Home Schuld Excuses voor de slavernij
Schuld

Excuses voor de slavernij

Op 1 juli 2021 bood burgemeester Femke Halsema excuses aan voor het Amsterdamse slavernijverleden. Wordt het ook geen tijd voor excuses van de Nederlandse staat?

Door Mariska Jansen op 16 juli 2021

gouden koets slavernij excuses beeld ANP/ Hollandse Hoogte/ Sabine Joosten

Op 1 juli 2021 bood burgemeester Femke Halsema excuses aan voor het Amsterdamse slavernijverleden. Wordt het ook geen tijd voor excuses van de Nederlandse staat?

Cover van 07/08-2021
07/08-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

In de familieverhalen van de Surinaams-Nederlandse Linda Nooitmeer (46), bestuursvoorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden (NiNsee), ging het vaak over de slavernij. Haar voorouders kozen na afschaffing van de slavernij de naam Nooitmeer. Een ander deel van de familie koos de naam Nimmermeer, omdat de burgerlijke stand de familie anders te groot vond worden.

Navrant is het verhaal over de familieleden op een plantage in het verre achterland. Toen de slavernij in 1863 werd afgeschaft, hoorden zij dit pas na maanden. Voor een enkeling van hen kwam het nieuws net te laat, die was aan de zware omstandigheden bezweken.

Nederland hield zich vanaf de zestiende eeuw tot eind negentiende eeuw bezig met slavenhandel en slavernij. Meer dan 600.000 slaafgemaakte Afrikanen vervoerden Nederlandse schepen over de Atlantische Oceaan naar Noord- en Zuid-Amerika. Daar werden ze als arbeidskracht verkocht aan plantage-eigenaren. De tot slaaf gemaakten leefden er onder erbarmelijke omstandigheden en hadden geen rechten. Ze kregen regelmatig te maken met geweld en zware mishandeling. Ook hun nakomelingen werden slaaf.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Na de afschaffing van de slavernij in 1863 waren de voormalige slaven van Suriname nog steeds niet vrij om te doen en laten wat ze wilden. Er volgde een tienjarige periode van staatstoezicht, waarin ze als slechtbetaalde arbeidskracht op een plantage moesten blijven werken.

Excuses

Honderdvijftig jaar later spreekt de Nederlandse regering tot tweemaal toe haar diepe spijt en berouw uit voor de Nederlandse rol in het slavernijverleden. De laatste keer was in 2013 door toenmalig minister Lodewijk Asscher. Op 1 juli sprak de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema tijdens Keti Koti, de jaarlijkse herdenking van de de slavernij, haar excuses uit. Amsterdam was een grote speler in de slavenhandel en slavernij.

Neemt Nederland daarmee voldoende verantwoordelijkheid voor zijn misdaden in het verleden? ‘Wij stellen de spijtbetuiging op prijs, maar we zien dat als eerste stappen,’ zegt Nooitmeer. Op dezelfde manier kijkt ze aan tegen Halsema’s excuses. ‘Vier eeuwen slavernij vragen om excuses van de Nederlandse staat. Uit die excuses moet blijken dat Nederland als staat de verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle misstanden die binnen de slavernij hebben plaatsgevonden. Rutte heeft laten weten geen excuses te willen maken. Dat is jammer.’

De premier geeft als een van zijn redenen om geen excuses te maken dat hij geen moreel oordeel wil vellen over degenen die hem als staatslieden zijn voorgegaan. ‘Rutte hoeft geen voorgangers in persoon af te vallen. Het gaat erom dat hij uitspreekt dat het zeer verwerpelijk is wat er toen gebeurde. En dat hij daar namens de staat zijn excuses voor aanbiedt. Deze kwestie vraagt niet om een moreel oordeel over zijn voorgangers, maar om een moreel oordeel over de Nederlandse staat. Het gaat om het inzicht dat de slavernij een systeem was dat was ingericht door de Nederlandse staat. Het was een misdaad tegen de menselijkheid en had nooit mogen plaatsvinden. Een regeringsleider is ook een moreel leider. Dat hij heeft gezegd dat er systemisch racisme is in de samenleving en anders is gaan denken over de figuur van Zwarte Piet, is belangrijk. Dat leiderschap moet hij nu weer tonen,’ zegt Nooitmeer.

