Annelien De Dijn, hoogleraar moderne politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht: ‘Er is een bekende paradox in de historische overgang van jager-verzamelaarssamenlevingen naar landbouwsamenlevingen. Bij een conflict zouden de landbouwers waarschijnlijk sterker zijn: een landbouwsamenleving is talrijker, doordat ze meer mensen kan voeden en meer gericht is op samenwerking. Maar als je naar individuen kijkt, zijn landbouwers zwakker dan jager-verzamelaars. Mensen waren na de overgang naar de landbouwsamenleving gemiddeld kleiner en werden meer door ziekten geplaagd.
De vraag is dus: wat betekent het dat een samenleving sterk of zwak is? Dit onderzoek kijkt naar de kwetsbaarheid van historische staten naarmate ze “ouder” worden. Maar de sterkte of zwakte van een samenleving is allesbehalve een eenduidig begrip. Betekent sterk militair sterk? Dan vormen de Mongolen ten tijde van Dzjengis Khan een sterke samenleving. Of gaat sterk om het vermogen van een samenleving om grote collectieve projecten uit te voeren, zoals piramides bouwen?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
En zelfs als je zou vaststellen wat een sterke samenleving is, heb je nog niets gezegd over de individuen in die samenleving. Neem de westerse koloniale geschiedenis. Het is evident dat veel westerse landen lange tijd rijker en machtiger waren dan andere landen. Maar voor wie was dat goed? Een kleine toplaag profiteerde ervan, maar de gemiddelde Brit had niets aan het Britse rijk. Wat maakt het uit voor een 10-jarige fabrieksarbeider, die in Manchester veertien uur per dag in een fabriek moet werken, dat de Britten in India de baas spelen?’
Avondland
‘De vergelijking van staten met mensen doet me denken aan de spengleriaanse ondergangsverhalen die in de negentiende en twintigste eeuw populair waren. Oswald Spengler schrijft in De ondergang van het Avondland over culturen als organismen met een bepaalde levensduur. Na Spengler volgden vele anderen met boeken over een strijd tussen culturen, vaak om uit te leggen waarom westerse samenlevingen zoveel geweldiger zouden zijn dan andere, of om te waarschuwen dat het Westen zijn voorsprong aan het verliezen was.
Geen enkele zichzelf respecterende historicus zou zoiets nu nog schrijven. Allereerst omdat de metafoor niet opgaat. Samenlevingen zijn niet te vergelijken met organismen, ze worden niet geboren en sterven niet. Daarnaast bevat die biologische metafoor de nare boodschap dat samenlevingen in een survival of the fittest verwikkeld zijn, dat ze moeten strijden om de overhand te krijgen. Onderzoeken hoe goed sommige samenlevingen het doen ten opzichte van andere – zoals in dit onderzoek gebeurt – vind ik daarom zeer twijfelachtig.
Het is veel interessanter om het individu centraal te stellen. Mensen worden geboren, verouderen en overlijden; dat is vol betekenis. Wat maakt het uit dat Europese landen een kleinere rol op het wereldtoneel spelen dan in de negentiende eeuw? Met de individuen in Europese samenlevingen gaat het ongelooflijk veel beter. Dus waarom zou je terug willen naar de tijd waarin wij de baas speelden over de rest van de wereld?’
Bron feit
Scheffer, M., E.H. van Nes, L. Kemp et al. (2023), ‘The vulnerability of aging states. A survival analysis across premodern societies’. PNAS 48, online gepubliceerd op 20 oktober 2023.