Home Film Wat het lichaam weet
Film

Wat het lichaam weet

Door Jannah Loontjens op 22 januari 2021

Wat het lichaam weet
Cover van 02-2021
02-2021 Filosofie Magazine Lees het magazine
De film Fame toont hoe dansers, acteurs en musici eindeloos moeten repeteren. Zodat ze op het podium hun lichaam vrij baan kunnen geven.

Ik was een jaar of tien toen ik de film Fame (1980) op tv zag. Rond diezelfde tijd volgde ik ook de gelijknamige televisieserie. Fame gaat over een groep studenten aan een New Yorkse academie voor podiumkunsten, waar zowel muziek, dans als theater op hoog niveau wordt onderwezen. Ik was vooral geïnteresseerd in Coco en Leroy, twee coole Afro-Amerikaanse tieners, die waanzinnig goed konden dansen en zingen. In die tijd deed ik zelf ook nogal serieus aan ballet, draaide pirouettes op spitzen en gleed moeiteloos in de spagaat. Mijn balletjuf moedigde me aan naar de dansvakschool te gaan. Toen ik hier uiteindelijk niet voor koos, stopte ik meteen met alle balletlessen. Als je echt goed wilde worden, moest je eindeloos trainen, wist ik, en dat had ik er niet voor over.Die mening had ik me door Fame eigen gemaakt; in de film wordt het belang van oefenen telkens opnieuw benadrukt. Alleen door de bewegingen constant te herhalen, ze onderwijl te perfectioneren, ze steeds net even preciezer te maken, slaat het lichaam ze uiteindelijk op en zorgt het ervoor dat je de bewegingen gedachteloos kunt uitvoeren. Lisa, een van de hoofdpersonen in de film, wordt te laks bevonden; ze heeft talent en danst goed, maar ze oefent niet genoeg. Haar docent raadt haar aan een andere opleiding te volgen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Fysiek geheugen

We zijn allemaal vertrouwd met het trainen van ons motorische geheugen – denk aan leren zwemmen, fietsen, schakelen in de auto of met de hand schrijven. Alleen al het op de juiste wijze vasthouden van je pen – als kind leek het me een ondoenlijke opgave, al die buitenproportionele hanenpoten. Ik herinner me de kwelling nog goed. Tot ik een eigen handschrift ontwikkelde, dat ik zomaar gedachteloos kon reproduceren.

De Franse filosoof Henri Bergson had als een van de eerste denkers aandacht voor het motorische geheugen. Doorgaans lokaliseren we het geheugen in het brein. Maar Bergson kende het lichaam ook een analytisch, ordenend vermogen toe. Als het lichaam zich eenmaal bewegingen eigen heeft gemaakt, wéét het wat het moet doen. Door het lichaam een kenvermogen toe te schrijven gooide Bergson het klassieke onderscheid tussen lichaam en geest overhoop.

Terwijl het associatieve, beeldende geheugen een kortdurende ervaring in één keer voor de rest van het leven kan opslaan, moet het lichamelijke geheugen herbeleven om de herinnering fysiek te kunnen reproduceren. Alle musici, acteurs en dansers weten hoe noodzakelijk de onophoudelijke repetitie van hetzelfde is. In de televisieserie spreekt de danslerares Lydia Grant haar studenten streng toe: ‘You’ve got big dreams? You want fame? Well, fame costs. And right here is where you start paying… in sweat.’

Vrijheid

De meest opzwepende momenten in Fame zijn echter niet de oefenuren, maar de momenten waarop de studenten losgaan. Als ze in de kantine samen muziek maken, als Coco met haar intens krachtige stem de ruimte vult en opzweept, Bruno op de piano ramt en Leroy in een kort broekje, al pirouettes draaiend, sexy heupbewegingen maakt. Of als ze op de titelsong dansend de straat op gaan, om met uitzinnige sprongen boven op auto’s terecht te komen en al het verkeer op te houden. Beelden die mij er euforisch naar deden verlangen net zo’n vrijheid in het dansen te ervaren.

Anders dan de geest, die kan terugblikken, op zichzelf kan reflecteren en naar de toekomst kan uitkijken, functioneert het lichaam in het nu, benadrukte Bergson.

