Home Psyche Het onbewuste is terug
Bewustzijn Psyche

Het onbewuste is terug

Een gesprek met wetenschappers Ap Dijksterhuis en Damiaan Denys over het slimme onbewuste in de moderne psychologie.

Door Marjan Slob op 20 september 2011

ijsberg het onbewuste beeld Uwe Kils/Wiska Bodo/Wikimedia

Een gesprek met wetenschappers Ap Dijksterhuis en Damiaan Denys over het slimme onbewuste in de moderne psychologie.

Cover van 08-2011
08-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Mensen die met een mandje boodschappen doen pakken sneller zoetigheid dan mensen die een karretje gebruiken, zo blijkt uit recent onderzoek van de Erasmus Universiteit. Volgens de onderzoekers zou dat komen doordat we een mandje vaak met een gebogen arm vasthouden. Zo’n gebogen arm is voor ons een middel waarmee we iets naar ons toe kunnen halen. Onbewust gaan we daarom op zoek naar een beloning, naar iets lekkers en zoets.

Onderzoeken over hoe ons gedrag onbewust wordt gestuurd, zijn vrijwel dagelijks in de media te vinden. Nu is het geen groot nieuws dat tal van omgevingsfactoren ons onbewust beïnvloeden; reclamemakers weten bijvoorbeeld allang dat hun producten beter verkopen als een bekend gezicht ze aanprijst. Maar door moderne technieken – zoals geavanceerde hersenscans – is dat ook zichtbaar te maken. Onlangs werden in het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour in Nijmegen proefpersonen in een speciale scanner foto’s getoond van aantrekkelijke, beroemde vrouwen en eveneens mooie, maar onbekende dames. Naast de foto’s waren soms schoenen afgebeeld. Op de scan was te zien dat het hersengebied waar het geheugen zetelt actief werd op het moment dat de proefpersoon een bekendheid en een schoen zag. Schoenen die worden aangeprezen door beroemde vrouwen onthouden we beter en mogelijk gaan we ze dan ook eerder kopen. Voor de onderzoeker stond vast dat onbewuste processen in het brein daarbij een rol spelen.

‘Vaak nemen we een beslissing zonder dat we dat beseffen’

Het onbewuste lijkt terug van weg geweest. Het onbewuste is oorspronkelijk het centrale begrip in de psychoanalyse waarmee Sigmund Freud rond 1900 een aantal vreemde verschijnselen poogde te verklaren. Bijvoorbeeld dat mensen onder hypnose dingen kunnen doen of vertellen waar ze in bewuste staat geen toegang toe hebben. Of dat sommige mensen lichamelijke mankementen vertonen zonder aanwijsbare fysieke oorzaak. Die fenomenen vallen alleen te begrijpen, zo opperde Freud, door een ‘onbewuste’ te veronderstellen dat bepaalde verlangens onderdrukt omdat ze te pijnlijk zijn voor het bewuste ego. Wat echter niet wegneemt dat die verlangens nog steeds een grote invloed hebben op onze handelingen – alleen hebben we dat niet door.

Er is veel kritiek gekomen op de psychoanalyse. Vooral de betekenis die Freud aan het onbewuste gaf, zou speculatief zijn. Volgens de critici is het best mogelijk dat we worden geleid door onbewuste verlangens, maar wat is de harde wetenschappelijke grond voor zoiets als het oedipuscomplex – iedere jongen zou zijn vader willen vermoorden en met zijn moeder naar bed willen? Niettemin laat nieuw psychologisch onderzoek zien dat de belangrijke notie van de psychoanalyse niet uit de lucht is gegrepen: het bewuste ‘ik’ is, om met Freud te spreken, geen ‘baas in eigen huis’. Het bewustzijn heeft niet het laatste woord; omgevingsfactoren, ‘onbewuste’ hersenprocessen – ze hebben meer invloed op onze gedachten, wensen en handelingen dan we vermoeden.  

Het slimme onbewuste

Wat zegt de hedendaagse bevestiging dat onbewuste processen onze handelingen sturen over ons? Ap Dijksterhuis, hoogleraar psychologie van het onbewuste in Nijmegen en auteur van de verrassingshit Het slimme onbewuste, stelt om te beginnen dat het onbewuste in de moderne hersenwetenschappen echt iets anders is dan waar Freud over sprak. Om het verschil met Freud te markeren, spreekt Dijksterhuis zelf uitdrukkelijk van het ‘moderne onbewuste’. Dat zijn voor hem ‘alle psychologische processen waarvan we ons niet bewust zijn, maar die ons gedrag (of ons denken, of onze emoties) wel beïnvloeden’. Net als zijn even bekende collega’s Dick Swaab en Victor Lamme onderzoekt Dijksterhuis in het psychologisch laboratorium wat er gebeurt in de hersenen van proefpersonen die bepaalde slim opgezette taken uitvoeren. Dijksterhuis is vooral geïnteresseerd in de manier waarop mensen beslissingen nemen. Hij heeft empirisch aangetoond dat onze beslissingen grotendeels onbewust tot stand komen. Dat wil zeggen, vaak zijn we aan het beslissen zonder dat we dat beseffen. Zonder besef geen controle. Dit onderzoek doet dus eveneens het klassieke beeld wankelen van de mens die de baas is over zichzelf en zelf zijn beslissingen kan nemen.

