Home Erken de optimist in jezelf

Erken de optimist in jezelf

Hoe kun je optimistisch zijn in deze tijd vol crises? Marc van Dijk zoekt naar een werkbare optimistische houding.

Door Marc van Dijk op 23 december 2022

De drie gratiën Antonio Canova optimisme De drie gratiën, marmeren sculptuur door Antonio Canova uit 1825. De gratiën symboliseren vreugde, schoonheid, geluk, vruchtbaarheid en creativiteit.

Hoe kun je optimistisch zijn in deze tijd vol crises? Marc van Dijk zoekt naar een werkbare optimistische houding.

Filosofie Magazine FM1 2023
01-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Tijdens de cursus optimisme brak de oorlog uit. Bijna een jaar geleden gaf ik op een filosofisch instituut een cursusweek. Deelnemers verzamelden zich rond de vraag of je optimistisch kunt worden als je dat niet bent. Het gedachtegoed van filosoof René Gude (1957-2015) – oud-hoofdredacteur van Filosofie Magazine en oud-directeur van het instituut in kwestie, de ISVW – zou onze inspiratiebron zijn.

Midden in de cursusweek viel Rusland Oekraïne binnen. Er begon een oorlog van een omvang en destructiviteit die we in Europa decennia niet meer hadden gezien. Onze poging tot optimisme kwam die dagen nog meer op spanning te staan. Alsof ons streven in één klap nog naïever werd dan het toch al leek te zijn.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De oorlog hield tot op de dag van vandaag niet op en bracht bij monde van de Amerikaanse president Biden de atoom­dreiging ‘terug op het niveau van de Cuba-crisis’. En aan crises was er toch al geen gebrek. De landelijke politiek werd en wordt erdoor beheerst – van stikstof en huizenmarkt tot asielbeleid. Optimisme, daar hoef je in de politiek niet mee aan te komen. Je hebt er niks aan in tijden van crisismanagement. Wie zich in deze tijd nog optimist durft te noemen, moet zich verantwoorden. Zie je dan niet dat het vijf voor twaalf is, of zelfs al wat later? De wetenschappers die de Doomsday Clock beheren hebben die de laatste jaren niet meer vooruitgezet. Dat kan ook bijna niet meer; er zijn volgens hun inschatting nog maar honderd seconden over voor de mensheid. Misschien is de enige mogelijkheid om nog optimistisch te blijven de wereld verder maar te negeren, ‘nieuwsmijder’ te worden en uitsluitend op je eigen vierkante meter een vorst te zijn.

Happy end

Het lastige van elk verwijt en elke ode aan het optimisme is dat vaak niet duidelijk is wat die vervloekte of geliefde houding nou eigenlijk inhoudt. Die onduidelijkheid weerhoudt ons er niet van om met de termen ‘optimisme’ en ‘pessimisme’ te schermen, dwepen of schelden. Mensen typeren zichzelf en anderen ermee. Het is doodgewoon om iets te zeggen als: ‘Ik ben daar optimistisch over, het komt goed.’ Op zichzelf onschuldig, maar dit betekent als je het tot houding verheft een vanzelfsprekend, halsstarrig, onberedeneerd geloof in de goede afloop van alle dingen. Alsof je alleen maar films kijkt die een happy end hebben. En alsof de werkelijkheid ook aan de wetten van zulke films voldoet, en je dus alleen maar hoeft te wachten op de beslissende goede wending.

Als het zo simpel zou zijn, zouden we iedere optimist voor een naïeveling kunnen verslijten en overgaan tot de crisis van de dag. Pessimisme is dan het nuchtere, misschien ook niet helemaal gezonde, maar toch minder gestoorde alternatief. Er zijn geen pessimisten, alleen maar realisten, nietwaar? Maar doen we zowel optimisme als pessimisme hiermee wel recht?

