Home Politiek Trudy Dehue: ‘We zijn in de greep van een gezondsheidspolitiek’
Politiek Psyche Waarheid

Trudy Dehue: ‘We zijn in de greep van een gezondsheidspolitiek’

We worden geacht om op eigen kracht aan onze gezondheid te werken, constateert Trudy Dehue. Volgens de filosoof leidt dat tot angst.

Door Jeroen Hopster op 24 september 2014

Trudy Dehue betere mensen gezondheidspolitiek beeld Dik Nicolai

We worden geacht om op eigen kracht aan onze gezondheid te werken, constateert Trudy Dehue. Volgens de filosoof leidt dat tot angst.

10-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Healthies zijn in opkomst, de techniek is hun vriend. Wie slimmer, fitter, gezonder – kortom, beter – wil worden, heeft alle mogelijkheid het lot in eigen hand te nemen. Met polsbandjes houd je je hartslag bij, apps gaan na of je voldoende calorieën verbrandt en de sleep-tracker meet de kwaliteit van je nachtrust. Smartphones lenen zich niet alleen als persoonlijke trainer, maar ook als diagnosticerend arts: er zijn apps met richtlijnen voor een gezonde zwangerschap en met zelftesten voor ADHD. Steeds talrijker zijn de healthies die er gebruik van maken. Gezondheid is een lifestyle geworden. 

We willen betere mensen worden – wat kan daar nu op tegen zijn? Die vraag leg ik voor aan Trudy Dehue, wetenschapsfilosoof aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2008 publiceerde zij De depressie-epidemie, in 2014 verscheen Betere mensen. Dehue: ‘Op zichzelf ben ik natuurlijk niet tegen verbetering. Maar de tendens die ik herken is dat dat “beter worden” volgens een vaste standaard moet. En technologisch gedicteerd wordt, of dat nu door chemische technologie is, pillen, of hersenimplantaten. In al die technologie zitten normen verwerkt en als wij die niet opmerken, dan gaan wij onszelf allemaal verbeteren volgens dezelfde, identieke norm. Een monocultuur creëren is nooit goed.’

De samenleving is in de greep van een ‘gezondheidspolitiek’, die zich de laatste jaren steeds meer richt op onze individuele levensstijl. Dehue: ‘De notie “je bent ongezond” wordt gebruikt als norm om jezelf te verbeteren. Op eigen kracht en eigen kosten dien je aan jezelf te werken, bijvoorbeeld met apps die je bewegings- en voedingspatronen in de gaten houden. Maar we neigen te vergeten dat in al die apps definities verborgen zitten die bepalen wat een “gezonde levensstijl” inhoudt.’

Het doet denken aan Foucault: door wetenschap en technologie wordt de bevolking gedisciplineerd. 
‘Ja, dat was Foucaults vooruitziende blik. Het panopticum dragen we nu in onze broekzak. Het idee van het panopticum – een gevangenis waar één bewaker alle gevangenen overziet, terwijl de gevangenen zelf de bewaker niet kunnen zien – was dat jij er vrijwillig voor koos je te gedragen zoals de bewaker dat wenste. Nu gaat die vrijwilligheid zo ver dat je de monitor zelf in je broekzak stopt.’ 

‘Het is vaak een grote troost te denken dat je een stoornis hebt’

Betere mensen is een interessante titel. Je hebt ‘beterschap’ bij ziekte: die beterschap is gericht op een medische norm. En dan heb je ook het ‘beter’ van ‘verbetering’. Die twee zijn met elkaar vervlochten geraakt.  
‘Zo heb ik nog niet over de titel nagedacht, maar het klopt wel. Enkele jaren geleden hielden overheden ‘depressie-bewustwordingscampagnes’, met de aansporing de stoornis bij jezelf op te merken en deze te laten behandelen. Hedendaagse campagnes zijn echter op individuele ziektepreventie gericht: “Zorg dat je niet ziek wordt!” Waar campagnes dus eerst werden gehouden in termen van genezen, moet je nu beter worden in termen van zelfverbetering. Gezondheid wordt neergezet als een keuze, en ongezondheid daarmee ook.’

Waarom is dat verkeerd? 
‘Je bereikt iets paradoxaals: je maakt mensen ongelofelijk nerveus over hun functioneren en hun gezondheid en je ondermijnt de maatschappelijke solidariteit – want als gezondheid ieders individuele verantwoordelijkheid is, dan hoef je anderen niet te helpen.’ 

Wie afgaat op populaire berichtgeving, krijgt de indruk dat de tegenstelling tussen ziek en gezond een natuurlijk gegeven is, dat wordt ‘blootgelegd’ door de medische wetenschap. Niets is minder waar, benadrukt Dehue: hoe wij gezondheid framen berust op menselijke keuzes. ‘Je hebt altijd een norm, een standaard nodig voor wat onaanvaardbaar is, en waar je gewoon mee moet kunnen leven. Neem oorpijn, of niet zwanger kunnen worden: die worden waarschijnlijk door de overheid van de lijsten met officieel erkende ziekten geschrapt’ 

Tekst loopt door onder afbeelding

U bent brildragend. Ik zou kunnen zeggen: u hebt een oogziekte. 
‘Er zou wel wat in zitten om dat te zeggen, ook omdat ik mijn bril dan vergoed krijg van de verzekeraar. Ik heb dat ook gedacht over steunzolen. Een groot deel van de bevolking kan geen stap verzetten zonder steunzolen, maar toch zitten die niet in het verzekerde pakket.’ 

Wat als ‘stoornis’ geldt berust op menselijke afspraken? 
‘Ja. En dat geldt niet alleen voor stoornissen en handicaps. Stel, je doet onderzoek naar armoede, dan heb je een definitie van armoede nodig. Ook dat is een afspraak. NRC Handelsblad liet dat een tijd geleden heel keurig zien. Op de voorpagina stond dat de armoede van kinderen in Nederland was toegenomen. Daarbij werden echter ook drie verschillende definities van armoede genoemd, die uiteraard verschillende cijfers opleveren. Kijk, dat vind ik nou democratische wetenschap. Dan kunnen mensen mee gaan denken.’

‘Experts hebben toch een versmald denkraam’

Maar die definities worden niet altijd expliciet gemaakt.
‘Nee, daar moeten wetenschappers veel meer openheid over geven. In feiten en technologie is altijd een programma verstopt. 
Een voorbeeld dat ik heel verhelderend vind is hoe pillen op proefdieren worden getest. Wanneer heeft een proefdier ADHD, of is het depressief? Dat vergt definities. Hoe test je of een antidepressivum werkt bij een ratje? De standaarddefinitie voor een goedwerkend antidepressivum is dat een ratje langer vecht tegen de verdrinkingsdood, als het in een bak water wordt gegooid. Dat is de definitie van depressie in laboratoriumtests.’ 

Wie bepaalt of iets een ziekte is of niet? Neem de DSM, het handboek voor psychische stoornissen: wie besluit welke stoornissen daarin worden op­genomen?
‘Op dit moment zijn dat zijn teams van medische experts. Maar er gaan steeds meer stemmen op om die teams niet alleen samen te stellen uit specialisten. Die zijn vaak zo bang om ook maar één patiënt te missen, dat ze de drempelwaarde voor een ziekte veel te laag leggen. Dan heeft ineens een veel groter deel van de bevolking te hoge bloeddruk, diabetes of ADHD.’

Die besluitvorming zou geen specialistische, maar een democratische aan­gelegenheid moeten zijn?  
‘We hebben lang gedacht dat het democratisch is als je het de experts laat zeggen. Maar experts hebben toch een versmald denkraam. Bovendien zijn die experts vaak gedwongen met bedrijven samen te werken, bijvoorbeeld met de farmaceutische industrie. Nou, dan versmalt het denkraam nog meer, want dan ga je technologisch denken.’

In de laatste editie van DSM is Asperger als aparte diagnose geschrapt. Voor veel mensen die ‘Asperger hadden’ was dat moeilijk te accepteren: zij waren gehecht geraakt aan dat label. 
‘Ja, het wordt deel van je identiteit. Als succes een keuze is en mislukking ook, dan blijkt zo’n stoornis vaak een grote troost. “Dat komt doordat mijn kind een stoornis heeft” – dat redt je zelfrespect. En dat kan je plotseling ontnomen worden, als de makers van de DSM besluiten: die gooien we eruit.’

‘Of iets doorgaat voor stoornis of niet, dat is een kwestie van menselijke beslissingen’

De moraal: we moeten heel hard nadenken voordat we zo’n etiket bedenken – en weer afnemen?
‘Op zijn minst moeten we als wetenschappers niet doen net alsof we namens de realiteit spreken. Alsof de waarheid uit onze mond komt rollen als de hersenscanner maar geavanceerd genoeg is. Of iets doorgaat voor stoornis of niet, dat is werkelijk een kwestie van menselijke beslissingen. Daar is niets mis mee; het is pas fout als je het gaat verhullen.’ 

Worden leken op het verkeerde been gezet, als het gaat om hun begrip van psychiatrische afwijkingen? Via Google voer ik de zoekopdracht ‘definitie ADHD’ in en lees op de website mens-en-samenleving.infonu.nl – één van de bovenste zoekresultaten – de volgende informatie: ‘ADHD is geen modeverschijnsel, het is een stoornis die te maken heeft met het biologisch ‘anderszijn’ op niveau van de hersenen. Dit ‘anderszijn’ uit zich via het gedrag.’ Ik leg de definitie voor aan Dehue.

Geeft deze definitie de leek een goed beeld wat ADHD eigenlijk is? 
‘Ik zou het heel anders formuleren. In de eerste plaats zou ik zeggen: nee, natuurlijk is het geen modeverschijnsel. Modeverschijnselen gaan vanzelf voorbij. Dat geldt niet voor ADHD. Het framen van bepaalde eigenschappen als de stoornis ADHD gebeurt al jaren.’

Even tussendoor… Meer lezen over de psyche en filosofie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Is ADHD een stoornis?
‘Stoornis is wat men als stoornis definieert. In die zin is ADHD een stoornis. Hoewel ADHD niet onomstreden is: zoals bij de meeste psychiatrische ziektes is het eigenlijk nooit echt gelukt om alle mogelijke critici tot stilzwijgen te brengen. Maar dat wordt al snel vergeten wanneer een hersenonderzoeker komt en zegt: “Het zit in het brein.” Nou, dan is het echt!’ 

Wat wij in het brein kunnen aantonen wordt overschat?
‘Het is verbazingwekkend dat hersenscanners zo’n grote autoriteit hebben gekregen. Je moet je voorstellen, een mens wordt in een lawaaierige koker geschoven, met het lichaam plat op de rug en het hoofd klemgezet, terwijl dat in het echte leven constant enigszins beweegt. Dan moet de proefpersoon plaatjes bekijken of vragenlijstjes beantwoorden. De hersenonderzoeker bekijkt of er in sommige hersengebieden extra doorbloeding is. En op grond daarvan wordt gezegd: “Het brein heeft gesproken.” Zo wordt de suggestie gewekt dat de werkelijkheid spreekt via de mond van de wetenschap. Daarmee eigent de wetenschap zichzelf een status toe die zij niet waar kan maken. Eerst zegt de DSM: “Concentratiegebrek is een stoornis.” Vervolgens keert men het om: “Die stoornis uit zich in concentratiegebrek.” En dan ook nog: “Er is een correlaat in het brein voor concentratiegebrek, dús is er een oorzaak in het brein van ADHD, van een  stoornis dus.” Dat is een rare manier van redeneren: een eigenschap een stoornis noemen is een bepaalde framing van die eigenschap. En die kun je helemaal nooit in de hersenen aantreffen. Er hangt geen bordje “stoornis” in de hersenen.’

Betere mensen

Betere mensen. Over gezondheid als keuze en koopwaar
Trudy Dehue
Atlas Contact
352 blz.
€ 24,99