Home Identiteit Gijs van Oenen: ‘Miskenning valt niet uit te roeien’
Identiteit

Gijs van Oenen: ‘Miskenning valt niet uit te roeien’

Door Thomas Velvis op 24 maart 2023

Pride Gijs van Oenen
Canal Pride 2018, onderdeel van Queer & Pride Amsterdam. Beeld Alamy
FM4 2023 erkenning maand van de filosofie
04-2023 Filosofie magazine Lees het magazine
Er is een culturele oorlog gaande tussen woke-activisten, alt-righters en liberalen, meent filosoof Gijs van Oenen. ‘Het is een gevecht om erkenning.’

Studentes met ontblote borsten omringen de oude professor Theodor Adorno. Het is april 1969 en er is een opstand uitgebroken. Adorno’s studenten eisen meer inspraak op het instituut waarvan hij de directeur is. Ze verstoren de colleges, bezetten de gebouwen en roepen om ‘zelfkritiek’. ‘En dan te bedenken dat Adorno een boegbeeld was van kritisch links,’ zegt Gijs van Oenen (1959), universitair hoofddocent filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, in een café aan de Amstel in Amsterdam. ‘Adorno had twintig jaar eerder zelf de filosofische basis gelegd voor de culturele strijd tegen onderdrukking. Op zijn oude dag keerde die strijd zich tegen hem.’

Er was in die twintig jaar iets gebeurd in de filosofie. En dat ‘iets’ was de uitbarsting van Theorie. Van Oenen: ‘Zo heb ik het maar genoemd bij gebrek aan een betere term. Het is een moment van gekte in het Franse denken van de jaren zestig. De filosofie krijgt bij denkers als Foucault, Derrida en Lyotard een tik van de molen. Iets waanzinnigs, ongrijpbaars en bevrijdends komt vrij en vormt de katalysator voor de culturele strijd die ook Adorno meetrekt. Dat denken heeft ons begrip van identiteit op losse schroeven gezet: we zien die niet meer als een vaste categorie, maar als gevolg van machtsstructuren.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

‘Het probleem van emancipatie: bij succes zijn de beperkingen niet weg’

Die strijd is nooit beëindigd. De zogeheten culture wars woeden voort in de heftige discussies tussen woke-activisten, alt-righters en liberalen over onderwerpen als slavernij, #MeToo en gender. In zijn nieuwe boek Culturele veldslagen overziet Van Oenen het strijdtoneel. ‘De culture wars zijn een gevecht om erkenning. Erkenning van de eigen identiteit, de bestaande ongelijkheid, het geleden onrecht. Maar die strijd leidt juist tot een ervaring van miskenning. We streven naar verbondenheid, maar raken verdeeld. We willen onszelf bevrijden, maar voelen ons beperkt.’

Waar komen die tegenstrijdigheden vandaan?
‘Tragiek is onvermijdelijk in de ­culture wars, omdat die hoort bij geslaagde emancipatie. Samen met erkenning is die het doel van de strijdende partijen. Die twee zaken zijn nauw verbonden. Emancipatie gaat om het vermogen om zelf je leven te bepalen en niet beperkt te worden door mensen of normen die je van alles voorschrijven. Om je zelfbepaling te laten slagen moeten anderen erkennen dat je bent wie je zegt dat je bent.

Het probleem van emancipatie is dat de beperkingen niet weg zijn wanneer die succes heeft. Er doemen telkens nieuwe op. Dat overkwam ook de vrouwenbeweging in de jaren tachtig. Toen vrouwen bevrijd waren van onderdrukkende normen bleek lang niet alle ongelijkheid de wereld uit. Er kwam een heleboel onderdrukking aan het licht die de oorspronkelijke feministische beweging niet had aangepakt. Daardoor ontstonden er afscheidingen, voor zwarte vrouwen, lesbische vrouwen, vrouwen met een handicap enzovoort.

