De Poolse dichter Wisława Szymborska (1923-2012) nodigt haar ouders uit om aan tafel te komen zitten. Ze zijn beiden overleden, maar in het gedicht Eindelijk zijn Szymborska’s ouders weer bij haar. Ze leven voor haar, schrijft ze, met twee lampen van gezichten in de schemer. En ze komen tot Szymborska precies zoals zij wil: alleen zichzelf gehoorzamend, als in een droom, maar verlost van alle dromen.
Gevraagd naar de kern van poëzie, haalt Dichter des Vaderlands Babs Gons (1971) dit gedicht aan. ‘Plaats een aantal afzonderlijke woorden op een vel papier in een bepaalde volgorde en er ontstaat een geheel nieuwe wereld; eentje waarin jij kunt bepalen wat er gebeurt. Een telefoongesprek dat je nooit hebt gevoerd kun je alsnog voeren. Je kunt iemand vergeven of je jongere zelf een brief sturen. En alles in de wereld die je schept is waar, want het staat daar, op papier. De ouders van Szymborska zitten echt op die twee stoelen bij haar aan tafel en als ze wil, kan ze met hen praten.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Babs Gons (1971) is dichter, performer en columnist. In september 2023 is ze voor twee jaar benoemd tot Dichter des Vaderlands. Ze werd bekend door haar optredens in het spoken word-circuit. In 2021 debuteerde ze met haar dichtbundel Doe het toch maar, die genomineerd werd voor de Herman de Coninckprijs. Daarna verscheen Alles wat je liefhebt wordt mooi (2022).
Samen met filosoof en Denker des Vaderlands Marjan Slob (1964) gaat Gons in gesprek over taal en ruimte, in de bar van het Eye Filmmuseum in Amsterdam. Hoe kan taal helpen om ruimte te scheppen, zowel in je hoofd als in de wereld om je heen? Wat doet poëzie met de manier waarop we kijken en denken?
Voor beiden is ruimte een belangrijk thema. Slob koos voor haar tweejarige benoeming tot Denker des Vaderlands voor het thema ‘ruim denken’: ze probeert ruimtes en openingen te vinden in gesloten denksystemen.
Ruim denken! Een pamflet
Gons probeert in haar gedichten ruimte te maken voor verschillende perspectieven: steeds kiest ze een andere ervaring om haar licht op te laten schijnen. In haar gedichten is ze een vrouw die zich ’s nachts op straat onveilig voelt, iemand van kleur die terug moet naar zijn eigen land, een borstkankerpatiënt, een stiefouder die toegewijd zorgt voor de kinderen van een ander.
Meerstemmig
‘We zoeken allebei steeds weer naar manieren om te verwoorden hoe het leven ervaren kan worden,’ zegt Slob over haar overeenkomsten met Gons. ‘Die zoektocht is nooit voltooid. Zodra we geloven dat we al die ervaringen wel kennen, stopt het luisteren, verstomt de meerstemmigheid.’
Slob merkt hoe de filosofie vaak wordt neergezet als een rationele en systematiserende activiteit. ‘De filosofie probeert de link met onze erfenis aan ideeën voort te zetten en is gegrond in de aarde, in empirie en feitelijkheid.’ Maar, zegt Slob, ‘ze heeft ook een vernieuwende en onderzoekende kant: daarom vergt de filosofie permanent een open houding’.
Tekst loopt door onder afbeelding
Marjan Slob (1964) is filosoof en schrijver. In april 2023 is ze voor twee jaar benoemd tot Denker des Vaderlands. Ze schreef meerdere boeken, waaronder Hersenbeest, waarvoor ze in 2017 de Socratesbeker voor het beste Nederlandstalige filosofieboek ontving, en De lege hemel. Over eenzaamheid (2020).
De filosofie heeft de drang om te duiden wat zich – om het met de dichter Rainer Maria Rilke te zeggen – in onze Weltinnenraum speelt, in onze binnenruimte, meent Slob. Hier speelt taal een cruciale rol, en de oude taal volstaat vaak niet. Het is van groot belang dat de taal past in deze tijd en zich dus constant vernieuwt. ‘Wanneer deze literaire kant van de filosofie veronachtzaamd wordt, doen we geen recht aan de vraag wat het betekent om goed te leven.’
‘Rilke zuigt je in zijn wereld’
Ook Gons zoekt naar manieren om te verwoorden hoe het leven ervaren kan worden. Dat begint met goed kijken, met ‘ergens achter blijven haken’, zegt ze. ‘Neem het stiefouderschap. Al die “bonusmoeders” en “extra vaders” zijn we gewoon gaan vinden. We denken er niet echt over na totdat ze zichtbaar worden, omdat er via de taal een lampje op ze wordt gezet. Jeetje, realiseer je je dan, het is ook wat: plotseling draagt iemand de zorg voor een kind, maar die persoon zit wel op de tweede rij.’
Sloffen
Taal is ook een manier om in te gaan tegen hoe de dingen ons worden voorgespiegeld, vertelt Gons. ‘Taal is niets totdat je die oppakt en er iets mee gaat doen. Met taal kun je van iets waarvan je niet wil dat het zo is iets anders maken. Dat doe je door buiten de stille afspraken te gaan staan die we met elkaar hebben gemaakt.’ In taal zit een revolutionair potentieel, zegt ze. ‘Het is een misvatting dat politiek engagement alleen gaat over thema’s als racisme en seksisme. Dat potentieel vervul je ook door te schrijven over liefde, hoop en verbeelding.’
