Wie of wat is een hond, vraagt Donna Haraway zich af in When species meet uit 2007, dat nu voor het eerst in een Nederlandse vertaling verschijnt. Het lijkt een eenvoudige vraag, waarop elke bioloog, maar allicht ook elke hondenliefhebber intuïtief een voor de hand liggend antwoord kan geven. Een zoogdier, viervoeter, huisdier geëvolueerd uit de wolf, trouwste vriend van de mens, behulpzaam als waker, hoeder, jager, gezelschapsdier, speelkameraad, metgezel, enzovoort. Haraway zal niets van dit alles ontkennen, maar al die omschrijvingen illustreren van de weeromstuit het menselijke exceptionalisme. Het zijn typeringen in functie van de mens, met Homo sapiens als maatstaf en standaard. Om recht te doen aan de uniciteit van niet-menselijke organismen, moeten we het humane exceptionalisme bestrijden. Dit kan onder meer door taalgebruik: ze heeft het niet over een mens met zijn kat, maar over een kat met haar mens. Ze verzet zich tegen de vermenselijking van onze dierlijke partners en tegen de functionalistische of teleologische omschrijving van dieren. Ze zijn er niet om ons te voeden noch om als modeaccessoires op de arm te dragen, zoals Paris Hilton haar Chihuahua en dwergkeeshond. Dieren zijn er om op zichzelf te bestaan, als autonome, unieke subjecten, met een eigen karakter en psychologisch profiel.
Johan Braeckman (1965) is een Vlaamse filosoof, gespecialiseerd in wijsgerige antropologie. Hij was hoogleraar filosofie aan de Universiteit Gent en de Universiteit van Amsterdam, en schreef meerdere boeken over filosofie.
Michel Vandenbosch (1961) is dierenrechtenactivist en moraalfilosoof. Hij is medeoprichter en voorzitter van de Belgische dierenrechtenorganisatie GAIA.
Vanzelfsprekend beseft Haraway dat een ontelbaar aantal dieren niet zonder menselijke zorg en omkadering kan leven. Dieren moeten op zichzelf kunnen bestaan, al kan dit niet zonder verknopingen. Dit geldt uiteraard evenzeer voor mensen: niemand is een eiland, schreef de Engelse dichter John Donne reeds in 1624. Levende wezens hebben elkaar nodig. Paradoxaal genoeg relativeert de vrijheid om zich te ontplooien als dierlijk of menselijk individu juist de uniciteit. Mensen noch dieren leven volkomen atomistisch, geïsoleerd: we zitten allen vervat in een historisch, emotioneel, sociaal en cognitief weefsel. Onze karakters, principes en idealen zijn het tijdelijke resultaat van talloze interacties, met mensen, ideeën en informatie, en zo goed als onvermijdelijk ook met dieren. Miljarden mensen leven op een of andere wijze samen met honden, katten, koeien, paarden, kippen en allerlei andere soorten. Ongetwijfeld bestaat de overweldigende meerderheid van die relaties tussen mensen en dieren uit doelgericht eenrichtingsverkeer. Het dier is er voor de mens, niet omgekeerd. Dit kán en móét anders, zet Haraway omstandig uiteen. Maar de mens hoeft er evenmin voor het dier te zijn. De verknopingen dienen gelijkwaardigheid tot expressie te brengen, zonder ontkenning van de nood aan een hiërarchie. Haraway geeft haar honden instructies tijdens het behendigheidsspel, niet omgekeerd. Maar de honden instrueren ook haar, wanneer ze te kennen geven wanneer, waar en hoe lang ze buiten willen zijn, wanneer en wat ze willen eten en wat hun emotionele noden zijn.
Haraway doet ons de complexiteit en gelaagdheid inzien van de relaties tussen mens en dier. Ze laat ons beseffen dat er zowel nefaste als duurzame verknopingen zijn tussen onszelf en de significante anderen die vaak zo’n grote rol in ons leven spelen, en wij in dat van hen. Haar boek ondergraaft het vanzelfsprekende van de gangbare verhoudingen tussen mensen en dieren. Ze laat ons stilstaan bij de wijze waarop we dieren biologisch en cultureel kneden, vanuit onze al te doelmatige projecties: louter en alleen als vlees op vier poten, als levende machines om eieren, wol en melk te produceren, als organische tractoren om op het veld te werken.
Het vergt enige inspanning om Wanneer soorten kennismaken te lezen en te verwerken. Maar wie doorzet, denkt na lectuur nooit meer op dezelfde manier over onze interactie met dieren.
Dit is een bewerkt fragment uit het nawoord van Wanneer soorten kennismaken van Donna Haraway, dat op 4 november 2024 is verschenen bij uitgeverij Noordboek.
Wanneer soorten kennismaken
Donna J. Haraway
vert. Mark Leegsma
Noordboek
600 blz.
€ 29,90