Zo gaat het altijd bij succesvolle emancipatiebewegingen. We zijn in het ene opzicht bevrijd, maar zien daardoor dat we in andere opzichten beknot zijn. Het gemeenschappelijke doel is bereikt, waardoor de beweging verdeeld raakt. En de erkenning die we hebben gekregen toont ons vooral hoezeer we nog miskend worden. Er is altijd macht, zei Foucault. Als je de ene macht weet te verdrijven, komt er een andere voor in de plaats.’

Dat klinkt ontmoedigend.
‘Juist niet. Als je meent dat je alle machtsverschillen kunt uitroeien, ga je totalitair denken. Zo verging het de jakobijnen tijdens de Franse Revolutie. Zij dachten van alle mensen broeders te maken door een heleboel koppen af te hakken. En zo ging het ook bij de communisten; die meenden dat ze alle ongelijkheid hadden afgeschaft. Er was niets om ontevreden over te zijn, dus iedereen die dat wel was werd als psychiatrisch patiënt naar een inrichting afgevoerd.

Machtsverschillen, ontevredenheid en miskenning proberen uit te roeien werkt niet. Die zitten in onszelf. Volgens Hegel wordt ons zelfbeeld altijd bepaald door hoe anderen ons zien. Je kunt niet direct naar jezelf kijken, dus je moet jezelf bekijken via de ander. Dat betekent dat er in ons zelfbeeld een element zit van onzekerheid en afhankelijkheid; we ­mis-kennen onszelf altijd. Als we onszelf al miskennen, schiet ook de erkenning die we van anderen verlangen altijd tekort.’

Kunnen we nooit aan miskenning ontkomen?
‘Het enige alternatief voor miskenning is het verlangen naar erkenning overboord gooien. Dat is de ultieme emancipatie­slag: je hebt zelfs de ander niet nodig om te bepalen wie je bent. Eigenlijk is dat de positie van queer in de culture wars. We associëren queer vaak met seksuele geaardheid, maar als filosofisch idee reikt het verder. Queer weet dat erkenning altijd berust op een ongelijke relatie tussen mensen. In hegeliaanse termen: op een meester-slaafrelatie. Volgens Hegel is er in elke menselijke verhouding een slaaf die iets – in dit geval erkenning – nodig heeft van zijn meester. Aan die hiërarchie valt alleen te ontkomen door de relatie helemaal af te wijzen. Dat is de positie die queer inneemt. Queer zegt: ik heb jouw erkenning niet nodig. Queer accepteert geen begrip, oplossing of excuses. Het is een klacht die niet in behandeling genomen wil worden.’

Drie kampen

Er wordt in de culture wars op vele fronten gevochten: in de Tweede Kamer, in het museum, in de collegezaal, maar ook in dit Amsterdamse café – in de gesprekken aan de bar en in de kranten op de leestafel. We kunnen in de culturele strijd drie kampen onderscheiden, zegt Van Oenen. ‘Nuances daargelaten is er een links-progressieve en een rechts-conservatieve kant van het debat. Hun gezamenlijke vijand is het liberalisme. De wapens die ze gebruiken zijn seksualiteit, waanzin en taal.’

In hoeverre is de oorlogsmetafoor beeldspraak?
‘Die wapens zijn natuurlijk symbolisch. Het is belangrijk om niet te vergeten dat een echte oorlog anders is dan een culturele. Aan een gesproken kogel ga je niet dood, maar die kan wel pijnlijk zijn.

Toch kunnen symbolische wapens soms dicht bij echte komen. Progressieven en liberalen waren gechoqueerd door de Capitool-bestorming in 2021 – en terecht. Maar hebben ze weleens goed geluisterd naar Bob Dylans “The Times They Are A-changin” uit 1963? “Come ­senators, congressmen, please heed the call,” zingt Dylan. “The battle outside ragin’/ Will soon shake your windows and rattle your wall.” Dylans aanhang bestormde niet letterlijk het parlement, maar wel de instituties. Dan hoef je het Capitool niet meer in te nemen.

We mogen blij zijn dat het in Nederland bij culturele strijd blijft. Ik neem Foucault serieus als hij zegt dat de burgerlijke samenleving een voortzetting is van de oorlog met andere middelen. Vlak onder de oppervlakte van de maatschappij broeit altijd de burgeroorlog.’