‘Ik zet me zo af tegen het Freudiaanse onbewuste,’ zegt Dijksterhuis, ‘omdat Freud nu eenmaal de eerste associatie is van mensen die de term “het onbewuste” horen. Dat verdient Freud ook. Ik ben best fan van Freud; hij zei al dat onbewuste processen nuttig zijn en de overlevingskansen van een individu vergroten, en dat ben ik met hem eens. Maar ik ga níét mee in dat populaire Freudiaanse beeld van het onbewuste als een soort ellendige poel waar nare, onderdrukte driften rondwaren. In het psychologisch lab is trouwens nooit aangetoond dat wij zo in elkaar zitten.’

Ook psychiater en filosoof Damiaan Denys, die in het Amsterdamse academisch ziekenhuis een team aanvoert dat de hersenen van psychiatrisch patiënten onderzoekt door er elektrodes in aan te brengen, distantieert zich van het Freudiaanse onbewuste. Denys: ‘In de tijd van Freud was het een doorbraak om te zeggen: “Er spelen zich ook onbewuste processen in mensen af die invloed hebben op hun gedrag.” Maar ik vind “onbewuste” eigenlijk een gevaarlijk woord. Mensen die dat gebruiken, praten vaak alsof er in dat onbewuste van ons een soort monster schuilt, een monster dat een eigen leven leidt en het zelden goed met de wereld voorheeft. Het onbewuste wordt dan een soort kwade en boze versie van jezelf waar je de strijd mee moet aangaan. Ik vind dat een naar en problematisch mensbeeld.’

Even tussendoor… Meer lezen over het onbewuste? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Het idee dat het Freudiaanse onbewuste aan een opmars bezig zou zijn, kunnen we volgens Dijksterhuis en Denys dus afschrijven. Psychiater Denys gaat zelfs nog verder. ‘Hoezo is de term “het onbewuste” in opkomst? In mijn vakgebied zie ik dat helemaal niet terug. Daar is het begrip zo goed als verdwenen.’ In zijn behandelpraktijk heeft hij ook niets aan het begrip, stelt Denys. En dat terwijl Denys patiënten met ernstige dwangstoornissen onder zijn hoede heeft, mensen die zelf niet begrijpen waarom ze de aandrang hebben om bijvoorbeeld uren per dag hun handen te wassen. Je zou toch zeggen dat juist zo’n verschijnsel alleen met een beroep op het onbewuste te verklaren is. Denys schudt gedecideerd zijn hoofd. ‘Wij zien wel dat mensen tegenstrijdige betekenissen kunnen afgeven. Een patiënt kan bijvoorbeeld zeggen: “Dokter, ik voel me ongelooflijk angstig”, terwijl je als hulpverlener niets van die angst voelt. De lichaamstaal komt dan dus niet overeen met de verbale boodschap. Die observatie nemen we mee in ons behandelplan. Maar we constateren niet dat er “onbewuste processen” spelen, of iets dergelijks. Zo’n term, met de lading die hij heeft, hebben we helemaal niet nodig om mensen goed te kunnen behandelen.’  

Beste oplossing

In de psychiatrische kliniek is de term ‘onbewuste’ dus ver te zoeken. Maar via het psychologisch lab van onderzoekers als Dijksterhuis herovert deze ons taalgebied. Steeds meer mensen zeggen, met een beroep op Dijksterhuis: breek je hoofd niet over moeilijke beslissingen. Die kun je beter aan het onbewuste overlaten. Dat zou vanzelf met de beste oplossing komen.

Zo ligt het toch niet helemaal, vertelt Dijksterhuis. ‘De moraal van mijn verhaal is niet: je bewustzijn doet er niet toe. De moraal is wel: als je voor grote, belangrijke beslissingen staat, neem dan twee stappen. Verzamel allereerst informatie; dat is dus een bewuste stap. Vervolgens neem je op grond van die informatie een beslissing. Dat kun je bewust doen – door te peinzen, voors en tegens op een rijtje te zetten. Maar je kunt die beslissing ook aan je onbewuste overlaten. En dat is meestal beter.’ Vergelijk een beslissing nemen met een stoofschotel maken, zegt Dijksterhuis. Eerst koop je de ingrediënten, je wast en snijdt ze. Daar ben je bij met je aandacht. En dan laat je alles een tijd sudderen. Dat proces moet je de tijd geven. Je moet het niet verstoren, er niet te veel aan willen doen.