Maar, waarschuwt Slob, met een speling op een uitspraak van Sartre: we worden niet alleen in de wereld, maar ook in de taal geworpen. Net zoals we niet kunnen kiezen voor de wereld waarin we geboren worden, kiezen we ook niet voor de taal die we aangeleerd krijgen. En die taal beperkt ons. ‘Maar wanneer je taalgevoelig bent, dan weet je dat je door de taal een richting op gedwongen wordt, en ook dat je je daartegen kunt verzetten. Als filosoof voel ik de ordeningen en de systematiseringen in de overgeleverde taal en daardoor ook de politieke kant ervan: taal opent iets voor ons, maar sluit daarbij ook altijd iets anders af, en laat zo bepaalde realiteiten aan ons voorbijgaan.
Gons merkt de beperkingen van de taal vaak op als ze een andere taal spreekt. Ze spreekt Nederlands, Engels, Spaans en Portugees en is momenteel Afrikaans aan het leren. ‘We kunnen niet buiten de taal, maar leer een nieuwe taal en je wereld verandert volledig,’ zegt ze. ‘In een andere taal verandert mijn gezicht, mijn houding. Ik hang op een bepaalde manier in een taal, in het Portugees ga ik meer sloffen. In feite word ik een ander mens. Meertaligheid beschouw ik als een soort bevrijding, want ik kan allemaal mensen tegelijk zijn.’
Talig ongemak
Wanneer we geen woorden kunnen vinden voor wat zich in ons afspeelt, kan eenzaamheid ontstaan, zegt Slob. ‘Je wordt niet met taal geboren, die komt van buiten en eigen je je toe.
Vervolgens ga je proberen te articuleren wat er binnenin jezelf gebeurt. Soms lukt dat aardig, op andere momenten niet. En volmaakt is het nooit.’ Wat kan dan een opening bieden? ‘De kunsten, waaronder de poëzie,’ meent ze. ‘Soms resoneert een gedicht of een ander kunstwerk. De kunstenaar weet iets uit te drukken wat in je leeft, maar waar je nog geen taal voor had. Dat geeft een gevoel van verbinding.’
Gons herkent hoe kunst handen en voeten kan geven aan iets wat we zelf maar moeilijk kunnen zeggen. Door haar werk als spoken word performer ervaart ze dat taal verder reikt dan woorden. ‘Stel je voor dat we hier een halfuur zitten zonder iets te zeggen. Dan nog wordt er van alles gezegd. Taal is ook stilte, intenties, gebaren, lichaamstaal, klanken. Lange tijd was ik een dichter zonder geschreven bundel. Mijn taal ontstond op avonden, in zalen, met het publiek. Ik bén dan het gedicht en alles doet ertoe: wat ik aan heb, wat de temperatuur is, hoe het publiek in de zaal zit en luistert. Op het podium kan ik keer op keer dezelfde woorden voordragen en toch steeds iets anders zeggen.’
We zijn expressieve wezens, zo lijkt het, of we dit nu willen of niet. De taal die we daarbij tot onze beschikking hebben is altijd aan verandering onderhevig, ook door de fysieke ruimte waarbinnen die wordt uitgesproken.
Slob ziet hoe de gemoederen tegenwoordig hoog oplopen rond nieuwe aanspreekvormen en het gebruik van bepaalde woorden. De talige onbeholpenheid die ze soms bij zichzelf en bij anderen opmerkt, toont volgens haar dat we op drift zijn geraakt. En dat vindt ze een goede zaak. ‘We zijn bezig met hoe we de kwesties die ons nu bezighouden in een passende taal kunnen gieten. Wanneer iets losgewrikt wordt, doet dat uiteraard ook een beetje pijn, want taal geeft ons grip op de realiteit, en die verliezen we hierdoor. Maar de realiteit is nu eenmaal altijd aan verandering onderhevig, dus dat zoeken en loswrikken moet wel gebeuren.’
Nareiziger
Op de mens worden vaak termen geplakt die een permanente, onveranderlijke status lijken te hebben, ziet Gons. Zijn mensen na vijftien jaar in een nieuw land nog een ‘vluchteling’ of ‘ooit gevlucht’? ‘Er bestaat voor mensen in feite maar één zelfstandig naamwoord: “mens” en daarnaast bijvoeglijke naamwoorden die een tijdelijke situatie beschrijven.’
De vernieuwing van taal is een voorwaarde voor filosofie, vindt Slob, maar bij het gebruik van specifieke woorden dienen we inderdaad altijd kritisch te blijven. ‘Schrijver Herta Müller verwoordde dat als de taak om je af te vragen: wat zijn deze woorden van plan? Welke waarden en doelen komen er mee in een bepaalde woordkeuze?’
Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en poëzie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
De woorden ‘derdelander’ en ‘nareiziger’ komen ter sprake. ‘Die woorden hebben een beetje een nare smaak gekregen door de manier waarop ze in het publieke debat functioneren,’ zegt Gons. ‘Terwijl het in het ene geval gaat om mensen die nota bene voor de tweede keer moesten vluchten en in het andere geval om familieleden die bij elkaar willen zijn, zoals we dat toch allemaal willen. Wat zou er gebeuren als daar het licht op wordt gezet wanneer we het journaal kijken?’
Wees alert op het gebruik van woorden die het zicht vertroebelen en er ontstaat meer ruimte voor de realiteit, menen beiden. Die ruimte ontstaat ook als je werkelijk luistert naar hoe iemand zich uitdrukt. Luisteren wordt vaak opgevat als wachten totdat de ander is uitgesproken en jij weer iets kunt zeggen, zegt Slob, maar het gaat erom dat je de woorden van de ander in jezelf opneemt, verteert en onderzoekt wat er binnenin jou gebeurt. ‘Als je niets voelt bij de woorden van een ander, heb je niet echt geluisterd.’