De Nederlandse academische vrijheid staat onder druk, concludeerde een rapport van het Europees Parlement in het voorjaar van 2023. De onzekerheid vanwege de vele tijdelijke aanstellingen zou de autonomie van de wetenschapper beperken, en ook de cancelcultuur zaagt aan de poten van de vrijheid van de wetenschapper. De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) en de koepelorganisatie Universiteiten van Nederland waarschuwen bovendien dat de financiële inmenging van politiek en bedrijfsleven een gevaar voor de academische vrijheid begint te worden. Zo moest de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam in 2022 nog een onderzoekscentrum dat door China werd gefinancierd vanwege opspraak sluiten.
De academische vrijheid is dus in gevaar, maar waar hebben we het precies over als we het over academische vrijheid hebben? Om dat duidelijk te krijgen, vroegen wetenschapsfilosoof en -historicus Lukas Verburgt en socioloog Jan Willem Duyvendak twintig wetenschappers uit verschillende disciplines om te reflecteren op acht thema’s, zoals de invloed van China op de Nederlandse wetenschap en het diversiteitsbeleid aan de universiteit. De conclusie van de bundel Academische vrijheden in Nederland is dat we niet moeten spreken van één academische vrijheid, maar van academische vrijheden, vertelt samensteller Verburgt.
Is de vrijheid van de wetenschapper in Nederland inderdaad in het geding?
‘In vergelijking met landen als Polen, Hongarije of China, waar de politiek zich actief met universiteiten en wetenschapsbeoefening bemoeit, is het in Nederland redelijk goed gesteld met de vrijheid van de academicus. Maar dat betekent niet dat we deze voor lief moeten nemen – ze staat wel degelijk onder druk, bijvoorbeeld door competitiedruk, een toenemend aantal burn-outs en politieke en economische druk van buitenaf. Om de academische vrijheid goed te kunnen beschermen, wilden we kijken wat academische vrijheid nu precies betekent. Want als je niet weet wat iets is, kun je het ook niet effectief beschermen of bevorderen.’
Waarom moeten we volgens u van ‘academische vrijheden’ in plaats van ‘academische vrijheid’ spreken?
‘Toen de eerste reflecties van de auteurs binnenkwamen, beseften we direct dat academische vrijheid een heel complex en veelzijdig fenomeen is. Academische vrijheid betekent iets heel anders als het gaat over de invloed van China dan met betrekking tot de maatschappelijke relevantie van de wetenschap. Zo gaat het bij Chinese beïnvloeding om de vrijheid van inmenging van buitenaf, en bij de maatschappelijke relevantie om de vraag of en hoe wetenschap kan bestaan en wordt georganiseerd als de beschikbare middelen schaars zijn.
Bovendien bestaat er in Nederland ook tussen wetenschappers onenigheid over waarom academische vrijheid belangrijk is, en wie er verantwoordelijk voor is. Is er wel sprake van één monolithisch geheel? Heeft het begrip niet verschillende betekenissen afhankelijk van de context?’
Even tussendoor… Meer lezen over filosofie en wetenschap? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
U betrekt daarbij het klassieke filosofische onderscheid van Isaiah Berlin tussen positieve en negatieve vrijheid. Hoe zijn die te onderscheiden binnen de wetenschap?
‘We beroepen ons onder andere op dat onderscheid in een poging een patroon in de verschillende commentaren te ontdekken. Van oudsher ligt de nadruk in Nederland op negatieve academische vrijheid, de vrijheid van externe inmenging. Daar gaan bijvoorbeeld de hoofdstukken over de invloed van China en het bedrijfsleven over.
Maar we merken dat er ook steeds meer aandacht komt voor positieve academische vrijheid, de vrijheid van wetenschappers om te kunnen doen wat ze willen doen, om te kunnen onderzoeken wat ze willen onderzoeken. Positieve academische vrijheid gaat vaak over zaken die minder tastbaar zijn, zoals het werkklimaat en welke condities belangrijk zijn voor het functioneren van een goede wetenschap, voor het zijn van een autonome wetenschapper. Daarmee kom je uit bij de fundamentele vragen over het wetenschapssysteem: hoe ziet de Nederlandse wetenschap eruit? Wat voor wetenschap willen wij eigenlijk? Dat zijn maatschappelijke vragen die iedereen aangaan. Want de wetenschap is een publiek goed, waarin we allemaal een belang hebben.’
Heeft de wetenschapper zelf ook nog een verantwoordelijkheid?
‘Zeker. Net als het filosofische begrip van vrijheid is ook academische vrijheid niet ongelimiteerd, die komt met plichten en verantwoordelijkheden. Als individuele wetenschapper dien je je niet door geld of ideologie te laten leiden in je onderzoek. Dat is filosofisch best ingewikkeld: denkers als Michel Foucault laten zien dat je niet zomaar buiten je eigen vooringenomenheden kunt denken. Dus moeten we als het over de vrijheid en verantwoordelijkheid van wetenschappers gaat ook altijd het grotere plaatje in de gaten houden, van de verschillende geldstromen tot het wetenschapsbeleid van de overheid.’
Academische vrijheden in Nederland. Wat staat er op het spel?
Lukas M. Verburgt en Jan Willem Duyvendak (red.)
Amsterdam University Press
310 blz.
€ 29,99