Home Film Als je toekomst krimpt
Film

Als je toekomst krimpt

Door Jannah Loontjens op 25 februari 2022

Als je toekomst krimpt
Cover van 03-2022
03-2022 Filosofie Magazine Lees het magazine
Onze samenleving dwingt gepensioneerden om met een puzzelboekje in een leunstoel te zitten, laat de film Mi Vida (2019) zien. Jannah Loontjens herkent in deze maatschappijkritiek het denken van Simone de Beauvoir.

Zou het waar zijn dat we ons pas echt op het heden kunnen richten als we ouder zijn, in het volle besef dat er steeds minder toekomst over is? Het is een vraag die Simone de Beauvoir stelt in haar lijvige onderzoek naar de culturele betekenis, plaats en zingeving van ouderdom. Ze citeert Paul Claudel, die schreef: ‘Je moet oud geworden zijn om de stralende, absolute, onweerlegbare, onvervangbare zin te vatten van het woord “vandaag”!’ Maar volgens De Beauvoir klopt dit maar ten dele. De samenleving maakt het senioren namelijk bijzonder moeilijk om zich op hun oude dag volledig op het nu te richten.

Hoe lastig het is om een vrij leven te leiden als je de pensioenleeftijd hebt bereikt, vormt ook het onderwerp van de Nederlandse film Mi Vida. De protagonist is een vrouw van in de zestig, genaamd Lou, die met de verwachtingen van haar naasten te maken krijgt. Haar twee kinderen gaan ervan uit dat ze er voor de kleinkinderen zal zijn, een beetje zal tuinieren en puzzelen, en dat ze verder de dood zal afwachten. Maar Lou, gespeeld door Loes Luca, heeft zich ingeschreven voor een taalcursus Spaans in het schitterende havenstadje Cádiz en wil daar een nieuw leven beginnen. Al is de film soms wat voorspelbaar, hij bevraagt de oudere levensfase op een existentiële wijze die mooi aansluit bij het onderzoek van De Beauvoir.

Klassenverschillen

Het idee dat je als je toekomst krimpt meer oog krijgt voor het heden, zoals Claudel beweert, wordt door De Beauvoir als een zeer geprivilegieerde ervaring afgedaan. De meeste mensen zullen er de tijd noch de mogelijkheid toe hebben, omdat zij met het ouder worden tegen allerlei fysieke en sociale beperkingen aan lopen. De Beauvoir heeft in haar boek veel oog voor de klassenverschillen en de omstandigheden waarin minderbedeelden hun laatste levensjaren uitzitten. Voor die mensen is er niet zozeer het heden als wel het verleden om naar te verlangen.

Lou behoort op zich tot de geprivilegieerde klasse. Ze heeft geld genoeg om een paar maanden naar Spanje te gaan voor een taalcursus. Al vraagt ze hierbij niet om veel luxe en probeert ze via studentenhuisvesting een tijdelijke kamer te vinden. Maar los van meer of minder luxe, opgaan in het heden kun je niet lossnijden van verleden en toekomst, stelt De Beauvoir. Het heden wordt gekleurd door herinneringen én doordat we onze ervaring van het nu in het licht van de toekomst beschouwen. ‘Het heden is niet,’ schrijft De Beauvoir. Het pour-soi – waarmee ze doelt op ons bewustzijn, de menselijke existentie – ‘bestaat alleen door je vanuit het verleden te transcenderen naar de toekomst; in het licht van onze plannen ontdekken we de wereld, zij verarmt als die plannen verschralen’.

Mi Vida toont een vergelijkbaar inzicht. Zolang Lou aan de verwachtingen van haar kinderen probeert te voldoen, voelt ze dat er geen toekomst meer voor haar is; ze wordt stil en neerslachtig. Maar zodra ze weer plannen maakt, ervaart ze de rijkdom van het heden, zuigt ze gulzig de momenten op die zinderen van belofte en mogelijkheden. Lou wil het liefst in Spanje blijven.