De optimist stemt in met de wereld, inclusief alle ellende

René Gude zou het in elk geval niet met deze conclusies eens zijn geweest. Het uitdagende aan zijn interpretatie van optimisme is dat deze levenshouding bij hem niet bestond uit een naïef geloof in een goede afloop. Evenmin zette hij aan tot een ontkenning van de harde feiten. ‘De optimist stemt in met de wereld, inclusief alle ellende,’ zei Gude. Hij zag optimisme als een doelbewust streven naar een nieuwe situatie of ‘optimum’. ‘De optimist beschouwt het als zijn morele opdracht om ervoor te zorgen dat het optimum van morgen beter zal zijn dan dat van vandaag,’ zei hij. ‘Een kritisch optimist beschouwt de wereld niet als minimum (een totale chaos) en ook niet als maximum (een paradijs). De wereld is op elk willekeurig moment een voorlopig optimum: de best haalbare verhouding van kloterigheid en verrukking. Maar niets weerhoudt ons ervan om ons een voorstelling te vormen van een gunstigere verhouding en ervoor te ijveren dat die werkelijkheid wordt.’

Scheldwoord

De term ‘optimisme’ kwam op als benaming van de filosofie van Gottfried Leibniz (1646-1716), al heeft die zichzelf nooit ‘optimist’ genoemd. Het was een scheldnaam die hem naar het hoofd werd geslingerd door theologen. Leibniz’ bekendste uitspraak is: ‘Wij leven in de beste van alle mogelijke werelden.’

Om die stelling werd hij in zijn eigen tijd bespot. Met name Voltaire ­(1694-1778) heeft zich daarin uitgeleefd. In zijn roman Candide of Het ­optimisme (1959) wordt Leibniz opgevoerd als leermeester Pangloss, die een verschrikkelijk lot ondergaat. Hij wordt galeislaaf, zijn neus wordt eraf gesneden, hij wordt in een ketel gekookt en op een brandstapel geroosterd. Maar hij blijft troost putten uit het idee dat we in de beste van alle mogelijke werelden leven. Dat wordt gaandeweg steeds belachelijker.

Het doet mij denken aan die cursusweek waarin we ons afzonderden van de wereld om ons in optimisme te bekwamen, terwijl we zagen hoe de wereld op hetzelfde moment met sprongen achteruitging.

Maar Leibniz heeft nooit beweerd dat de wereld goed is zoals die is, legde Gude uit. ‘Hij heeft alleen maar gezegd dat van alle denkbare werelden deze wereld blijkbaar de beste papieren had. Het is een optimum, het is “slechts” optimaal, het had ook anders kunnen lopen. Voor de toekomst kunnen wij een veelvoud van mogelijke scenario’s uitwerken, maar vandaag kijken wij naar een singuliere gerealiseerde wereld. De wereld zoals hij nu is, is de resultante van alle natuurkrachten, maatschappelijke bewegingen en persoonlijke intenties die erin werkzaam zijn. De beste van alle mogelijke werelden is een momentopname.’

Politieke opdracht

Leibniz stelt dat we onszelf met behulp van filosofie en wetenschap een helder beeld moeten vormen van de wordingsgeschiedenis van het huidige optimum, de wereld zoals die nu is. Vervolgens moeten we alles doen wat in ons bereik ligt om eraan bij te dragen dat het volgende optimum beter wordt dan het huidige.

Dat is een politieke opdracht, waarbij politici zich volgens Gude meer zouden moeten trainen in het analyseren van de wereld, in plaats van direct tot crisismanagement over te gaan. ‘Ze zouden moeten streven naar een haast onthecht beeld van het optimum waarin we leven, zonder daar meteen persoonlijke, partijpolitieke of anderszins subjectieve kleuring aan te geven. Dat zou wat mij betreft ideale politiek zijn, maar het past nauwelijks bij de belangenbehartiging waar Kamerleden zich in de praktijk mee bezighouden. Je ziet het wél bij parlementaire enquêtes: partijneutrale waarheidsvinding biedt lessen voor de toekomst. Dat is optimistische politiek in de ware zin des woords.’

