Mogen nihilisten klagen dat ze oneerlijk worden behandeld? Die vraag werpt The Big Lebowski (1998) op, de cultfilm van de gebroeders Coen. De vijanden van de titelheld, die zichzelf nihilisten noemen, lopen een flinke som losgeld mis. Reactie: ‘Is not fair!’ De scène is behalve geestig ook instructief. Ze legt bloot hoe moeilijk consequent nihilisme is. Want hoe houdbaar zijn verwijzingen naar principes als je nergens in gelooft?
Deze vraag hangt ook voortdurend boven het recente hoorcollege van Paul van Tongeren, hoogleraar wijsgerige ethiek in Nijmegen én hoofd van de Nietzsche Research Group. Maar liefst zeven cd’s heeft hij ingesproken over Nietzsche en het nihilisme. Na 462 minuten mag de luisteraar zich gerust een (bescheiden) kenner noemen van het nihilisme.
Deze status bereikt hij onder meer door afscheid te nemen van zijn vooroordelen over dit fenomeen. Vrijwel iedereen heeft er wel een vage associatie bij. Nihilisme is toch overal tegen zijn en schoppen tegen heilige huisjes? Behalve obscure punkbandjes – en de personages uit The Big Lebowski – zijn er maar weinig mensen die zich hiermee willen identificeren. ‘Nihilist’ is meestal bedoeld als scheldwoord, constateert ook Van Tongeren. Maar dit beeld behoeft dus correctie, of ten minste een aanvulling.
Friedrich Nietzsche staat bekend als de grote theoreticus over het nihilisme, maar de term was een eeuw eerder al gemunt. Van Tongeren neemt een lange aanloop als hij deze voorgeschiedenis behandelt. De eerste aanzet kwam van Immanuel Kant, die zei dat kennis van de objectieve werkelijkheid onmogelijk is. Iets later, in de Romantiek, verweet de Duitse dichter Jean Paul de literatuur dat ze in zichzelf gekeerd was geraakt. Zulke narcisme zou leiden tot nihilisme.
Een sleutelmoment was de verschijning van Vaders en zonen (1862), de roman van de Russische schrijver Ivan Toergenjev. Een belangrijke rol is hierin weggelegd voor Jevgeni Vasiljevitsj Bazarov, een student die zichzelf een nihilist noemt. Voor autoriteiten weigert hij te buigen; niets neemt hij op gezag aan. In het dagelijks leven stelt hij zich op als een hork, want waarom zou hij zich iets aantrekken van etiquette?
In 1876 las Nietzsche dit boek, aldus Van Tongeren, en later ook het werk van andere Russische auteurs, zoals Fjodor Dostojevski. De rebellen die daarin voorkomen vertegenwoordigden volgens hem slechts een variant van het nihilisme, het zogeheten ‘Petersburger model’. Maar sus jezelf niet in slaap met de gedachte dat het zich beperkt tot een klein clubje naysayers in de periferie van de samenleving. Als het aan Nietzsche ligt, is de hele cultuur ervan doortrokken. Alleen beseft bijna niemand dit.
Onzin – afgrond
Het christendom, dat in de negentiende eeuw nog zijn stempel op de samenleving drukte, duidt net zo goed op nihilisme. Het méént weliswaar dat het eeuwige waarden aanreikt waar mensen zich aan kunnen vastklampen – alle leed en onrecht op aarde worden verrekend in de hemel –, maar daarmee verdoezelt het volgens Nietzsche de pijnlijke kern van het nihilisme: het besef dat de wereld chaotisch is en zonder fundament. Elke leer die verlossing in het vooruitzicht stelt, of die nu religieus of politiek is, strooit ons slechts zand in de ogen.
‘Er is geen grond voor de zin, de laatste grond is onzin – afgrond.’ Zo vat Van Tongeren de impasse samen. Of eigenlijk is ‘impasse’ nog te mild uitgedrukt. Ga maar na. De meest waardevolle begrippen gaan op de mestvaalt. Laatste principes, het wezen van de werkelijkheid, eeuwige waarheid: 2500 jaar lang heeft de filosofie ons een rad voor ogen gedraaid. Geen wonder dat Nietzsche in zijn nagelaten geschriften zegt dat met het nihilisme ‘de meest ongure aller gasten’ voor de deur staat. Hoe verder na deze ultieme afbraak?
