Eline Arbo is theatermaker. Ze regisseerde onder andere Tjechovs Drie zusters en won de Regieprijs 2020 met Weg met Eddy Bellegueule.
Beeld Martin Dijkstra
Wat kan ik weten?
‘Theater draait om twijfel en verbeelding. Als regisseur bedenk ik wel het concept, maar theater blijft een open, collectieve kunstvorm waarbij je veel van tevoren niet weet. In Drie zusters laat ik een van de personages, Natasja, vrij heftige dingen zeggen over vrouwenemancipatie in Nederland anno nu. Je kunt dat zien als mijn antwoord op de kwestie van vrouwenemancipatie. Maar ik spreek op zo’n moment niet, het personage Natasja spreekt. In het theater geef je altijd meerdere antwoorden via je personages. Je kunt stevige, zelfs ideologische uitspraken doen zonder één antwoord te geven.’
Wat moet ik doen?
‘Je inleven in een ander is iets wat we nooit genoeg kunnen doen. Weg met Eddy Bellegueule gaat over een jongen die vanwege zijn homoseksualiteit door zijn omgeving heel naar wordt behandeld. Het is gemakkelijk om je in hem in te leven en je af te keren van homofobie. Maar inlevingsvermogen gaat een stap verder wanneer duidelijk wordt dat Eddy slachtoffer is van mensen die zelf slachtoffer zijn van het systeem, van hoe we onze samenleving inrichten. Het is voor mij net zo belangrijk om je in te leven in de mensen die hem slecht behandelen en je af te vragen hoe homofobie, het slechte, tot stand heeft kunnen komen.’
Wat mag ik hopen?
‘Ik hoop dat we leren van theater. Soms lijkt de geschiedenis een patroon dat zich maar blijft herhalen. Kunst kan een belangrijke rol spelen bij het herkennen en bevragen van zulke patronen. In de oorspronkelijke Drie zusters wachten drie zussen de hele tijd om naar Moskou te gaan, en uiteindelijk gaan ze niet. Ik heb het stuk zo vormgegeven dat elk bedrijf zich in een ander tijdperk afspeelt. Dat roept de vraag op wat er door de geschiedenis heen nou eigenlijk veranderd is. Theater confronteert
het publiek op die manier met vragen. Het prikkelt om anders te kijken, zonder belerend te zijn.’
Wat is de mens?
‘De mens is op een bepaalde manier snel tevreden. We leren al vroeg dat we sommige dingen niet kunnen veranderen, en daar leggen we ons bij neer. Zelf doe ik dat niet. Ik vraag me juist bij alles in de maatschappij af waarom we dit zo doen en of we het niet anders kunnen organiseren. Dit komt ook in veel van mijn voorstellingen terug. Daarin botsen mensen die de wereld willen veranderen met mensen die daar geen behoefte aan hebben. Maar ik geloof niet in slechte mensen, wel in slechte maatschappelijke systemen. De mens faalt, of laat het erbij zitten, omdat systemen ze laten falen.’