Toch gaat het er ook in de culturele strijd vaak hard aan toe.
‘De culture wars werken polariserend. Dat komt deels doordat de discussie vaak gaat over de manier waarop gediscussieerd wordt. Een mooie metafoor van Hannah Arendt voor het publieke debat is de tafel. De tafel, zegt ze, is de plek die gesprekspartners tegelijk scheidt en verbindt. Maar in de culture wars is het gesprek niet meer aan tafel, maar óver de tafel: welke woorden mogen we gebruiken? Wie mogen er aanschuiven? Wie heeft recht van spreken?’

‘Aan een gesproken kogel ga je niet dood, maar die kan wel pijnlijk zijn’

Het debat moet weer over de inhoud gaan, zegt men dan.
‘Dat is een liberaal standpunt. Voor links en rechts ís de vorm van het debat juist de inhoud. Volgens hen moeten we het juist hebben over de taal, de tafelschikking en het spreekrecht. Links ziet daarin allerlei machtsstructuren die maken dat vooral de heteroseksuele witte man wordt gehoord, terwijl rechts meent dat de normale hardwerkende Nederlander wordt uitgesloten. Ze verafschuwen allebei de liberaal die over de inhoud wil praten. Die miskent het bestaan van de culture wars.’

Waar komt de aandacht voor de vorm van de discussie vandaan?
‘De voornaamste reden hiervoor is Theorie. Theorie heeft ervoor gezorgd dat taal, seksualiteit en waanzin wapens zijn geworden. Dat komt doordat Theorie de breuk is met het structuralisme. Structuralisten zeggen dat onze identiteit wordt bepaald door een bepaalde algemene ordening: je hebt mannen en vrouwen, proletariërs en kapitalisten, normale mensen en gekken, en elk type mens heeft vaste kenmerken.

Theorie zet de ordening op losse schroeven. Je ziet dat bijvoorbeeld terug bij Foucault, die zegt dat de structuren die onze identiteit bepalen niet meer vastliggen. Wie normaal is en wie gek, is een kwestie van macht: de macht om dat onderscheid te maken. ­Heteroseksualiteit is niet vanzelfsprekend de norm – ze is tot norm gemáákt. En taal is geen onschuldige manier om over de werkelijkheid te praten. Met onze woorden dwingen we mensen in een bepaalde ordening. Die ontregelende gedachten hebben de culture wars hoog opgestookt en alles tot onderdeel van debat gemaakt.’

Kun je dan nog neutraal zijn in de culture wars? Oftewel: is uw boek wel mogelijk?
Van Oenen lacht. ‘Nee, ik voorspel dat in mijn analyse: ik zal onmiddellijk de neutrale positie verliezen die ik pretendeer in te nemen. De culture wars maken van iedereen vriend of vijand. Al tijdens mijn boekpresentatie kwam die voorspelling uit. Het was een lichte chaos: een studente stond op om van haar telefoon een serie klachten tegen mij voor te lezen en een van de panelleden die over mijn boek kwamen praten ging onmiddellijk in de aanval. Ik kan dat wel begrijpen. Op zo’n moment zit iemand daar als vertegenwoordiger van een van de kampen. Een gematigd geluid zou collaboratie betekenen.’

Waar zullen de culture wars worden beslist? Op het slagveld of aan de onderhandelingstafel?
‘Ik hou niet van deze uitspraak, maar het is waar: alle culturele oorlogen eindigen aan de onderhandelingstafel. Die realiteit zou elke strijdende partij moeten erkennen. Uiteindelijk zul je aan die tafel plaatsnemen. Dat wil niet zeggen dat men daar nu al toe bereid is. Mensen denken: ik heb toch niet die strijd geleverd om nu met een tussenoplossing te leven? Maar er zal een akkoord moeten komen, een omgangsregeling: geen vrolijke vrede, maar een afspraak om het samen uit te kunnen houden.’

Culturele veldslagen. Filosofie van de culture wars
Gijs van Oenen
Boom
320 blz.
€ 29,90