Home Kunst We zijn de taal voor mystieke ervaringen kwijt | recensie
Kunst

We zijn de taal voor mystieke ervaringen kwijt | recensie

Door Ger Groot op 27 december 2024

Jagers in de sneeuw Pieter Bruegel de oude
‘Jagers in de sneeuw’, olieverfschilderij door Pieter Bruegel de Oude uit 1565
Filosofie Magazine FM1 2025 zit schoonheid van binnen buitenkant
01-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Hoe verwoord je extase, vraagt filosoof Kris Pint zich af. In zijn zoektocht naar mystiek verliest hij soms de feitelijkheid uit het oog.

Jagers in de sneeuw (1565), een schilderij van Pieter Bruegel de Oude, legt een ogenschijnlijk simpel tafereel vast. Een paar mannen lopen na de jacht door een winters landschap terug naar hun dorp. In de verte wordt geschaatst, rechts op de achtergrond torst een oude vrouw een takkenbos voor de haard, links is het half losgekomen uithangbord van een herberg dringend aan onderhoud toe.

Jagers in de sneeuw Pieter Bruegel de oude

Is dat alles? In zijn boek De extase van de jagers leest de cultuurfilosoof Kris Pint er een veel diepere betekenis in. Het uithangbord lijkt op te roepen tot een inkeer van het hart, schrijft hij, en het landschap tot een hernieuwde ontmoeting met God. Leefde Bruegel immers niet in de tijd van de Moderne Devotie en vroege Reformatie, waarin de persoonlijke ervaring van het geloofsmysterie opnieuw hoog op de agenda was komen te staan?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

In de mystieke ervaring krijgt het leven een bredere dimensie

Het is Pint echter minder te doen om het dogmatische Godsgeloof van de christelijke traditie dan om de mystieke ervaring die daarachter ligt. Daarin krijgt het dagelijks leven plots een bredere dimensie, ‘zelfs’ – zo voegt hij daaraan toe – ‘in een omgeving waarin religie geen rol van betekenis meer speelt’. Spectaculair hoeft zo’n ervaring volgens Pint niet te zijn: ‘Een ingetogen visioen, een milde extase volstaat.’ Maar de moderne cultuur is de taal om daarover te spreken kwijtgeraakt en juist daarbij zou de religieuze traditie volgens hem in een leemte kunnen voorzien. Daarom trekt hij in dit boek de uitingsvormen en verbeelding van het mystieke historisch na: van voorchristelijke grotschilderingen tot aan de dieptepsychologische inzichten van Carl Gustav Jung.

Overweldigend

Pint ondernam al eerder een zoektocht naar de menselijke verbeeldingskracht in boeken als Meteorologie van het innerlijk (over de vraag hoe het weer onze fantasie stimuleert, 2020) en De wilde tuin van de verbeelding (over hoe te ontsnappen aan de moderne neiging om alles te onderwerpen aan nut en instrumentalisering, 2017).

Hoe actueel en dringend die vragen zijn, blijkt ook uit het onlangs verschenen boek van de voormalig managementconsulent Peter Jurgens met de aansporende titel Openstaan voor overweldigende ervaringen (Noordboek). Anders dan Pint probeert Jurgens vooral de oceanische belevenis zelf te analyseren. Ook voor hem kan die zich op vele manieren voordoen: van romantische natuurbeleving tot bijna-doodervaring, van extase tot flow. Belangrijk is vooral dat we het zich daarin openende perspectief serieus nemen, een perspectief dat verschilt van de op louter kennis en beheersing gerichte attitude waarop onze cultuur steunt.

Speelt de religieuze ervaring bij Jurgens slechts een ondergeschikte rol, Pint plaatst haar centraal in zijn onderzoek. Niet als de geruststellende instantie die Marx en Lenin ertoe bracht godsdienst als ‘opium’ te bestempelen, maar als een verstorende factor die juist een gemakzuchtig geworden cultuur leert inzien dat er méér is tussen hemel en aarde dan comfort en consumptie. Daarom knoopt hij vooral aan bij de mystieke traditie, die ten aanzien van de religieuze orthodoxie altijd al een stoorzender is geweest, en geeft hij van de figuur van Jezus Christus een tegendraadse interpretatie als mislukte messias die geen verlossing bracht.

Offer

Hoe intrigerend dat ook mag zijn, Pint vraagt van zijn lezers wel heel veel meegaandheid. Tot op driekwart van het boek valt het woord ‘misschien’ (en equivalenten daarvan) zo veelvuldig dat het hele verhaal vooral op veronderstellingen lijkt te steunen. Bij de interpretatie van een schilderij als dat van Bruegel is dat tot daar aan toe, omdat een kunstwerk zich nu eenmaal op veel manieren lezen laat. Maar bij geschiedschrijving ligt dat anders – en dan stapelen zich bij Pint wel erg veel ‘misschiens’ op, die even later stilzwijgend in zekerheden zijn veranderd. Neem zijn beschrijving van de Man van Tollund, het veenlijk dat dateert van rond 350 v.Chr. en in 1950 in Denemarken werd ontdekt. Wijst het touw rond zijn nek op een terechtstelling? Dat is allerminst zeker, aldus Pint, ‘het kon ook een vrijwillig offer zijn geweest’. Waarna dat laatste een paar bladzijden verder al een feit is geworden: ‘Het is onmogelijk te achterhalen hoe de Tollund-man zelf de rituelen rond zijn offer heeft beleefd.’

Pas wanneer Pints geschiedschrijving bij de late middeleeuwen en vroege moderniteit is aangeland, krijgt zijn verhaal vastere grond onder de voeten. Behartigenswaardig wordt het dan zeker, maar daar moet je wel lang op wachten. Ook wie breder om zich heen wil kijken dan het meest strikte rationalisme toestaat, houdt de opwiekende speculatie liefst een beetje in de hand.

De extase van de jagers
Kris Pint
Boom
208 blz.
€ 23,90