Home Waanzin Waarom de mens zijn wijsheid dankt aan kannibalisme
Waanzin

Waarom de mens zijn wijsheid dankt aan kannibalisme

Door Matthijs van Boxsel op 7 mei 2025

De val der Titanen Cornelis van Haarlem
‘De val der Titanen’, olieverfschilderij door Cornelis van Haarlem uit ca. 1590
Hoe kunnen we verklaren dat de mens tegelijk dom en intelligent is? Matthijs van Boxsel vindt een absurde uitleg in een Griekse mythe over het ontstaan van de mens.

Domheid is geen gebrek aan intelligentie. Domme mensen zijn juist gevaarlijk omdat ze intelligent zijn, en des te intelligenter, des te rampzaliger zijn de gevolgen van hun domheid. Hoe kunnen we verklaren dat de mens tegelijk dom en intelligent is? De ‘orfische mythe’, een verhaal dat afkomstig zou zijn van de Oud-Griekse sekte van het orfisme, biedt een evident absurde verklaring voor dit onoplosbare probleem.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Matthijs van Boxsel (1957) is schrijver en ‘domgeer’, onderzoeker van de domheid. Hij schreef meerdere boeken over domheid, waaronder De topografie van de domheid (2021), Morosofie (2003) en De encyclopedie van de domheid (1999), dat in negentien talen vertaald werd. Over de ’Patafysica, de wetenschap die evident nutteloze theorieën onderzoekt, schreef hij Het carnaval van het zijn (2024). Ook is Van Boxsel regent van het Collège de ’Pataphysique in Parijs. Zie ook: www.matthijsvanboxsel.nl.

Bliksemflits

Oppergod Zeus castreert zijn vader en schept de wereld, zo vertelt de mythe. Hij geeft vervolgens de macht over de aarde aan het kind Dionysos Zagreus, dat hij bij zijn dochter Persephone heeft verwekt. Zijn jaloerse echtgenote, de godin Hera, stuurt barbaarse Titanen om het kind te vermoorden. De reuzen smeren zich in met gips om onzichtbaar te blijven, lokken het godenkind met dobbelstenen, ledenpoppen, een bromhout, een bal, een tol, een vlokje wol, een gouden appel en een metalen spiegel. Als Dionysus gebiologeerd naar zichzelf staart in de spiegel, snijden de Titanen hem de keel af. Ze hakken zijn lichaam in stukken, koken hem in een ketel, roosteren hem aan het spit en eten hem op. Om deze barbaarse daad te bestraffen, treft Zeus de Titanen met een bliksemflits. Uit hun as, vermengd met aarde, wordt daarop de mens geschapen.

De mens bestaat kortom deels uit de resten van barbaarse Titanen, wat zijn domheid verklaart, en deels uit de resten van het godenkind waarmee de reuzen zich hadden gevoed, wat de menselijke logos, rede, verklaart. De gevaarlijke combinatie van domheid en intelligentie is in de mythe vertaald in twee tegenstellingen:

  • Het monsterlijke van de Titanen schuilt niet zozeer in hun barbaarsheid, maar in de beschaafde manier waarop ze barbaars zijn: ze lokken het kind met fraai speelgoed en bereiden het culinair als fijnproevers.
  • De mens dankt zijn wijsheid aan een barbaarse daad.

Vuur

Als de mens is geschapen, leven mensen en goden eerst in harmonie samen, in wat de ‘Gouden Tijd’ wordt genoemd, zo schrijft de Griekse dichter Hesiodus (ca. 776 v.Chr.). Daar komt een eind aan met een twist over de verdeling van de offerstieren. Een Titaan, Prometheus, verzint een list: de goden krijgen de botten en het vet van de stier, de mensen het vlees. Het offer maakt communicatie mogelijk van de mensen richting de goden, door middel van de geuren van het verbrande vet. Voor de mensen wijst het vlees hen op hun sterfelijkheid, omdat ze ervan moeten leven. Mensen eten het vlees in eerste instantie rauw, tot Prometheus het vuur van de goden steelt en aan de mensen schenkt.

Het politiek-religieuze systeem van de Griekse stadstaat, de polis, berust op deze offerrelatie tussen goden, mensen en dieren. Wil de mens zijn plaats in de orde veiligstellen, dan moet hij dieren eten en offeren aan de goden. Maar de orfici, de aanhangers van het orfisme, weigeren bloedoffers te brengen aan de goden – een reden waarom ze geen rol spelen in de staat. De orfici bepleiten vegetarisme in een samenleving die het in hun ogen ‘barbaarse’ vleeseten ziet als voorwaarde voor beschaving.

Rauw kannibalisme

Er zit een merkwaardige culinaire kant aan het verhaal van de Titanen en de moord op het kind Dionysus. Hoe kan het dat een mythe over het kannibalisme zo’n belangrijke rol speelt in het leven van een vegetarische sekte als het orfisme? En waarom roosteren de Titanen het vlees van het slachtoffer nadat ze het hebben gekookt? Deze offerprocedure wijkt zozeer af van de Griekse traditie dat er een aristotelisch probleem aan is gewijd: ‘Waarom is het niet toegestaan het gekookte te roosteren, terwijl het geroosterde wel mag worden gekookt?’

De geschiedenis van de mens begint met kannibalisme en eindigt met ragout

Volgens een komedie van Athenion uit derde eeuw voor Christus houdt de beschaving gelijke tred met de culinaire ontwikkelingen. De geschiedenis van de mens begint met rauw kannibalisme en eindigt met ragout. Koken onderscheidt de beschaafde mens van de bradende kinkel. Plato stelt het geroosterde en het gekookte tegenover elkaar als de primitieve staat en de beschaafde maatschappij; alleen de wachters van de stad krijgen gegrild voedsel, opdat ze wakker als waakhonden zullen zijn. Het offer van de Titanen lijkt op dat van de mensen: in het officiële bloedoffer wordt het dier om toestemming gevraagd, en ook de Titanen geven hun slachtoffer Dionysus geschenken om hem te kunnen kelen zonder dat hij een kik geeft. Maar wie gekookt vlees braadt, ondermijnt de culturele ontwikkeling.

Domme kern

De orfische mythe over de Titanen leert ons dat de mens ieder bloedoffer moet weigeren, omdat het ritueel niet een band met de goden schept, maar de herhaling is van een misdaad die de poort naar de cyclus van geboorte en dood opent. Zo is het een variant op de zondeval. Ieder mens bezit een goddelijke vonk, maar is ook met de erfzonde van vlees eten belast. De mens dient zijn titanische herkomst te erkennen en het goddelijke element te zuiveren dat in hem zit. Maar je kunt het ook omdraaien en erkennen dat de mens zijn intelligentie (logos) heeft ontwikkeld in zijn pogingen greep te krijgen op zijn domme, titaanse kern. Immers, zonder dat allereerste bloedoffer zou er niet eens sprake zijn van de mens.

Die domme kern wordt ook wel oistros genoemd, wat zowel prikkel als horzel betekent; denk ook aan oestrogeen. Het gaat om irrationeel gedrag, razernij, dolheid, een gekte die niet natuurlijk is want zelfdestructief, en nog niet cultuur want ongetemd. Plato verwijst in de Wetten naar mensen die ‘hun oude titaanse aard tonen’; elders verwijst hij naar de neiging tot heiligschennis die ‘noch van de mens noch van god’ komt, maar uit ‘oudere misdaden die niet door de mens zijn te zuiveren’.

Uit de aarde

De Titanen hebben zich ingesmeerd met gips, een stof die wordt geassocieerd met de witte as die ook bekend staat als ongebluste kalk, titanos. De reuzen vermommen zich kortom met de substantie die hun identiteit verraadt. Titanen zijn ‘autochtonen’, geboren uit de aarde. Ze zijn verwant aan de goden, omdat ze aan het menselijk ras voorafgaan; maar ook verwant aan de mensen die in veel scheppingsverhalen uit de aarde klimmen of worden geboren onder de vingers van een kleiende godheid als Prometheus. (Uit klei, gemengd met tranen, volgens Aesopus.) Sommige hedendaagse Afrikaanse stamleden smeren zich in met witte klei en as om te veranderen in bovennatuurlijke wezens bij de overgangsrite naar volwassenheid. Ook de naam ‘Adam’ verwijst naar rode aarde. De schepping is een bezigheidstherapie voor eenzame goden.

De mythe over de moord op het kind Dionysus is in werkelijkheid pas in de negentiende eeuw gefabriceerd, na de ontdekking van een aantal gouden tabletten in Thurii in 1879. Op basis van de cryptische fragmenten die daarop staan, die zouden dateren uit de zesde eeuw voor onze jaartelling, is een christelijke interpretatie van de orfische mythe verzonnen. Zonde, wederopstanding en boete zijn basiselementen die ten grondslag liggen aan alle mysterie-religies, evenals de tweedeling tussen dierlijke driften en een goddelijke geest. Allemaal zijn het pogingen om in het reine te komen met de idiotie van ons bestaan.