‘Het is vaak beter om een beslissing aan je onbewuste over te laten’

Dat onbewuste sudderen verhoogt de kwaliteit van de beslissing, aldus Dijksterhuis: ‘Je onbewuste kan namelijk veel meer informatie verwerken dan het bewuste. Het werkgeheugen van het onbewuste is als het ware groter, waardoor het veel meer factoren in de beschouwing kan betrekken. Bovendien weegt het onbewuste de verschillende aspecten van de te nemen beslissing beter af.’

Stel dat je overweegt een huis te kopen, legt Dijksterhuis uit. Je kunt dan van alles in kaart brengen: het vloeroppervlak, de mate van luxe van badkamer of keuken, of er winkels in de buurt zijn, et cetera. Maar vaak heb je in het geval van grote beslissingen helemaal niet zo’n goede toegang tot wat nu eigenlijk belangrijk voor je is. Je maakt je druk over de badkamer, terwijl de sfeer in huis veel bepalender is voor je mogelijke geluk. ‘Als je bewust nadenkt, concentreer je je op factoren die gemakkelijk onder woorden te brengen zijn,’ licht Dijksterhuis toe. ‘Vage factoren, zoals “de sfeer”, druk je juist weg. Het onbewuste neemt die factoren wél mee.’

Simpele beslissingen kun je volgens Dijksterhuis het best bewust nemen. De beperkte capaciteit van het bewustzijn is in zo’n geval geen beletsel, want zoveel informatie hoeft het niet te verstouwen. Als je bijvoorbeeld handdoeken wilt kopen, zijn er niet zoveel factoren in het spel. Complexe beslissingen kun je beter aan je onbewuste overlaten. Dat wil zeggen, zoek informatie, neem de tijd, en kijk welke voorkeur er komt bovendrijven. Die aanpak helpt je echter niet bij de allermoeilijkste beslissingen: beslissingen over zaken waar je geen ervaring mee hebt. Dijksterhuis: ‘Een huis koop je niet zo vaak in je leven, maar je bent in de loop van je leven al wel in veel huizen geweest. Je weet dus wel zo’n beetje waar je je thuis voelt en waar niet. Maar als je als zeventienjarige voor de keuze staat welke vervolgopleiding je gaat doen – toch ook een belangrijke beslissing –, heb je maar weinig om op te varen. Dan biedt ook het onbewuste weinig uitkomst.’  

Experiment

Al met al is het moderne onbewuste volgens Dijksterhuis wel degelijk aan een opmars bezig in de wetenschappelijke psychologie. ‘Begin jaren negentig drong het tot wetenschappers door dat onbewuste processen belangrijker zijn dan we de decennia daarvoor hadden verondersteld. Tal van hedendaagse experimenten bevestigen dat beeld.’ Die onbewuste processen zijn ook veel bepalender dan de dominante filosofie erkent, stelt Dijksterhuis.‘Verlichtingsfilosofen zoals Descartes hebben het bewustzijn op de troon gezet. Ons bewustzijn zou de zetel zijn van onze rationaliteit; het onbewuste zag men hoogstens als het hulpje van het bewustzijn. Inmiddels is dus aangetoond dat dit beeld niet klopt. Het onbewuste kan veel meer gegevens verstouwen dan het bewuste. En het is ook niet dom of irrationeel. Ga maar na: een kind dat leert praten past onbewust heel ingewikkelde grammaticale regels toe. Dan kun je het onbewuste toch niet dom noemen!’

‘Je onbewuste kan veel meer informatie verwerken dan het bewuste’

Denys blijft ondertussen sceptisch over die vermeende opkomst van het onbewuste, ‘modern’ of niet. ‘Mensen als Lamme, Swaab en Dijksterhuis gebruiken de neurowetenschappen om hersenprocessen te verklaren,’ zegt Denys. ‘Het is zeker zo dat neurowetenschappers dankzij de technologische doorbraken van de laatste decennia onbewuste processen steeds beter kunnen onderbouwen vanuit de fysiologie van de hersenen. Maar “het slimme onbewuste” vind ik een misleidende term voor de processen die deze hersenwetenschappers bestuderen. In feite buigen zij zich niet over het onbewuste. Zij bestuderen het niet-bewuste: hersenprocessen waarvan we ons niet bewust zijn. Gewoon, omdat we er geen aandacht aan besteden. Of omdat deze processen niet toegankelijk zijn voor ons bewustzijn – dat kan ook. Maar daarmee zijn het nog geen onbewuste denkprocessen in de gebruikelijke zin van het woord. En die associatie komt wel mee.’