van je bestaan. Binnen in jezelf kom je bij God, de bron van het licht. God zit in de mens.
Even tussendoor… Meer lezen over islamitische filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Het waren radicale ideeën, en ze zijn hem fataal geworden; Sohrewaardi werd gearresteerd en stierf in eenzaamheid in een donkere kerker. Maar zijn neef Omar bewaarde zijn boeken, waardoor Rumi en zijn vader ze jaren later konden bestuderen.’
In een van zijn gedichten schrijft Rumi dat de mens niet naar Mekka moet gaan om God te zoeken, maar naar zichzelf moet terugkeren.
‘Daar zie je de invloed van denkers als Sohrewaardi. Tijdens zijn vlucht verbleef Rumi een tijdje in Mekka, en daar zag hij hoe een gigantische overstroming de Kaäba, het huis van God, in elkaar deed storten. God, zag Rumi, was niet in staat om zijn eigen huis te redden. En hij besefte dat de zoektocht naar God grotendeels berustte op fabels. Want om God te vinden, hoef je niet naar Mekka. God zit al in jou. Later schreef Rumi: “Werp een blik op jezelf/ Jij bent de weg! / Jij bent het huis! / En jij bent degene / van wie je een spoort zoekt! / Dus! / Terug! / Terug!”’
Rumi was een fervent lezer van Plato. U stelt dat Rumi na de dood van zijn vader een tijdje vastzat in Plato’s grot. Wat bedoelt u hiermee?
‘In De Republiek – een boek dat Rumi keer op keer herlas – beschrijft Plato hoe de mensheid gevangenzit in een donkere grot. De grotbewoners leven in de schaduw van de realiteit. Ook Rumi heeft in die schaduw geleefd. Toen zijn vader stierf, was Rumi vierentwintig. Hij werd imam en liet zich leiden door wat de massa van hem verwachtte. Vervolgens schreef hij allerlei gewichtige boeken waar je als lezer weinig mee kunt. Hij kwam niet tot de kern; wat hij schreef was slechts een zwakke afspiegeling van zijn latere teksten.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Wat haalde Rumi uit de grot?
‘De liefde. Opnieuw is het Plato die kan illustreren wat er met Rumi gebeurde. In zijn Symposium beschrijft hij dat de mens oorspronkelijk gemaakt is met vier armen, vier benen en twee gezichten. De oppergod Zeus was zo bang voor deze machtige wezens dat hij ze dwars doormidden sneed, zodat er twee helften ontstonden. Die helften zijn levenslang naar elkaar op zoek. Dat betekent dat degene die jij zoekt, ook op zoek is naar jou – een gedachte die Rumi opvatte als een van de geheime codes van het leven.
Op een dag reed Rumi op zijn paard over de bazaar van Konya, de stad waar hij na zijn vlucht was neergestreken. Opeens greep een man van een jaar of zestig de leidsels. Hij keek Rumi aan en zei: “Ik heb naar u gezocht.” De man heette Shamse Tabrizi. Shams was een rebel en een dwarsdenker, een nomade die van stad naar stad trok om God te vinden. In hem vond Rumi eindelijk wat hij zocht.’
U schrijft: door de liefde raakte Rumi aan de kern van het bestaan.
‘Jaren voordat hij Shams ontmoette, had Rumi in Mekka de filosoof Ibn Arabi leren kennen. Arabi was een vrijdenker en zocht naar de betekenis van het bestaan. Toen Arabi verliefd werd op een vrouw, wist hij opeens: dit is het. De kosmos heeft de mens voortgebracht, en de mooiste vorm van de mens is de vrouw. Als je een vrouw aanraakt, raak je de oorsprong van de kosmos aan. We weten niet of de liefde van Shams en Rumi fysiek was, maar ze waren ontegenzeggelijk verliefd. Rumi kwam door Shams tot de oorsprong van het bestaan, en schreef literatuur van wereldformaat. “Ik denk aan jou / Dag en nacht / Ik leg mijn hoofd in je schoot / Dag en nacht / Jij bent de essentie van de dag, de betekenis van de nacht.”
Shams is op een gegeven moment verdwenen. Het kan zijn dat hij vanwege bedreigingen is gevlucht, maar waarschijnlijk is hij vermoord door een van Rumi’s eigen zonen. Door het gemis van Shams kregen Rumi’s gevoelens een enorme dimensie. Alles wat hij schreef bevatte verlangen en pijn. En elk van zijn gedichten eindigt met: “Shams, kom terug! Ik wacht op je!” Dat is het: door de liefde reikte Rumi tot voorbij de grenzen van de menselijke ervaring.’
Wat je zoekt, zoekt jou. Een mystieke reis door het leven van de Perzische dichter Rumi
Kader Abdolah
Prometheus
432 blz.
€ 25,-