Een andere reden waarom Rutte geen excuses wil aanbieden is dat het de twee­deling in de samenleving zou versterken. Aan de ene kant zijn er de nazaten van de slaafgemaakten die zich erkend willen voelen, aan de andere kant de populistische partijen en hun kiezers, die fel gekant zijn tegen verantwoordelijkheid voor het verleden. Door geen excuses te maken kiest hij impliciet voor de laatste groep, stelt Nooitmeer; de nazaten van de slavernij­slachtoffers trekken aan het kortste eind.

Ook prominente opiniemakers hebben hun bedenkingen bij excuses. Historicus en tv-persoonlijkheid Maarten van Rossem zegt bijvoorbeeld dat je geen excuses kunt aanbieden voor iets dat je niet zelf op je geweten hebt. ‘Dat suggereert dat de Nederlandse staat de trans-Atlantische slavenhandel niet op zijn geweten heeft en daarom geen excuses moet aanbieden,’ zegt Nooitmeer. ‘In deze kwestie speelt het verschil tussen collectieve en individuele verantwoordelijkheid een rol. Excuses van de staat is wat de nazaten willen. Er is nog steeds weinig aandacht voor de lading die het slavernijverleden tot op de dag van vandaag heeft. Het uitblijven van excuses wordt opgevat alsof de staat weigert te erkennen dat de slavernij niet kon. Nazaten hebben het gevoel dat hun voorouders geen excuses waard zijn.’

Excuses maken heeft een meer dan symbolische waarde voor de nazaten. ‘Het gaat om waardigheid en je volwaardig voelen binnen een samenleving. Je bent weliswaar niet afhankelijk van andere mensen om je waardig te voelen, maar ik denk wel dat het een belangrijk signaal is als een overheid die zegt inclusief te zijn en te staan voor alle burgers de verantwoordelijkheid neemt voor wangedrag jegens een deel van haar bevolking. De grote opkomst bij Black Lives Matter-demonstraties in Nederland is niet alleen terug te voeren op de dood van George Floyd. Het ging om het gevoel niet gezien en gehoord te worden.’

Herstelbetalingen

Terwijl excuses de morele schuld kunnen inlossen, zijn herstelbetalingen het aangewezen middel om de materiële en de maatschappelijke schade te vergoeden, vindt Nooitmeer. ‘Excuses worden meer waard als er ook een financiële vergoeding aan gekoppeld wordt. Herstelbetalingen worden altijd teruggebracht tot: o ja, mensen willen geld. Maar die financiële vergoeding is ook daadwerkelijk nodig om maatschappelijke achterstanden als gevolg van de slavernij te herstellen,’ zegt Nooitmeer. ‘Na de afschaffing van de slavernij werden de plantage-eigenaren schadeloos gesteld. In Suriname kregen ze 300 gulden per slaafgemaakte en in het Caribisch gebied 200 gulden. De tot slaaf gemaakten zelf kregen niets, terwijl ze volledig van hun cultuur en waardigheid waren ontdaan. Bovendien waren ze analfabeet en hadden ze nauwelijks een beroepsperspectief.’

Ze vervolgt: ‘Eigenlijk had er in die tijd een sociaal programma opgezet moeten worden. Als je vanuit maatschappelijke schade kijkt, moet Nederland investeren in de wederopbouw van gemeenschappen van nazaten van tot slaaf gemaakten hier, en in Suriname en de Caribische eilanden. Maar óók in West-Afrika, waar door mensen weg te halen hele gemeenschappen kapotgemaakt zijn.’

Als het gaat om financiële schadeloosstellingen en herstelbetalingen is de juridische aansprakelijkheid een issue. Los van het feit dat Nederland moreel verantwoordelijk is, is het maar de vraag of het ook in juridische zin aansprakelijk kan worden gesteld. Liesbeth Zegveld, advocaat bij Prakken d’Oliveira, stond met succes de weduwen en nabestaanden van het Indonesisch dorpje Rawagede bij. In 1947 vermoordden Nederlandse soldaten er 431 mannen. ‘De zaak is uiteindelijk geschikt. De nabestaanden hebben ieder 20.000 euro ontvangen en de Nederlandse ambassadeur bood zijn excuses aan.’

Bij de nazaten van de slavernij ligt een rechtszaak veel minder voor de hand. ‘De juridische weg is waarschijnlijk niet meer open, omdat de personen die destijds direct nadeel hebben ondervonden niet meer in leven zijn. Bij nabestaanden van tot slaaf gemaakten is die directe lijn, het causaal verband, moeilijker vast te stellen.’