Laf

Als de dochter Lou in Spanje opzoekt, begrijpt ze er niets van. De enige verklaring die ze kan bedenken voor Lou’s plotseling merkwaardige gedrag is een knappe oudere man, wiens grijze haren Lou soms bijknipt. Ook hij hoopt dat Lou in hem geïnteresseerd is en misschien zelfs bij hem wil komen wonen en voor hem ‘zorgen’, zoals hij het uitdrukt. Lou reageert geërgerd: ‘Mijn hele leven heb ik voor anderen gezorgd, nu ga ik eens voor mezelf zorgen.’

Toch durft Lou tegen vrijwel niemand, en vooral tegen haar kinderen niet, uit te spreken wat ze echt wil: zich voorgoed in Spanje vestigen en een eigen kapperszaak opzetten. Andrea, haar docent Spaans, die in de loop van de film met haar bevriend raakt, noemt haar herhaaldelijk laf. Toch is het niet vreemd dat Lou amper over haar plannen durft te vertellen. Het is ongewoon dat een vrouw na haar pensionering nog aan iets nieuws begint. Onze maatschappij is erop ingericht dat je met je pensioen je werk opgeeft en enkel nog een onschadelijke hobby zult onderhouden.

‘Dat is niet realistisch,’ reageren haar volwassen kinderen als ze hen uiteindelijk via Skype toch inlicht. Ze begrijpen het niet – waarom kan Lou op haar oude dag niet van de rust genieten die haar gegund is? De Beauvoir heeft daar wel een antwoord op: ‘Zomin als de jonge mens heeft de oude mens genoeg aan rust. Niets willen, niets doen, dat is jezelf veroordelen tot die naargeestige apathie waarin zoveel gepensioneerden wegkwijnen.’

Haar kinderen reageren alsof Lou zich onverantwoordelijk en mal gedraagt. Volgens De Beauvoir wordt het door velen gewoon gevonden om ouderen te betuttelen en hen amper serieus te nemen in hun verlangens. Over het algemeen worden bejaarden als minderwaardige wezens beschouwd en willen we hen het liefst van hun aftakeling overtuigen, stelt ze. De Beauvoir oppert dat dit komt door een primitief soort rangorde, waarbij de kinderen de leidende rol binnen het gezin en binnen de zaak of ander werk overnemen en de oudere niet meer wordt dan ‘een nutteloze sta-in-de-weg’. ‘En zo wil men hem kunnen behandelen.’ Lou verzet zich tegen de kleinerende en beperkende rolpatronen die haar met een puzzelboekje in een leunstoel dwingen.

Over het algemeen worden bejaarden als minderwaardige wezens beschouwd, stelt De Beauvoir.

Vrijheid

Het is niet de oudere man in wie Lou herkenning vindt, maar Luc, een jonge medestudent uit Vlaanderen. Luc gaat enigszins neerslachtig door het leven, maar desondanks met een open blik. ‘Ik ben gewoon op zoek naar iets, of iemand die mij niet onverschillig laat,’ verzucht hij als ze samen na een wandeling over het strand uitkijken. Dit is precies wat Lou ervaart: ze wil niet meer dat de dingen haar onverschillig laten.

Hoewel haar kinderen nog altijd enkel een plotselinge verliefdheid als verklaring willen zien, is vriendschap in de film belangrijker dan liefde. Vriendschap met de jonge Luc en met Andrea. En uiteindelijk ook met de knappe grijze man. Andrea en zij bezatten zich herhaaldelijk en zitten op een gegeven moment als twee dronken tieners op straat met ieder een glas in de hand als ze, met de diepe ernst en emotie van de dronkenschap, elkaar beloven hun plannen waar te maken.

Hoewel de hele wereld eropuit lijkt haar in haar bewegingsruimte te beperken, vindt Lou in haar ouderdom een vrijheid die je ook als jongvolwassene kunt ervaren – als alles nog openligt, vóór het leven vol verantwoordelijkheden en verplichtingen begint. Ze ervaart een ongebondenheid die mensen met een gezin en vaste baan niet meer gegund is. Juist omdat ze eigenlijk niets meer hoeft, omdat ze al min of meer is afgeschreven, kan ze ineens doen wat ze wil. Ze ziet het heden als een bron van mogelijkheden en geniet intens van het nu. Toch een beetje zoals Claudel het opgewekt verwoordde, maar mét en dankzij haar vertrouwen in de toekomst.

Regie: Norbert ter Hall

Scenario: Roos Ouwehand

Te zien op Cinetree

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen