‘Eigenlijk is wat men domheid noemt een gemis aan oordeelsvermogen, en aan een dergelijk gebrek is niets te doen.’
Wat kan ik weten? Om daarachter te komen maakt filosoof Immanuel Kant in zijn Kritiek van de zuivere rede onderscheid tussen de ‘kenvermogens’ verstand en oordeelsvermogen. Het verstand is volgens Kant het vermogen om regels aan te leren zodat je waarnemingen van buitenaf kunt verbinden met begrippen in je hoofd. Zonder verstand weet je niet wat je ziet, proeft of hoort – een boom kun je immers alleen herkennen als boom als je je waarneming ervan kunt koppelen aan het begrip ‘boom’ in je hoofd.
In 2024 is het driehonderd jaar geleden dat Immanuel Kant (1724-1804) werd geboren. De Duitse filosoof is een van de belangrijkste moderne filosofen en hij moedigde iedereen aan om ook zelf te denken. In de online serie ‘Durf te denken’ reageren bekende denkers en doeners op citaten van de Duitse verlichtingsdenker.
Maar hoe weet je wanneer je welke regel moet toepassen om je waarnemingen te verbinden aan begrippen? Daar komt het oordeelsvermogen in het spel, een ‘bijzonder talent’ dat niet aangeleerd kan worden. Denk hierbij aan de rechter die moet vaststellen welke wet op zijn zaak van toepassing is of aan de arts die moet zien uit te vogelen welke diagnose past bij bepaalde symptomen. Dom is wie het aan dat oordeelsvermogen ontbreekt, schrijft Kant – ‘en aan een dergelijk gebrek is niets te doen’.
Opzettelijke domheid
‘Kant gaat hier uit van een domheid die aangeboren is,’ reageert journalist Sander Schimmelpenninck, ‘die heb je of die heb je niet’. Onlangs verscheen Schimmelpennincks boek De domheid regeert, waarin hij stelt dat politieke domheid Nederland in zijn greep houdt. ‘Kant kan best gelijk hebben dat zo’n aangeboren vorm van domheid bestaat, maar daar kun je eigenlijk niet zoveel mee. Je kunt er namelijk niets aan doen.’
De domheid waar Schimmelpenninck zich liever mee bezighoudt is opzettelijke onwetendheid. ‘Mensen ontwijken bijvoorbeeld bewust kennis over klimaatverandering. Want als je daar meer over weet, heb je ook de verantwoordelijkheid om iets met die kennis te doen.’ Om vervuilend te kunnen blijven leven houden veel mensen zich volgens Schimmelpenninck van de domme, daarbij aangemoedigd door populistische politici. ‘We moeten deze mensen meer aanspreken op het feit dat ze er moedwillig voor kiezen om bepaalde kennis te negeren. Want die domheid is niet alleen ergerlijk, maar ook gevaarlijk.’ Zo bedreigt het in het geval van klimaatverandering de planeet.
Domme geleerden
Ook al is domheid volgens Kant niet te verhelpen, domme mensen kunnen door studie en goed gebruik van hun verstand toch ver komen op academisch gebied. Aangezien het zulke mensen aan oordeelsvermogen ontbreekt, is het volgens Kant ‘helemaal niet ongewoon om zeer geleerde mannen aan te treffen die het bij het toepassen van hun wetenschap vaak dat nooit te verhelpen gebrek laten zien.’
Ook de domheid die Schimmelpenninck onderzoekt kan heel succesvol zijn. Zo krijgen ‘domme’ politici van alles voor elkaar, van het tegenhouden van strenge stikstofmaatregelen tot het invoeren van grenscontroles. ‘Als je intelligentie definieert als het kunnen bereiken van je doelen, kan domheid heel slim zijn. Maar domheid heeft met intelligentie dan ook niks te maken.’