Toch ziet ze wel een mogelijkheid. ‘Herstelbetalingen kunnen ook worden gedaan zonder juridische grondslag. Niemand kan worden tegengehouden om iets goed te maken. De Nederlandse regering is de directe opvolger van de Staat der Nederlanden die destijds bij de slavenhandel betrokken was. De regering draagt nog altijd die verantwoordelijkheid. Grote misstanden verdwijnen niet zomaar van tafel.’

Valt leed in geld uit te drukken? ‘Ja, het idee dat dat niet kan, daar moeten we echt vanaf,’ zegt Zegveld. ‘Het is binnen de rechtspraak en daarmee in onze samenleving volstrekt normaal om smartengeld uit te keren. Het is de enige manier om onrecht recht te zetten. Met het geld kunnen slachtoffers en nabestaanden in vrijheid nadenken over wat ze met de genoegdoening doen. Een standbeeld en een herdenking zijn collectief. Ze erkennen niet het individueel onrecht.’

Duitsland

Als één land ervaring heeft met afrekenen met een morele crisis is het Duitsland. Susan Neiman, een Joods-Amerikaans filosoof die al jaren in Duitsland woont, vergeleek in haar recente boek Wat we van de Duitsers kunnen leren hoe Duitsland en de Verenigde Staten omgaan met hun problematische verleden – de Holocaust in Duitsland en de slavernij in de Verenigde Staten. Haar conclusie is kortweg dat Duitsland op de juiste manier het boetekleed heeft aangetrokken, terwijl Amerika nog volop worstelt met het verleden.

‘In de Verenigde staten hoor je vaak: mijn familie had geen slaven, dus ik heb er niets mee te maken. Dat klopt. De meeste witte Amerikanen zijn pas na de afschaffing van de slavernij naar de VS gekomen,’ zegt Neiman. ‘Maar de Verenigde Staten zijn wel rijk geworden dankzij de slavernij. De economie van de VS is opgebouwd met gratis arbeidskrachten: de slaven van de plantages. Veel bedrijvigheid van nu is op die manier indirect verbonden met de slavernij.’

Ook Nederland heeft een deel van zijn rijkdom te danken aan de slavernij. Dat besef lijkt in ons land niet sterk aanwezig, vindt Neiman. ‘Toen ik een paar jaar geleden het Mauritshuis in Den Haag bezocht en al die prachtige schilderijen uit de Gouden Eeuw bekeek, zag ik nergens een verwijzing naar de slavernij en het kolonialisme. Het was alsof Nederland een sprookje van weelde en welvaart ophield en niet eerlijk was over waar die welvaart vandaan kwam.’

De oorzaak ligt in de sfeer van angst en schaamte, denkt Neiman. Juist op dit vlak kunnen we van onze oosterburen leren. ‘De Duitsers kijken terug op een gruwelijk recent verleden. Miljoenen mensen kwamen door hun toedoen om. Toch zagen ze zichzelf direct na de oorlog vooral als slachtoffer. Op een bepaalde manier was dat ook zo: het land lag in puin, duizenden Duitse soldaten en burgers waren omgekomen. Het heeft decennia geduurd voordat ze konden zeggen: er zijn mensen die veel meer geleden hebben dan wij. Dat kwam door ons, en dat is afschuwelijk. Door eerlijk te kijken naar de inktzwarte delen van hun geschiedenis zijn ze een gezondere samenleving geworden.’

Nieuw verhaal

Nederland zou tot een nieuw verhaal over de eigen geschiedenis moeten komen waarin aandacht is voor de kwalijke kanten van het koloniale verleden en voor de slavernij, zegt Neiman. ‘Witte en zwarte Nederlanders moeten gezamenlijk een gemeenschappelijk nationaal narratief uitwerken over hoe Nederland welvarend is geworden. Daarin is ruimte voor trots op het verleden van Nederland als centrum van de Verlichting in het denken en de kunsten. Maar ook de misdaden en roof gedurende de koloniale periode, en de slavernij en de gevolgen ervan moeten eerlijk worden weergegeven.’

Nederland is niet het enige West-Europese land waar de discussie over het koloniale verleden steeds weer oplaait. In België, Engeland en Frankrijk speelt het, en ook de Duitsers beginnen nu pas met nadenken over hun koloniale verleden. ‘De dekolonisatie volgde direct na de Tweede Wereldoorlog, op het moment dat de landen zich boven alles slachtoffer voelden. Pas nu is er ruimte om ook kritisch naar een verder verleden te kijken. Dan duikt de slavernij weer op als nog af te handelen thema. We zitten nog maar in het begin van de ver­werking van dit verleden.’