Home Voltaire: intellectueel, lastpost en rasopportunist
Politiek

Voltaire: intellectueel, lastpost en rasopportunist

De nieuwste biografie van Voltaire laat zich lezen als een schelmenroman.

Door Marco Kamphuis op 29 juni 2006

Voltaire filosoof standbeeld

De nieuwste biografie van Voltaire laat zich lezen als een schelmenroman.

06-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Voltaires beroemdste uitspraak: ‘Ik keur af wat u zegt, maar ik ben bereid te sterven voor uw recht om het te zeggen’, is niet afkomstig van Voltaire zelf, maar van zijn Engelse biograaf Tallentyre. De held van de Verlichting schijnt woordelijk gezegd te hebben: ‘Ik ben verdraagzaam, ik vind het uitstekend wanneer men anders denkt dan ik.’ Zijn tolerantie is een eeuw geleden echter zo treffend door Tallentyre geparafraseerd, dat deze uitspraak ook huidige voorvechters van de vrijheid van meningsuiting nog voor in de mond ligt.

Het is niet verwonderlijk dat er reeds veel biografieën over Voltaire (1694-1778) verschenen zijn, want zelfs als men afziet van zijn onschatbare historische betekenis, vormt hij met zijn druistige leven een dankbaar onderwerp. Roger Pearson draagt in Voltaire de almachtige geen onbekende feiten aan, maar biedt de lezer een helder inzicht in Voltaires leven en werk in een biografie die zich laat lezen als een schelmenroman.

Eigen willetje

François-Marie Arouet was hoogstwaarschijnlijk een onwettig kind, net als Candide, de hoofdpersoon uit zijn bekendste werk. Zijn ogenschijnlijke vader was jurist, zijn werkelijke vader een adellijk tekstdichter. De jeugdige Arouet stond bekend als ‘le petit volontaire’, wat inhield dat hij ‘een kereltje met een eigen willetje’ was. Mogelijk noemde hij zich daarom later ‘Voltaire’; zelf heeft hij overigens nooit een verklaring voor de keuze van zijn pseudoniem gegeven. Op school was hij een sterleerling. Vervolgens drong vader Arouet aan op een rechtenstudie, die zijn briljante zoon al snel afbrak omdat hij dichter wilde worden. Een hachelijke zaak, want wie zich in het achttiende-eeuwse Frankrijk aan de literatuur bezondigde, kreeg met censuur te maken. Publicaties die de autoriteiten onwelgevallig waren leidden tot opsluiting zonder vorm van proces voor de auteur – of de vermeende auteur, want er circuleerden veel anonieme hekeldichten waar de politie een schuldige bij zocht, dus als je eenmaal de naam had een subversief dichter te zijn, was je vrijwel verzekerd van kost en inwoning in de Bastille. Geen wonder dat de helft van de Franse boeken buiten Frankrijk verscheen, onder andere in de Republiek der Nederlanden. Ook Voltaire zat een klein jaar in de Bastille, wegens een (terecht) aan hem toegeschreven satirisch vers over Filips van Orléans, de regent van de minderjarige Lodewijk XV.

Na zijn vrijlating kwam hij in conflict met de aristocraat Rohan-Chabot, die Voltaires geestrijke beledigingen domweg beantwoordde door een knokploeg in te huren. Als burgerman en erkend lastpost slaagde Voltaire er niet in bij de autoriteiten zijn recht te halen, en ontgoocheld nam hij de wijk naar Engeland. Daar trof hij, evenals in Holland, dat hij eerder bezocht had, een liberale, welvarende samenleving aan. Het gezag van de koning was er beteugeld door het parlement en er heerste religieuze verdraagzaamheid, dit in schril contrast tot de koninklijke willekeur en katholieke machtspositie in het thuisland. Voltaire leerde ongelooflijk snel Engels en nam kennis van het werk van Newton en Locke. Onder verdachte omstandigheden – mogelijk pleegde hij financiële fraude – vertrok hij uit Engeland. Terug in Frankrijk legde hij zijn observaties vast in het eerste grote werk van de Franse Verlichting: Lettres philosophiques (vertaald als Fransman in Londen. Brieven uit Engeland). Het was zowel een aanklacht tegen religieuze en politieke onverdraagzaamheid als een pleidooi voor het empirisme en de experimentele werkwijze in de natuurwetenschappen. Het boek werd in Parijs verboden en om uit handen van de politie te blijven vestigde Voltaire zich met zijn minnares Emilie du Châtelet in de Champagne-streek. Er braken gelukkige jaren aan van idyllisch landleven gecombineerd met een ambitieus studieprogramma, want Voltaire was werkverslaafd en Emilie – een eminent wiskundige en de belangrijkste vrouwelijke geleerde van haar tijd – deed in leergierigheid en intelligentie niet voor hem onder.

Aan geld had Voltaire inmiddels, dankzij sluwe handelspraktijken, geen gebrek. Zijn roem als toneelschrijver en historicus verbreidde zich en uiteindelijk raakte hij in de gunst bij Frederik de Grote en zelfs bij de Franse koning. Het moet gezegd worden dat hij een rasopportunist was. Hij verbleef enige tijd aan het Franse en Pruisische hof, maar de rol van kamerheer (‘hofnar’) viel hem steeds zwaarder. Hij was begin vijftig en somberheid kreeg hem in de greep. Na het tragisch overlijden van Emilie en de vernietigende aardbeving in Lissabon in 1755 schreef hij Candide, volgens Pearson ‘een potpourri van autobiografie, pacifistische en antiklerikale satire, scepsis jegens de voorzienigheid, verrukkelijk menselijke humor en gezond verstand’, waarin hij korte metten maakte met het filosofisch optimisme van Leibniz, die vond dat wij leven in de beste van alle mogelijke werelden.

Aan de zijde van zijn nieuwe levensgezellin (en nicht) Marie-Louise Denis ontpopte Voltaire zich op zijn oude dag als belangeloos medestander van verdrukten en misdeelden. Het was om zijn literaire werk én zijn sociaal hart dat hij als een heilige vereerd werd toen hij op 84-jarige leeftijd stierf.

Nadat de lezer bijna vijfhonderd bladzijden heeft meegeleefd met deze grootheid, komt Pearsons conclusie: ‘Voltaire was geen oorspronkelijk denker’ hard aan, maar inderdaad, tegenwoordig zouden we hem eerder een intellectueel dan een filosoof noemen. Hij was in de eerste plaats een erudiet, scherpzinnig en humoristisch schrijver die met een kolossaal oeuvre – genoeg om twintig bijbels mee te vullen – verantwoordelijk was voor het overslaan van de Engelse verlichtingsideeën naar Frankrijk. Hij droeg de beginselen van vrijheid, verdraagzaamheid en gerechtigheid uit in een tijd dat men hiervoor gestraft werd. Voltaire was geen atheïst; hij had een afkeer van gevestigde religies, zowel christendom als islam, die hij als onderdrukkingsmachten beschouwde, maar hij geloofde wel in het bestaan van God, die de mens begunstigd had met de grootste gave: de rede.