Het lichaam heeft een eigen kenvermogen, schreef Henri Bergson

Als het lichaam een dansbeweging perfect kan realiseren, is dat weliswaar het resultaat van wat in het verleden is gerepeteerd, maar de uitwerking ervan bestaat in de uitvoering van de bewuste beweging in het concrete nu. De geest kan blijven reflecteren, maar om het lichaam vrij te laten spreken moet juist dit reflecteren gestild worden, zodat je je volledig kunt overleveren aan het nu.

Een overtuigende opvoering vraagt om een ultiem samenvallen van diepe concentratie en het loslaten van controle. Ik merk dat ook zelf. Sinds twee jaar heb ik het dansen weer opgepakt en als ik tijdens een choreografie te veel nadenk, gaat het geheid mis. Ik moet me concentreren om de volgorde en richting van de danspassen in de gaten te houden, maar zodra ik te veel nadenk blokkeert mijn lichaam. Het is een wonderlijke ervaring. Pas als je de sturende neiging van je brein kunt stillen en overschakelt op een meer fysiek soort aanvoelen, kun je als danser of musicus de kunstvorm in vrijheid tot uitvoering brengen.

Vluchtigheid

Hoewel ook de beoefening van andere kunstvormen om herhaling en training vraagt, blijven beeldende werken en boeken als ze eenmaal voltooid zijn jarenlang – op enige slijtage na – vrijwel ongewijzigd bestaan. Voor musici, dansers en toneel­spelers is dit anders. Hun oefening culmineert in een optreden waarin het op dat precieze moment moet gebeuren: het slagen dan wel mislukken ervan hangt af van een ideaal samenvallen met het moment van opvoeren, waarna de kans voorbij is.

Natuurlijk zijn er tegenwoordig beeld- en geluidsregistraties, maar dat neemt niet weg dat je eindeloos oefenend naar één bepaald moment toewerkt, waarna er naderhand niets meer aan veranderd kan worden. Meestal gaat er wel iets mis: een kleine beweging, een onbedoelde vertraging of versnelling, een spier die zich net even niet genoeg samentrekt of juist uitrekt. Daar zul je je bij moeten neerleggen. Je kunt niet als eens schrijver bij een tweede druk van een boek nog een woordje aanpassen of als een schilder nog een toefje rood toevoegen.

Dit heeft een geheel andere ervaring van tijdelijkheid tot gevolg. Ook daarom hamert de dansdocent zo op eindeloos oefenen. Je wilt dat de beweging je net zo gemakkelijk afgaat als ademen, lopen of een sleutel omdraaien in een slot. In de film doet Ralph twee keer dezelfde performance, waarbij de ene keer het publiek laaiend enthousiast is, terwijl bij de volgende keer de zaal stil blijft en er een sfeer van onbegrip heerst. Achteraf vraagt Ralph sip aan zijn vriend Montgomery hoe hij eigenlijk kan weten of hij echt goed is. ‘Misschien komen we dat nooit te weten,’ antwoordt Montgomery. ‘Misschien gaat het er vooral om dat je volhoudt.’

In een overtuigende opvoering vallen concentratie en het loslaten van controle samen

Uiteindelijk hopen alle studenten in de film op roem, zoals de titel al aangeeft. Ze willen zo goed worden dat niemand om ze heen kan. Maar hoe weet je dat je écht goed bent? Op zich hebben acteurs, musici en dansers al duidelijkere maatstaven dan schrijvers en schilders. Als je onzeker op het toneel staat, als je vals of uit de maat speelt of danst, is dat direct merkbaar.

Toch is er in de beoordeling van podiumkunsten ook sprake van smaak, goede contacten, geluk en originaliteit. Hoewel iedereen steeds hetzelfde oefent en de danspassen in de kern dezelfde zijn, heeft iedere danser binnen dit eenvormige kader zijn eigen stijl, schwung en uitstraling. Hoe goed je echt bent, hoe uitzonderlijk of origineel, zul je, zoals Montgomery nuchter opmerkt, nooit zeker weten. Daarom gaat het er vooral om dat je blijft repeteren, dat je volhoudt, om in elk geval voor jezelf die momenten van ultieme vrijheid te ervaren.

Fame
Regie: Allen Parker | Te zien op Prime

Beeld MGM