Beschouw de leegte niet als waste land, maar als bouwrijp terrein
Toch hóéft het nihilisme allerminst in mineur te eindigen. De twee varianten hierboven – het ‘Petersburger model’ en het christendom – blijven hangen in dit stadium, de ene door eindeloos te rebelleren en de andere door een misplaatste heilsgeschiedenis te presenteren. Van Tongeren plaatst ze dan ook in de laagste categorie van nihilisme: voortkomend uit armoede. Maar alleen op het eerste gezicht staan we met lege handen. Het advies van Nietzsche: aanvaard dat het leven zinloos is. Durf deze leegte onder ogen te zien. Dan kan het nihilisme veranderen van een bedreiging in een bevrijding.
Voor wie alle zekerheden heeft losgelaten, openen zich ongekende mogelijkheden. De toon die Nietzsche hier aanslaat, is dan ook euforisch – bijna hysterisch af en toe. Ziehier het nihilisme dat, in het schema van Van Tongeren, duidt op rijkdom en gezondheid. Beschouw de leegte niet als een doods waste land, maar juist als een terrein dat bouwrijp is. Als bestaande waarden op losse schroeven komen te staan, geeft dat de geweldige kans om zelf aan de slag te gaan. Schep je eigen waarden; omarm het leven zo hartstochtelijk dat je er zelfs achter kunt blijven staan als het zich tot in het oneindige blijft herhalen!
Veronica-liberalisme
Tot zover de theorie. Er rijzen echter grote problemen als je dit nihilisme in praktijk wilt brengen. Om te beginnen is daar de term zelf. Het nihilisme stelt dat er geen feiten zijn, maar enkel interpretaties (dixit Nietzsche). Maakt het zich zelf hiermee niet schuldig aan datgene wat het verwerpt: een waarheidsclaim? Het nihilisme lijkt, met andere woorden, op zichzelf terug te slaan. Dit boemerangeffect zit ook in Vaders en zonen, waar Van Tongeren uitvoerig de aandacht op richt. ‘Als je alles omver wilt maaien, moet je ook je eigen benen niet sparen.’
Daarbij neemt het nihilisme wel erg veel hooi op de vork. Je eigen waarden scheppen? Hooguit tot op zekere hoogte dan. Niemand kan de zwaartekracht omzeilen door te stellen dat hij een andere interpretatie van de werkelijkheid heeft. Zo gemakkelijk laten feiten zich niet wegdrukken. Een stevig voorbehoud lijkt dus op zijn plaats, dat jammer genoeg afwezig is in het hoorcollege van Van Tongeren.
Even tussendoor… Meer lezen over het nihilisme? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Minstens zo lastig wordt het als je Nietzsches aanbevelingen ter harte wilt nemen. De filosoof met de hamer houdt zijn publiek de Übermensch voor, maar hoe word je dat? Concrete tips zijn schaars en ook Van Tongeren geeft slechts de vage contouren van deze gestalte. Dat voelt als een anticlimax, maar vermoedelijk is meer helderheid te veel gevraagd. Onderricht gaat er immers van uit dat de leraar de waarheid in pacht heeft. Vandaar ook het paradoxale optreden van Zarathoestra, de profeet die zo belangrijk is voor Nietzsche. Als zijn volgelingen duidelijke antwoorden willen, kan hij niet anders dan ze wegsturen.
Minder schroom om te onderrichten heeft Jan Keij, zelfstandig ‘handelaar in denkbeelden’. Recent verscheen van hem Nietzsche als opvoeder. De titel is in elk geval veelbelovend en de ondertitel nog veelbelovender: Hoe een mens wordt wat hij is. Vult hij de leegte die de tandem Nietzsche-Van Tongeren achterlaat? Niet echt. Hij maakt van Nietzsche een soort voorloper van het Veronica-liberalisme uit de jaren negentig. God is dood, maar ‘dat voelt juist lekker, als gelegenheid om mijn eigen leven naar eigen goeddunken in te richten’. Dat is een wel heel relaxte houding, die zich moeilijk laat verenigen met de bovenmenselijke krachtproef die Nietzsche in het vooruitzicht stelt.
Bovendien kan Keij de lezer opvoeden doordat hij de waarheid via de achterdeur weer naar binnen smokkelt. Zo pleit hij voor een humane samenleving (iets waartoe de aristocratische Nietzsche nooit zou oproepen) vanwege de waarde van de mens. ‘Die waarde behoort absoluut onaantastbaar te blijven.’ Dit neigt naar selectief winkelen. Op deze manier gaat Keij de pijn die hoort bij het nihilisme uit de weg. Net als de bad guys uit The Big Lebowski: in niets geloven – tótdat het ongemakkelijk wordt.
Nietzsche en het nihilisme
Paul van Tongeren
ISVW Uitgevers / LuisterWijs
7 cd’s
Nietzsche als opvoeder. Of: hoe een mens wordt wat hij is
Jan Keij
Klement
320 blz.
€ 29,99