Optimisme is geen naïef geloof in een goede afloop

Het is ook een persoonlijke opdracht. ‘De kwintessens van het optimisme als levenshouding is dat je eerst heel goed onderzoekt wat er op dit ogenblik aan de hand is in je leven. Je stelt het moment dat je je vastpint op een doel, een volgend optimum, zo lang mogelijk uit, liefst tot je genoeg over jezelf en je situatie weet om te kunnen kiezen. En daarbij sluit je niet je ogen voor het negatieve – integendeel. De ware optimist is een zwartkijker. Hij ziet in dat de wereld een bijzonder bewerkelijke aangelegenheid is, een aaneenschakeling van optima die zowel hoogte- als dieptepunten zijn. Een optimum kan verschrikkelijk zijn. Het Derde Rijk was ook een optimum. Alle reden om te kijken naar de idealen die tot die afgrijselijke werkelijkheid geleid hebben. Pessimisten maken zich van dat onderzoek af door te stellen dat alle idealisme gedoemd is om te mislukken. Een optimist onderkent door Auschwitz de kracht van idealen en streeft juist daarom naar verbetering – eerst maar eens van die idealen en van zichzelf, dat is toch wel het minste wat je kunt doen. Want onze ideeën hebben kennelijk invloed.’

Van nature

Verbetering van je idealen en van jezelf. Geen makkelijke opgave voor wie optimisme niet cadeau krijgt. Ik denk dat ik zelf wel van nature optimistisch ben, maar ook voor wie dat niet is – of even niet meer kan volhouden – biedt Gude hoop. Hij zat in zijn jongere jaren veel te tobben en te mokken; ook pessimisme en depressie kende hij van binnenuit. Hij sprak dan ook graag van ­‘depressionisme’ – alles om maar te benadrukken dat optimisme niet voor blije eikels is. Hij kon beamen dat het leven geen feest is. In de behandeling van de kanker waar hij in de laatste jaren van zijn leven aan leed werd zijn rechterbeen geamputeerd. Het tastte zijn goede humeur ogenschijnlijk niet aan.

Was hij in dit opzicht een uitzonderlijk talent, een optimistische krachtpatser? Zelf zou hij dat beeld bestreden hebben. Hij benadrukte juist dat kritisch optimisme of depressionisme voor iedereen haalbaar was. Sterker nog: in ons gedrag zijn we er volgens Gude dichter bij dan we ons realiseren. Wie nuchter en analytisch om zich heen kijkt, ziet een wereld vol optimistisch gedrag. Gude zag in onze dagelijkse ondernemingen – van studies tot volle werkdagen, van voorgenomen huwelijken tot gestichte gezinnen – het bewijs van ons krachtige optimisme in de praktijk. We zijn geduchte plannenmakers, en ja, dat leidt tot destructie en schade, maar uiteindelijk is geen probleem veilig voor de mens. Juist de pessimist ontkent deze realiteit. ‘Het idee dat het allemaal niks voorstelt, is gekunstelde onzin,’ zei Gude. ‘Iedereen die ’s ochtends de moeite neemt om op te staan, laadt de verdenking van optimisme op zich.’

Mensbeeld

Optimisme is juist niet het nieuws mijden omdat je er chagrijnig van wordt, maar goed kijken naar de wereld en een helder beeld krijgen van het huidige optimum – inclusief alle ellende dus. Maar ook: je mensbeeld bijstellen aan de hand van nieuwe inzichten. Bestsellers van Rutger Bregman (De meeste mensen deugen) en David Graeber en David Wengrow (Het begin van alles) laten zien dat de mens volgens nieuw wetenschappelijk onderzoek minder slecht en minder intrinsiek gewelddadig is dan we zo hardnekkig geneigd zijn te geloven.

De opdracht is dan niet om optimistisch te worden, maar om het optimisme in onszelf te erkennen en te aanvaarden als een oprechte wens, of zelfs een van nature sterke drang, om te geloven dat het goed komt – soms tegen beter weten in – en er alles voor te doen wat binnen ons bereik ligt om het lot een klein beetje bij te buigen in de goede richting. Misschien hebben Gude en Pangloss wel gelijk en is optimisme omarmen minder moeilijk dan we denken, omdat de mens diep vanbinnen optimist is.

Marc van Dijk
(1979) is journalist en schrijft filosofische boeken, zoals Het wonder van betekenis met Paul van Tongeren en de kinderserie Becky Breinstein met tekenaar Sander ter Steege. Momenteel werkt hij aan het boek René Gude of Het optimisme.