De Sloveense filosoof Slavoj Zizek (1949) wees er al eens op dat de lachband van een sitcom in staat is voor ons in de plaats te lachen. ‘Zelfs als ik niet lach, maar enkel naar het scherm staar, vermoeid na een zware werkdag, voel ik me na afloop verlicht.’ Hij noemt het ‘verontrustend’ hoe onze intiemste gevoelens zo radicaal kunnen worden geëxternaliseerd.
In hoeverre moet dit vermogen van externaliseren ons verontrusten? Activiteit aan anderen overlaten, outsourcing, klinkt misschien als de berekende efficiëntie van de homo economicus in ons, maar impliceert evengoed hoogontwikkelde sociale vermogens: empathie en vertrouwen in anderen. En betekent dit dan wellicht ook dat luiheid een sociaal gezicht heeft? Zou het me toch ergens moeten verheugen als een van mijn kinderen na het avondeten de wc op vlucht om zich van de verplichting van het afruimen te ontdoen?
‘Van alle hartstochten kennen we de luiheid het slechtst. Ze is de heftigste en kwaadaardigste van allemaal, ook al gaat ze stilletjes te werk en richt ze haar verwoesting in het diepste geheim aan.’ François de la Rochefoucauld (1613-1680) schrijft vernietigend over de menselijke neiging het zich zo gemakkelijk mogelijk te maken, maar zijn analyse legt denk ik ook een kant bloot die laat zien dat we nooit echt ons best hebben gedaan om luiheid te begrijpen. Een nalatigheid die, vermoed ik, eerder door schaamte dan door luiheid is ingegeven. Al moet ik toegeven dat de overzichtelijkheid van La Rochefoucaulds analyses me onmiddellijk in een luie stoel willen laten wegzakken: ‘de rust van de luiheid oefent een geheime bekoring uit op de ziel.’ En inderdaad, in hoeverre is lezen niet ook de outsourcing van zelf denken?
Het spijt me lezer, dat ik met deze opmerking misschien een einde maak aan het gemak van het meedenken. Maar luiheid is makkelijker gezegd dan gedaan. Want die vraag dringt zich op: doen we niet onevenredig veel moeite om lui te kunnen zijn? Of is luiheid helemaal niet zo gemakzuchtig als we denken?
Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Luiheid lijkt een gebrek aan activiteit en een verzaking van discipline. Maar, dat ziet La Rochefoucauld ook, heel vaak komen we juist onze verplichtingen na uit schroom of luiheid, ‘terwijl de deugd alle credits krijgt.’
In hoeverre zou je dus kunnen zeggen dat luiheid als een freudiaans realiteitsprincipe optreedt dat voorkomt dat we onze lusten onmiddellijk willen bevredigen? Bij Freud is dat het begin van beschaving. Staat nietsdoen dan ook aan de basis onze cultuur? Sowieso hebben we de slimste technologie te danken aan onze neiging onszelf werk uit handen te nemen. Gemak dient de mens. Maar is luiheid dan ook zijn grootste deugd?
Als ik hardloop in het park en ik overal baasjes met elkaar zie kletsen terwijl hun honden ronddraven kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de hondeneigenaar in de veronderstelling leeft zijn eigen conditie te trainen door zijn hond te laten rennen. Maar ja, daar staat dan wel een sociaal leven en de zorg voor een hond tegenover.
In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.